ECLI:NL:RBZWB:2024:3703

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 juni 2024
Publicatiedatum
5 juni 2024
Zaaknummer
02-220227-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mensensmokkel met levensgevaar

Op 5 juni 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensensmokkel. De verdachte, geboren in 2004 en gedetineerd in een penitentiaire inrichting, werd ervan beschuldigd op 31 augustus 2023 en op 22 en/of 23 augustus 2023 samen met anderen acht Albanese personen naar het Verenigd Koninkrijk te hebben gesmokkeld, waarbij levensgevaar te duchten was. De rechtbank volgde de procesafspraken die waren gemaakt tussen het openbaar ministerie en de verdediging, en legde een gevangenisstraf op van 18 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachte vrijwillig had ingestemd met de procesafspraken en dat deze afspraken recht deden aan de belangen van de maatschappij. De rechtbank benadrukte dat mensensmokkel een ernstig delict is dat bijdraagt aan de instandhouding van een illegaal circuit. De verdachte werd schuldig bevonden aan de feiten, maar vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten. De rechtbank legde ook bijzondere voorwaarden op, waaronder reclasseringstoezicht en een meldplicht bij Reclassering Nederland.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 02-220227-23
vonnis van de meervoudige kamer van 5 juni 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag 1] 2004 te [geboorteplaats 1] ( [land 1] ),
gedetineerd in de PI te [plaats] , [adres] ,
raadsman mr. W.N. Ramnun, advocaat te Breda.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 22 mei 2024, waarbij de officier van justitie, mr. J.F.M. Kerkhofs, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is ter zitting van 14 december 2023 gewijzigd overeenkomstig artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering. De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
zich al dan niet samen met anderen op 31 augustus 2023 schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel van 8 Albanese personen naar het Verenigd Koninkrijk, waarbij levensgevaar te duchten was en waarbij sprake was van winstbejag, dan wel een poging daartoe of voorbereidingshandelingen daartoe;
zich al dan niet samen met anderen op 22 en/of 23 augustus 2023 schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel van 5 Albanese personen naar het Verenigd Koninkrijk, waarbij levensgevaar te duchten was en waarbij sprake was van winstbejag, dan wel een poging daartoe of voorbereidingshandelingen daartoe.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.Het afdoeningsvoorstel

Het openbaar ministerie en de raadsman van verdachte hebben de mogelijkheid onderzocht tot het maken van procesafspraken met betrekking tot afdoening van deze strafzaak. Naar aanleiding van dit overleg tussen het openbaar ministerie en de verdediging is met instemming van beide partijen een overeenkomst opgemaakt, die op 29 april 2024 is ondertekend door de raadsman en verdachte en op 1 mei 2024 is ondertekend door de officier van justitie.
Inhoud procesafspraken
Het afdoeningsvoorstel omvat – kort samengevat – de volgende procesafspraken:
De verdediging en verdachte- de verdediging trekt alle ingediende onderzoekswensen in;
- de verdediging voert geen (inhoudelijke of rechtmatigheids-) verweren;
- de verdachte hoeft geen nadere verklaring af te leggen;
- de verdachte beseft dat het niet voeren van verdediging zal leiden tot een veroordeling van
één of meerdere strafbare feiten als omschreven in de tenlastelegging;
- de verdediging zal gedurende het proces in eerste aanleg geen aanhoudingsverzoeken
indienen;
- de verdachte zal zich niet aan de tenuitvoerlegging van de straf onttrekken, geen appel instellen en geen schorsingsverzoeken indienen;
- de verdachte en de raadsman zullen in het kader van de inhoudelijke behandeling het
bovenstaande herhalen.
Openbaar ministerie- het openbaar ministerie zal ter zitting requireren tot bewezenverklaring van alle aan verdachte tenlastegelegde feiten (conform de inhoud van bijlage A)
- het openbaar ministerie zal requireren (met toepassing van het meerderjarigenstrafrecht) tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden (met aftrek van voorarrest)
waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar, met de algemene voorwaarden en bijzondere voorwaarden, te weten:
* meldplicht bij Reclassering Nederland
* ambulante begeleiding
* contactverbod
* locatiegebod (met elektronische monitoring)
* dagbesteding
* meewerken aan middelencontrole
- het openbaar ministerie zal geen vordering wederrechtelijk verkregen voordeel indienen.
Verder is onder ‘overige bepalingen’ in de overeenkomst onder meer opgenomen dat als de rechtbank de procesafspraken niet volgt, de afspraken vervallen en dat daaraan dan geen rechten meer kunnen worden ontleend. Daarnaast is opgenomen dat de verdediging en het openbaar ministerie geen hoger beroep zullen instellen als de rechtbank komt tot een bewezenverklaring en strafoplegging conform de afspraken, maar dat zij het recht op het instellen van hoger beroep behouden als de strafoplegging significant afwijkt.
Inhoudelijke behandeling
Tijdens de zitting van 22 mei 2024 is de korte inhoud van het afdoeningsvoorstel medegedeeld en zijn de procesafspraken met verdachte besproken. Verdachte heeft verklaard dat hij goed heeft begrepen wat de gemaakte procesafspraken inhouden en wat de gevolgen daarvan zijn. Hij heeft ter zitting nogmaals aangegeven dat hij akkoord is met de procesafspraken.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte vrijwillig, op basis van voldoende en duidelijke informatie en terwijl hij zich bewust was van de rechtsgevolgen, is gekomen tot de ondubbelzinnige beslissing mee te werken aan het afdoeningsvoorstel en de daarmee gepaard gaande afstand van verdedigingsrechten. Daarmee is tevens voldaan aan de eisen die artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (EVRM) stelt. Dit brengt mee dat de rechtbank acht kan slaan op de gemaakte procesafspraken.
