ECLI:NL:RBZWB:2024:3706

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 mei 2024
Publicatiedatum
5 juni 2024
Zaaknummer
C/02/422504 / FA RK 24/2282
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Smits
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken

Op 22 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel. De officier van justitie had verzocht om verlenging van deze maatregel op basis van artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor een betrokkene, geboren in 1992, die momenteel verblijft in een accommodatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een psychische stoornis, vermoedelijk een paranoïde psychotisch toestandsbeeld, en dat er onmiddellijk dreigend ernstig nadeel bestaat, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing. Tijdens de mondelinge behandeling op 22 mei 2024 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, zijn vader en een verpleegkundig specialist. De betrokkene verzet zich tegen de opname en heeft aangegeven dat hij liever naar huis gaat. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat verplichte zorg noodzakelijk is, gezien de ernst van de situatie en het gebrek aan ziekte-inzicht bij de betrokkene. De rechtbank heeft de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend voor de duur van drie weken, met de mogelijkheid tot het treffen van verschillende vormen van verplichte zorg, waaronder medicatietoediening en beperking van de bewegingsvrijheid. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Smits en schriftelijk uitgewerkt op 5 juni 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/422504 / FA RK 24/2282
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 22 mei 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1992 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] [plaats 1] ,
thans verblijvende in de [accommodatie] te [plaats 2] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. I.H.T.J. Anthonise-Gieling te Goes.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 21 mei 2024, ingekomen ter griffie op 21 mei 2024, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Goes tot het nemen van de crisismaatregel van 19 mei 2024;
- de medische verklaring van 19 mei 2024;
- het episode journaal van 19 mei 2024;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en Wvggz;
- het informatierapport Wvggz van 15 maart 2024 t/m 19 mei 2024;
- een afschrift van de justitiële documentatie waarin betrokkene niet voorkomt.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 22 mei 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- dhr. [naam 1] , (waarnemend) verpleegkundig specialist;
- dhr. [naam 2] , vader.
Tevens was de volgende persoon aanwezig, deze is echter niet gehoord:
- [naam 3] , verpleegkundige.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene heeft aangegeven dat hij het liefst samen met zijn vader naar huis gaat. Hij ziet niet in waarom dat niet zou kunnen. Betrokkene zou het heel erg vinden als hij nog een keer gedwongen moet worden opgenomen. Hij zou dan doodongelukkig zijn. De gedwongen opname in 2023 heeft betrokkene psychisch kapot gemaakt. Het is een trauma voor hem. Daarbij komt dat een opname nu niet nodig is. Betrokkene zegt dat hij geen psychotische stoornis heeft en dat er ook geen sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Hij heeft rust nodig en moet terug naar huis om basale dingen recht te zetten. Betrokkene stelt dan ook dat de bron moet worden aangepakt en dat is de woning en de buren van betrokkene in [plaats 1] . Zo wil betrokkene zijn woning opruimen en op eigen initiatief (al dan niet samen met zijn vader) met de buurman in gesprek gaan over de geluidsoverlast. Betrokkene benadrukt dat hij daarvoor geen ondersteuning van bijvoorbeeld het FACT-team nodig heeft.
3.2
Namens betrokkene heeft de advocaat verzocht om het verzoek af te wijzen. Betrokkene verzet zich tegen de opname en is van mening dat hij beter naar huis kan gaan. Het verzet van betrokkene zit heel diep en zal naar verwachting ook aanhouden, wat maakt dat de advocaat haar twijfels heeft bij de wilsonbekwaamheid van betrokkene. Het is de vraag in hoeverre er sprake is van acuut levensgevaar en op welke wijze dit moet worden afgewogen tegen het zelfbeschikkingsrecht van betrokkene.
3.3
De (waarnemend) verpleegkundig specialist heeft toegelicht dat betrokkene na het aflopen van de voorgaande zorgmachtiging uit beeld is geraakt. Op dit moment is er sprake van een crisissituatie, waarbij het vermoeden is dat er sprake is van een paranoïde psychotisch toestandsbeeld. Betrokkene is achterdochtig. In zijn woning liggen de elektriciteitsdraden los, hetgeen een acuut gevaar kan opleveren. Daarnaast heeft betrokkene meerdere snelheidsovertredingen begaan en is hij tijdens het gesprek met de politie van zijn balkon op de eerste verdieping gesprongen. Gelet op het toestandsbeeld van betrokkene is een samenwerking op dit moment niet mogelijk. Zo treedt betrokkene uit contact met de behandelaren. Ook heeft hij geen ziekte-inzicht. Betrokkene is ervan overtuigd dat de bron moet worden aangepakt en dat is volgens hem zijn woning en buren in [plaats 1] . Om tot meer ziekte-inzicht te komen, is het noodzakelijk dat betrokkene medicatie krijgt. Wat betreft de vormen van verplichte zorg geeft de (waarnemend) verpleegkundig specialist aan dat het toedienen van vocht en voeding, verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, onderzoek aan kleding of lichaam, onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen en controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen niet nodig zijn. Bij binnenkomst is betrokkene in de EBK ingesloten en momenteel verblijft hij op de prikkelarme IC-afdeling. Het belangrijkste is dat het toestandsbeeld van betrokkene stabieler wordt.
3.4
De vader merkt op dat betrokkene in 2023 zonder medicatie met ontslag is gegaan. Nadat het een periode goed is gegaan, is betrokkene vervallen in alcohol- en speedgebruik hetgeen de psychotische belevingen hebben verergerd. Betrokkene ziet het speedgebruik als middel om zich te genezen. Dit alles maakt dat de vader zich zorgen maakt om betrokkene.

