Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord;
- de akte van AnderZorg;
- de antwoordakte van [gedaagde] .
2.Het geschil
[gedaagde] betwist de veertiendagenbrief te hebben ontvangen.
3.De beoordeling
De kantonrechter is dan ook van oordeel dat AnderZorg [gedaagde] voldoende in de gelegenheid heeft gesteld de openstaande facturen te betalen, voordat zij deze procedure heeft opgestart.
Daarmee kan niet worden vastgesteld dat deze brief daadwerkelijk door [gedaagde] is
ontvangen en er dus aan het vereiste van artikel 3:37 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek
(BW) is voldaan. De gevolgen van haar (kennelijke) keuze om brieven per gewone
post, en niet aangetekend, te versturen dienen voor rekening en risico van AnderZorg
te komen. Gelet hierop zal dit onderdeel van de vordering dus worden afgewezen.
nakosten een executoriale titel op. Dit betekent dat als AnderZorg na deze uitspraak
ook nog daadwerkelijk kosten zou moeten maken (de nakosten), [gedaagde] daarvoor nog een bedrag zal moeten betalen van € 67,50. Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de eventuele betekening van de uitspraak. In dit vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (zie ook de uitspraak van de Hoge Raad van
10 juni 2022, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl onder nummer ECLI:NL:HR: 2022:853).