De voorzitter heeft benadrukt dat de rechtbank geen partij is bij de gemaakte afspraken en daaraan dus ook niet gebonden is. De rechtbank heeft een eigen verantwoordelijkheid en dat betekent dat bij de behandeling op de zitting de beantwoording van de vragen van de artikelen 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering leidend is geweest.

5.De beoordeling van het bewijs

5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie op grond van de bewijsmiddelen zoals opgenomen in de overeenkomst wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de feiten 1 en 2 heeft gepleegd in de primair ten laste gelegde varianten.
5.2
Het standpunt van de verdediging
Gelet op de gemaakte procesafspraken heeft de verdediging geen bewijsverweren gevoerd.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
5.3.1
De bewijsmiddelen
Indien hoger beroep wordt ingesteld, zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan het vonnis zal worden gehecht.
5.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen zoals genoemd in het afdoeningsvoorstel acht de rechtbank de feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen.
5.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
op 31 augustus 2023 te Breskens, gemeente Sluis, tezamen en in vereniging met anderen 8 (acht) personen met de Albanese nationaliteit, althans van buitenlandse afkomst,
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door en
- uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in
Nederland en Groot-Brittan
nië, terwijl hij, verdachte en zijn mededaders wisten of ernstige redenen hadde) te vermoeden dat die toegang of die doorreis en dat verblijf wederrechtelijk was,
immers hebben hij, verdachte en zijn mededaders
- een boot/zeiljacht geregeld en voorhanden gehad en
- voornoemde (8) personen toegang verschaft, tot een boot/zeiljacht en
- deze personen toegestaan om in een boot/zeiljacht te verblijven (met het kennelijke doel om die personen met die boot/dit zeiljacht naar Groot-Brittannië te varen/ brengen) en
- (aldus) de doorreis door en het transport naar en de toegang tot en het verblijf in Nederland en Groot-Brittannië van die bovengenoemde personen georganiseerd en gefaciliteerd en
gecoördineerd, althans mogelijk gemaakt
terwijl als gevolg hiervan levensgevaar voor een ander, te weten voornoemde 8 (acht) personen met de Albanese nationaliteit te duchten was;
2.
in de periode van 22 augustus 2023 tot en met 23 augustus 2023 te Breskens, gemeente Sluis, tezamen en in vereniging met anderen meer personen met de Albanese nationaliteit,
althans meer vreemdelingen
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door en
- uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in
Nederland en Groot-Brittan
nië, terwijl hij, verdachte en zijn mededaders wisten of ernstige redenen hadden te vermoeden dat die toegang of die doorreis en dat verblijf wederrechtelijk was,
immers hebben hij, verdachte en mededaders,
- een boot/zeiljacht geregeld en voorhanden gehad en
- voornoemde personen toegang verschaft, dan wel verleend tot een boot/zeiljacht en
- deze personen toegestaan om in een boot/zeiljacht te verblijven (met het kennelijke doel om die personen met die boot/dit zeiljacht naar Groot-Brittannië te varen) en
- ( aldus) de doorreis door en het transport naar/in en de toegang tot en het verblijf in Nederland en Groot-Brittannië van die bovengenoemde persoonen georganiseerd en
gefaciliteerd en gecoördineerd, althans mogelijk gemaakt
terwijl als gevolg hiervan levensgevaar voor een ander, te weten voornoemde personen te duchten was.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

