In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de aan vergunninghouder verleende omgevingsvergunning voor het verbouwen van zijn woning. De omgevingsvergunning werd verleend door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woensdrecht op 12 oktober 2022. Eiseres, die in de nabijheid van de vergunninghouder woont, heeft bezwaar gemaakt tegen deze vergunning en het college heeft het besluit tot vergunningverlening gehandhaafd met een bestreden besluit op 8 mei 2023. De rechtbank heeft het beroep op 25 april 2024 behandeld, waarbij zowel eiseres als de gemachtigden van de betrokken partijen aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de aanvraag om omgevingsvergunning is ingediend vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024, waardoor de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van toepassing blijft zoals die gold vóór deze datum. Eiseres heeft verschillende gronden aangevoerd, waaronder dat haar woning niet correct is weergegeven op de bouwtekeningen en dat de vergunninghouder constructietekeningen pas later mocht indienen. De rechtbank oordeelt dat de vergunninghouder aan de eisen van de Ministeriële regeling omgevingsrecht heeft voldaan en dat de beroepsgronden van eiseres niet leiden tot vernietiging van het bestreden besluit.
De rechtbank heeft ook de argumenten van eiseres over de strijd met het bestemmingsplan en de redelijke eisen van welstand beoordeeld. Eiseres stelde dat de aanbouw niet in overeenstemming is met het bestemmingsplan en dat de welstandscommissie onvoldoende gemotiveerd heeft geadviseerd. De rechtbank oordeelt echter dat de aanbouw als bijgebouw kan worden aangemerkt en dat het advies van de welstandscommissie voldoende gemotiveerd is. De rechtbank komt tot de conclusie dat het beroep ongegrond is en dat de omgevingsvergunning in stand blijft, zonder dat eiseres recht heeft op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten.