ECLI:NL:RBZWB:2024:3620

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
31 mei 2024
Publicatiedatum
3 juni 2024
Zaaknummer
C/02/417405 / HA RK 23-272 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • Fleskens
  • Goedegebuur
  • Stoof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop en overdracht van in beslag genomen aandelen in het kader van een geldlening

In deze beschikking van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, uitgesproken op 31 mei 2024, is een verzoek tot verkoop en overdracht van in beslag genomen aandelen behandeld. De verzoekster, een besloten vennootschap, heeft een verzoek ingediend op basis van artikel 474g Rv, omdat de verweerster in gebreke is gebleven met het voldoen van haar betalingsverplichtingen uit hoofde van een geldlening. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekster een executoriale titel heeft en dat het verzoek tijdig is ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat partijen een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten, maar dat deze niet is nagekomen door de verweerster. De rechtbank heeft geoordeeld dat er voldoende belang is bij de verkoop van de aandelen, aangezien de verweerster geen verweer heeft gevoerd tegen het verzoek. De rechtbank heeft de verzoeken van de verzoekster toegewezen, waaronder de aanwijzing van de deurwaarder voor de executie en de mogelijkheid om af te wijken van de statutaire blokkeringsregeling. Tevens is bepaald dat de verkoop binnen twee jaar na de beschikking moet plaatsvinden, met de mogelijkheid tot verlenging. De verweerster is veroordeeld in de proceskosten van de verzoekster, die zijn vastgesteld op € 614,00. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster II Handelszaken
Breda
zaaknummer / rekestnummer: C/02/417405 / HA RK 23-272
Beschikking van 31 mei 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verzoekster] BV,
gevestigd te [plaats 1] ,
verzoekster,
hierna te noemen: [verzoekster] ,
advocaat mr. P.C.F. de Hoon te Breda,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerster] BV,
gevestigd te [plaats 1] ,
verweerster,
hierna te noemen: [verweerster] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende 1] BV,
gevestigd te [plaats 1] ,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende 2] BV,
gevestigd te [plaats 1] ,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende 3] BV,
gevestigd te [plaats 1] ,
belanghebbenden,
en

5 MR. [gerechtsdeurwaarder] ,

kantoorhoudende te [plaats 2] ,
gerechtsdeurwaarder.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoek tot verkoop en overdracht van aandelen ex artikel 474g Rv
  • de brief van 19 januari 2024 van de heer [naam 1] namens verweersters,
  • het proces-verbaal van behandeling van een verzoekschrift, gehouden op 18 maart 2024,
  • het e-mailbericht van 16 april 2024 van mr. De Hoon.
1.2.
Op 18 maart 2024 heeft de mondelinge behandeling van het verzoekschrift plaatsgevonden. Namens verzoekster is verschenen de heer [naam 2] , statutair bestuurder van [verzoekster] , bijgestaan door mr. P.C.F. de Hoon en mr. N. Rensen. Namens verweerster is mevrouw [naam 3] verschenen, gevolmachtigde van [verweerster] en belanghebbenden. Mr. [gerechtsdeurwaarder] verbonden aan [b.v.] , is in persoon op de mondelinge behandeling verschenen.
1.3.
Partijen hebben op de mondelinge behandeling een vaststellingsovereenkomst gesloten ter beëindiging van hun geschil. Afgesproken is onder meer dat wanneer de overeenkomst wordt nagekomen, partijen de rechtbank zullen informeren dat de procedure kan worden doorgehaald. Wanneer de overeenkomst niet wordt nagekomen, is afgesproken dat de rechtbank zal worden verzocht beschikking te wijzen.
Bij e-mailbericht van 16 april 2024 heeft mr. De Hoon namens [verzoekster] de rechtbank bericht dat de overeenkomst niet is nagekomen. De rechtbank is daarom verzocht beschikking te wijzen.