6.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

7.De strafoplegging

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert – conform de procesafspraken – met toepassing van het volwassenstrafrecht aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij Reclassering Nederland, ambulante behandeling, een locatiegebod (met elektronische monitoring), dagbesteding en meewerken aan middelencontrole.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt de procesafspraken te volgen en de in de overeenkomst opgenomen straf aan verdachte op te leggen.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Aard en ernst van de feiten
Verdachte is op twee verschillende momenten behulpzaam geweest bij mensensmokkel van een groep Albanese personen. De bedoeling was dat zij met een zeiljacht vanuit Nederland naar Groot-Brittannië zouden worden vervoerd, waarbij onder meer door het gebrek aan goed zeemanschap, de weersomstandigheden, de technische staat en de overbelading van het zeiljacht levensgevaar te duchten was voor de opvarenden. Verdachte was degene die het zeiljacht zou besturen en heeft gehandeld vanuit winstbejag. Mensensmokkel is een verwerpelijk delict en draagt bij aan de instandhouding van een illegaal circuit waarin financieel voordeel wordt getrokken van kwetsbare mensen die aanzienlijke bedragen betalen en grote risico’s lopen tijdens hun reis.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, houdt de rechtbank rekening met de aard en ernst van het bewezenverklaarde zoals hierboven omschreven, de persoon van verdachte en straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. Daarbij heeft de rechtbank kennis genomen van het strafblad van verdachte en de opgemaakte reclasseringsrapporten, in het bijzonder het rapport van 16 april 2024 ten behoeve van de rechtszitting.
Volwassenstrafrecht
Hoewel de reclassering in zijn meest recente rapport van 16 april 2024 toepassing van het jeugdstrafrecht adviseert, zijn het openbaar ministerie en de verdediging in het afdoeningsvoorstel overeengekomen dat het volwassenstrafrecht wordt toegepast. Uit het reclasseringsrapport komen zowel indicaties voor toepassing van het jeugdstrafrecht als voor het volwassenstrafrecht naar voren. De reclassering laat de handelingsonbekwaamheid en zijn ontwikkelingsachterstand zwaarder meewegen, terwijl voor het openbaar ministerie de pedagogische onmogelijkheden het zwaarst wegen. De rechtbank volgt het standpunt van het openbaar ministerie en de verdediging en zal het volwassenstrafrecht toepassen en weegt daarbij mee dat verdachte ten tijde van de feiten volwassen was en het uitgangspunt dus toepassing van het volwassenstrafrecht is.
Strafmaat
Bij het bepalen van de hoogte van de gevangenisstraf heeft de rechtbank de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS betrokken, op grond waarvan voor mensensmokkel een uitgangspunt van drie maanden gevangenisstraf per gesmokkelde is. Daarbij geldt te duchten levensgevaar als straf vermeerderende factor. Uitgaande van acht gesmokkelden bij feit 1, een onbekend gebleven aantal gesmokkelden bij feit 2 en te duchten levensgevaar, lijkt het door het openbaar ministerie gehanteerde uitgangspunt (zonder matiging in verband met de gemaakte procesafspraken) naar beneden af te wijken ten opzichte van de oriëntatiepunten. De rechtbank weegt in dat kader – evenals de officier van justitie – mee dat onduidelijk is gebleven of (een deel van) de gesmokkelden bij feit 1 dezelfde personen betroffen als de gesmokkelden bij feit 2. De rechtbank is van oordeel dat de jonge leeftijd een strafmatigende factor is.
Verder is de rechtbank van oordeel dat matiging van de straf wegens de gemaakte procesafspraken gerechtvaardigd is. Weliswaar is de strafzaak op zichzelf niet complex, maar als gevolg van het meewerken aan procesafspraken is het onderzoek in de zaak en de behandeling van de strafzaak efficiënt verlopen en wordt hoger beroep voorkomen, hetgeen tot tijdswinst en besparing van zittingscapaciteit heeft geleid. Ook zorgt de procedure ervoor dat de opgelegde straf onmiddellijk kan worden geëxecuteerd. De procesafspraken doen daarmee ook recht aan de belangen van de maatschappij.
Tot slot is de rechtbank van oordeel dat het opleggen van een voorwaardelijk strafdeel passend is, gelet op de inhoud van het reclasseringsrapport van 16 april 2024. Hieruit volgt dat op vrijwel alle leefgebieden bij verdachte instabiliteit wordt gesignaleerd. Het is nog niet duidelijk op welke woongroep verdachte terecht kan zodra hij vrijkomt. Verdachte heeft geen dagbesteding, is bezig met het stopzetten van bewindvoering en voor hij vast kwam te zitten was er sprake van overmatig blowen. Er worden zorgen gezien over de handelingsvaardigheden van verdachte. De reclassering ziet risico’s aangaande recidive op de leefgebieden financiën, het sociaal netwerk van verdachte, zijn psychosociaal functioneren en zijn houding. Verdachte had een financieel motief en kent mensen uit het criminele circuit. Hij heeft zich impulsief en beïnvloedbaar, maar ook berekenend opgesteld bij de feiten en heeft getoond onvoldoende een oorzaak-gevolg relatie te kunnen overzien, hetgeen mogelijk voortkomt uit zijn handelingsniveau. Het recidiverisico wordt als hoog ingeschat. De reclassering ziet daarom indicaties voor het inzetten van een forensisch kader om verdachte te ondersteunen bij het vormgeven van zijn praktische leefgebieden en bij het weerbaarder maken tegen negatieve invloeden. De rechtbank volgt het advies van de reclassering en acht het opleggen van bijzondere voorwaarden en reclasseringstoezicht van groot belang om hem ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen, het opleggen van bijzondere voorwaarden mogelijk te maken en verdachte ertoe te bewegen om ondersteuning bij de verschillende leefgebieden te (blijven) accepteren.
Conclusie
Met inachtneming van het voorgaande constateert de rechtbank dat de eis van de officier van justitie – en daarmee de in het afdoeningsvoorstel overeengekomen gevangenisstraf – binnen de bandbreedte valt van gevangenisstraffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. Deze straf staat ook in redelijke verhouding tot de ernst van de zaak en de overige omstandigheden zoals die blijken uit de processtukken en het verhandelde op de terechtzitting. De rechtbank is daarom van oordeel dat de eis van de officier van justitie passend en geboden is. Zij legt aan verdachte op een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met reclasseringstoezicht en de volgende bijzondere voorwaarden:
- een meldplicht bij Reclassering Nederland;
- ambulante begeleiding;
- een contactverbod met de medeverdachten en de in het dossier genoemde Albanezen;
- locatiegebod (met elektronische monitoring);
- dagbesteding;
- meewerken aan middelencontrole.
De rechtbank zal de proeftijd op twee jaar bepalen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

