ECLI:NL:RBZWB:2024:3715

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 mei 2024
Publicatiedatum
5 juni 2024
Zaaknummer
C/02/410331 / FA RK 23-2634
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Dijkman
  • mr. De Haas
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor wijziging geslachtsnaam bij het ministerie van V&J

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 mei 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende vervangende toestemming voor het indienen van een verzoekschrift tot wijziging van de geslachtsnaam van een minderjarige. De verzoekster, de vrouw, heeft een verzoek ingediend om vervangende toestemming te verkrijgen voor het aanvragen van een geslachtsnaamwijziging, omdat de man, de verweerder, zijn toestemming niet had gegeven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man de minderjarige heeft erkend en dat er eerder een gezamenlijke gezagsbeschikking is afgegeven. De vrouw heeft op 3 juni 2023 het verzoek ingediend, en de man heeft op 7 juli 2023 een instemmingsverklaring afgegeven. Echter, op 21 mei 2024 heeft de vrouw het verzoek ingetrokken, omdat de geslachtsnaam van de minderjarige inmiddels was gewijzigd. De rechtbank heeft geconcludeerd dat, nu het verzoek is ingetrokken, er geen inhoudelijke beoordeling meer nodig is en heeft het verzoek afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. Dijkman, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. De Haas als griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Middelburg
Zaaknummer: C/02/410331 / FA RK 23-2634
Datum uitspraak: 30 mei 2024
beschikking betreffende vervangende toestemming
in de zaak van
[de vrouw](hierna: de vrouw),
wonende te [woonplaats 1] ,
verzoekster,
advocaat: mr. M.J.E.M. Wielinga-van Dillen te Houten,
tegen
[de man](hierna: de man),
wonende te [woonplaats 2] ,
verweerder,
voorheen advocaat: mr. N.V.T. Cremers, advocaat te Roermond, onttrokken op 30 juni 2023.
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg,
hierna te noemen: de Raad.

1.Het procesverloop

1.1
De rechtbank oordeelt op grond van de navolgende stukken:
- het op 3 juni 2023 ingekomen verzoek tot het verkrijgen van vervangende toestemming voor het aanvragen van een geslachtsnaamwijziging, met bijlagen;
- de instemmingsverklaring van de man ten aanzien van de geslachtsnaamwijziging van de [minderjarige] , binnengekomen bij de rechtbank op 7 juli 2023;
- het F5-formulier van mr. Wielinga-Van Dillen van 21 mei 2024.

2.De feiten

2.1
Partijen hebben een affectieve relatie gehad, uit welke relatie het navolgende thans nog minderjarige kind is geboren:
-
[minderjarige], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2010;
2.2
De man heeft de minderjarige erkend.
2.3
Bij beschikking van de rechtbank ‘s Gravenhage d.d. 14 augustus 2012 zijn partijen gezamenlijk belast met het gezag over voornoemde minderjarige. Tevens is bij deze beschikking de hoofdverblijfplaats van de [minderjarige] bij de vrouw bepaald en is een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vastgelegd.

3.Het verzoek en de beoordeling

3.1
De vrouw verzoekt:
- bij beschikking, voor zoveel mogelijk, uitvoerbaar bij voorraad: aan haar vervangende toestemming te verlenen voor de ontbrekende toestemming van de man, zodat de vrouw namens de minderjarige [minderjarige] , zelfstandig een verzoekschrift tot wijziging van zijn geslachtsnaam bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie kan indienen.
3.2
Bij F9-formulier van 14 augustus 2023 heeft mr. Wielinga-van Dillen verzocht om de procedure aan te houden aangezien er vanwege de instemmingsverklaring van de man ten aanzien van de wijziging van de geslachtsnaam van de [minderjarige] inmiddels een aanvraag tot wijziging van de geslachtsnaam van [minderjarige] bij de Dienst Justitiële Inlichtingen is ingediend. Nadien heeft zij nog driemaal verzocht om aanhouding.
3.3
Bij F5-formulier van 21 mei 2024 heeft mr. Wielinga-van Dillen het verzoek namens de vrouw ingetrokken, aangezien de geslachtsnaam van [minderjarige] inmiddels is gewijzigd.
3.4
Nu het verzoek is ingetrokken, behoeft dit geen inhoudelijke beoordeling en beslissing meer. De rechtbank zal het verzoek dan ook afwijzen.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1
wijst het verzoek van de vrouw af.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2024 door mr. Dijkman, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. De Haas als griffier.
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch:
a. door de verzoekende partij en degenen aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden, binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen 3 maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.