2.De feiten

2.1.
Op basis van de stellingen en producties, voor zover die niet of onvoldoende zijn weersproken, staat tussen partijen het volgende vast, voor zover van belang voor deze procedure:
  • De heer [naam 2] is enig aandeelhouder en bestuurder van verzoekster [verzoekster] . De heer [naam 1] is enig aandeelhouder en bestuurder van [verweerster] .
  • In 2016 heeft [verweerster] alle aandelen gekocht van [verzoekster] in [belanghebbende 3] BV (hierna: [belanghebbende 3] ), inclusief de vennootschappen die daaronder vallen. Dat zijn onder andere [belanghebbende 2] BV en [belanghebbende 1] BV (hierna: [belanghebbende 2] en [belanghebbende 1] ). De afspraken over deze (ver)koop zijn vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst van 15 december 2016.
  • De aandelen van de vennootschappen zijn op 16 december 2016 door [verzoekster] overgedragen aan [verweerster] . Ten aanzien van de koopprijs is in de notariële akte van levering onder meer opgenomen dat [verzoekster] voor het restant van de koopsom van € 1.500.000,00 een lening verstrekt aan [verweerster] . Voor wat betreft de voorwaarden en bepalingen ten aanzien van die lening, is in de notariële akte verwezen naar de vaststellingsovereenkomst van 15 december 2016.
  • In de vaststellingsovereenkomst is over betaling van het restant van de koopsom opgenomen dat deze zal worden betaald in 30 maandelijkse termijnen van € 50.000,00 door [verweerster] aan [verzoekster] .
  • De eerste jaren na de overdracht van de aandelen is [verweerster] haar betalingsverplichting nagekomen. Na 16 juli 2019 zijn de maandelijkse betalingen van € 50.000,00 gestopt. [verweerster] is ook na sommaties in gebreke gebleven met het voldoen van de betalingen uit hoofde van de geldlening. De restschuld bedraagt in hoofdsom € 150.000,00. [verzoekster] maakt ook aanspraak op rente en kosten.
  • Op 22 november 2023 heeft [verzoekster] een grosse van de notariële akte van 16 december 2016 en de daaraan gerelateerde vaststellingsovereenkomst aan [verweerster] betekend.
  • [verzoekster] heeft op 27 november 2023 executoriaal beslag laten leggen op de aandelen van [verweerster] in [belanghebbende 1] , [belanghebbende 2] en [belanghebbende 3] . Het beslag is diezelfde dag overbetekend aan [verweerster] .
  • De statuten van [belanghebbende 1] , [belanghebbende 2] en [belanghebbende 3] bevatten een blokkeringsregeling.

3.Het geschil

3.1.
[verzoekster] verzoekt de rechtbank – samengevat – om, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. te bepalen dat tot verkoop en overdracht mag worden overgegaan van de in beslag genomen aandelen van [verweerster] in het maatschappelijk kapitaal van [belanghebbende 1] , [belanghebbende 2] en [belanghebbende 3] ;
II. te bepalen dat mr. [gerechtsdeurwaarder] , belast is met de executie;
III. te bepalen dat de deurwaarder de wijze van verkoop kan kiezen en dat de deurwaarder nadere voorwaarden en procedureregels met betrekking tot de verkoop kan vaststellen om een zo hoog mogelijke opbrengst te realiseren;
IV. te bepalen dat bij de verkoop en overdracht van de aandelen afgeweken mag worden van de statutaire aanbiedings- of blokkeringsregeling uit de statuten van [belanghebbende 1] , [belanghebbende 2] en [belanghebbende 3] ;
V. te bepalen dat de verkoop en overdracht binnen twee jaar na het wijzen van de beschikking moet plaatsvinden en dat [verzoekster] de mogelijkheid heeft om verlenging van die termijn te verzoeken;
VI. te bepalen dat [verweerster] , [belanghebbende 1] , [belanghebbende 2] en [belanghebbende 3] moeten meewerken aan de verkoop en overdracht van de aandelen op straffe van verbeurte van een dwangsom;
VII. te bepalen dat [verweerster] , [belanghebbende 1] , [belanghebbende 2] en [belanghebbende 3] binnen twee (2) weken nadat de deurwaarder daarom verzoekt de in het verzoekschrift nader geduide financiële gegevens met betrekking tot [belanghebbende 1] , [belanghebbende 2] en [belanghebbende 3] moeten verstrekken inclusief alle overige door de deurwaarder relevant geachte informatie en inlichtingen om de reële waarde van de aandelen vast te kunnen stellen, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
VIII. [verweerster] te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2.
[verzoekster] legt aan haar verzoeken ten grondslag dat [verweerster] in gebreke blijft met het voldoen van de betalingen uit hoofde van de geldlening. Overleg tussen partijen heeft niet tot betaling geleid. Omdat [verzoekster] niet bekend is met onroerende zaken die in het bezit zijn van [verweerster] , heeft zij belang om tot verkoop van de aandelen over te gaan.
3.3.
Ter zitting is namens [verweerster] en belanghebbenden medegedeeld dat zij geen verweer voeren tegen het verzoek van [verzoekster] .