8.Het beslag

8.1
De verbeurdverklaring
De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen, te weten een telefoon en zeilboot, zijn vatbaar voor verbeurdverklaring. Gebleken is dat de voorwerpen aan verdachte toebehoorden en/of dat verdachte deze voorwerpen ten eigen bate kan aanwenden en dat de feiten zijn begaan en/of voorbereid
met behulp van de voorwerpen.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 47, 57 en 197a van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, primair:een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen of een staat die is toegetreden tot het in het eerste lid genoemde protocol, of hem daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk is, terwijl het feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen en terwijl van dit feit levensgevaar viel te duchten, meermalen gepleegd;
feit 2, primair:een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen of een staat die is toegetreden tot het in het eerste lid genoemde protocol, of hem daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk is, terwijl het feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen en terwijl van dit feit levensgevaar viel te duchten, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 18 (achttien) maanden, waarvan 4 (vier) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich meldt op afspraken met Reclassering Nederland, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering zal contact met verdachte opnemen voor de eerste afspraak;
* dat verdachte zich laat behandelen door Humanitas Homerun of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de hele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
* verdachte heeft of zoekt op geen enkele wijze – direct of indirect – contact met de medeverdachten en de genoemde Albanezen in het procesdossier, zolang het openbaar ministerie dit verbod nodig vindt, te weten:
- [medeverdachte] , geboren op [geboortedag 1] 2004 te [geboorteplaats 2] , [land 2] ;
- [naam 1] , geboren op [geboortedag 2] 1993 te [geboorteplaats 3] , [land 3] ;
- [naam 2] , geboren op [geboortedag 3] 1993 te [geboorteplaats 3] , [land 3] ;
- [naam 3] , geboren op [geboortedag 4] 1998 te [geboorteplaats 4] , [land 3] ;
- [naam 4] , geboren op [geboortedag 5] 2002 te [geboorteplaats 5] , [land 3] ;
- [naam 5] , geboren op [geboortedag 6] 2001 te [geboorteplaats 6] , [land 3] ;
- [naam 6] , geboren op [geboortedag 7] 2008 te [geboorteplaats 7] , [land 3] ;
- [naam 7] , geboren op [geboortedag 8] 1977 te [geboorteplaats 8] , [land 3] ;
- [naam 8] , geboren op [geboortedag 9] 2000 te [geboorteplaats 5] , [land 3] ;
- [naam 9] , geboren op [geboortedag 10] 1994 te [geboorteplaats 9] , [land 3] ;
- [naam 10] , geboren op [geboortedag 11] 1982 te [geboorteplaats 10] , [land 3] ;
* verdachte is op de vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig op het verblijfadres, zolang het openbaar ministerie dat nodig vindt. De reclassering stelt de precieze tijdstippen vast, in overleg met verdachte en afhankelijk van de dagbesteding. Bij de start van het locatiegebod hoeft verdachte op doordeweekse dagen met dagbesteding een nader te bepalen aaneengesloten blok niet op het verblijfadres te zijn. Op dagen zonder opleiding, (vrijwilligers)werk of behandeling is dat 2 uur. In de weekenden heeft verdachte een nader te bepalen aaneengesloten blok per dag vrij te besteden. Het openbaar ministerie kan op verzoek van de reclassering de nader te bepalen bloktijden veranderen.
* verdachte werkt mee aan elektronische monitoring van dit locatiegebod. Verdachte gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat verdachte in Nederland blijft. Het huidige verblijfadres is nader te bepalen. Een ander adres voor het locatiegebod is alleen mogelijk als de reclassering daarvoor toestemming geeft;
* verdachte spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij een het voorkomen van delictgedrag;
* verdachte werkt mee aan controle van het gebruik van wiet en hasj om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
-
voorwaarden daarbijzijn:
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- verklaart verbeurd de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten;
* 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL2700-23-078611-1, IMEI: 354360/41/184475/6, Grijs, merk: Samsung)
* 1 STK Zeilboot (Omschrijving: PL2700-23-078611-13, Wit & blauw).
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Nomes, voorzitter, mr. N. van der Ploeg-Hogervorst en mr. J.P.E. Mullers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.J. van der Welle, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 5 juni 2024.
Mr. Nomes is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.