ECLI:NL:RBZWB:2024:3742
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht in bestuursrechtelijke procedure
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 juni 2024, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hulst behandeld. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn verzoek tot handhaving van artikel 7.22 van het Bouwbesluit 2012. Het college had op 12 december 2023 het bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiser het verschuldigde griffierecht van € 187,- niet tijdig heeft betaald. De rechtbank wijst erop dat de griffier eiser in de gelegenheid heeft gesteld om het griffierecht te betalen, zowel per gewone als per aangetekende brief, maar dat eiser hier niet op heeft gereageerd.
De rechtbank legt uit dat volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het griffierecht moet worden betaald om een beroep in te stellen. Het niet tijdig betalen van het griffierecht kan alleen verontschuldigbaar zijn als er een goede reden voor is, maar eiser heeft geen enkele reden opgegeven voor het verzuim. Hierdoor blijft het bestreden besluit van het college in stand en wordt het beroep niet inhoudelijk beoordeeld. De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze beslissing.