4.Beoordeling

4.1
Het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten
schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De (waarnemend) verpleegkundig specialist heeft toegelicht dat het vermoeden bestaat dat er sprake is van een paranoïde psychotisch toestandsbeeld. Betrokkene heeft psychotische belevingen en wanen over magische (energie)velden die met elektriciteit te maken hebben.
4.2
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Het is de rechtbank gebleken dat er de afgelopen periode meerdere politiemeldingen wegens geluidsoverlast zijn geweest. Ook is betrokkene snelheidsovertredingen begaan vanuit de overtuiging dat hij met hoge snelheden bepaalde energievelden kan creëren. Daarnaast is betrokkene vermagerd, is er sprake van slechte zelfzorg en is de woning van betrokkene rommelig met onder andere gebroken glas op de vloer en loshangende elektriciteitsdraden in de woonkamer. Tot slot is betrokkene tijdens een gesprek met de politie van zijn balkon op de eerste verdieping gesprongen, waarna er een handgemeen tussen betrokkene en de politie is ontstaan.
4.3
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit onmiddellijk dreigend ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit de hierboven genoemde psychische stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
4.4
De rechtbank is derhalve van oordeel dat anders dan de in de crisismaatregel genoemde zorg, de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
- toediening van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten;
- opnemen in een accommodatie;
De overige door de officier van justitie verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de (waarnemend) verpleegkundig specialist tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
4.5
Betrokkene verzet zich tegen de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg. Tijdens de mondelinge behandeling heeft betrokkene meermaals aangegeven dat hij naar huis wil. Hij wil absoluut niet bij [accommodatie] worden opgenomen, omdat hij daar doodongelukkig van zou worden. Dit maakt dat de rechtbank vaststelt dat betrokkene niet bereid is om in een vrijwillig kader mee te werken aan de noodzakelijk geachte (medicamenteuze) behandeling. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De rechtbank is van oordeel dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig is en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, voor de verzochte duur van drie weken.
4.9
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1992 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.4 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
12 juni 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Smits, rechter en in het openbaar uitgesproken op 22 mei 2024 in tegenwoordigheid van mr. Vork als griffier, en op 5 juni 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.