4.De beoordeling

4.1.
Op grond van het bepaalde in artikel 474g Rv moet de beslaglegger binnen één maand na het exploot van beslag, op straffe van verval van het gelegde beslag, aan de rechtbank van de plaats van vestiging van de vennootschap verzoeken om bij beschikking te bepalen dat, en binnen welke termijn, tot verkoop en overdracht van de in beslag genomen aandelen kan worden overgegaan. De rechtbank constateert dat de deurwaarder bij exploot van 27 november 2023 de aandelen van [verweerster] in het aandelenkapitaal van [belanghebbende 1] , [belanghebbende 2] en [belanghebbende 3] in beslag heeft genomen. Het voorliggende verzoek is op 22 december 2023 ter griffie van deze rechtbank binnengekomen en is daarmee tijdig ingediend.
Verkoop aandelen
4.2.
Een verzoek tot verkoop van in beslag genomen aandelen kan in beginsel worden toegewezen als er sprake is van een executoriale titel op grond waarvan beslag is gelegd.
Met de notariële akte van levering van 16 december 2016 beschikt [verzoekster] over een executoriale titel. De vordering van [verzoekster] op [verweerster] staat in die akte omschreven en bestond op het moment dat de akte van levering werd verleden. Daarnaast blijkt uit de akte hoe het nog te betalen bedrag kan worden vastgesteld. Daarmee is voldaan aan de eisen die door de Hoge Raad in dit kader zijn gesteld. [1]
De grosse van de notariële akte van levering is op 22 november 2023 aan [verweerster] betekend en kan daarom ten uitvoer worden gelegd. [2]
4.3.
Ondanks de executoriale titel van [verzoekster] kan de gevraagde toestemming om de aandelen te verkopen worden geweigerd, wanneer de executant, mede gelet op de belangen aan de zijde van de geëxecuteerde die door de executie zullen worden geschaad, misbruik van zijn bevoegdheid maakt, dan wel onvoldoende belang heeft bij de executie. [verzoekster] heeft voldoende onderbouwd dat zij belang heeft bij verkoop van de aandelen. [verweerster] blijft, ook na sommaties, in gebreke met het voldoen van de betalingen uit hoofde van de geldlening en met andere verhaalsobjecten is [verzoekster] niet bekend. [verweerster] heeft geen verweer gevoerd tegen toewijzing van het verzoek. De rechtbank heeft bovendien geen aanwijzingen dat er sprake is van misbruik van recht. Het verzoek om tot verkoop en overdracht van de aandelen te mogen overgaan (verzoek I) zal dan ook worden toegewezen.
4.4.
[verzoekster] heeft onder II verzocht mr. [gerechtsdeurwaarder] aan te wijzen als gerechtsdeurwaarder. De rechtbank zal dit toewijzen. [verweerster] heeft geen verweer hiertegen gevoerd. Daarnaast is mr. [gerechtsdeurwaarder] de deurwaarder die het beslag op de aandelen heeft gelegd, zodat het voor de hand ligt dat hij ook belast is met de verkoop daarvan.
Wijze van verkoop en overdracht
4.5.
Vervolgens is de vraag op welke wijze en onder welke voorwaarden de verkoop en overdracht van de in beslag genomen aandelen moet plaatsvinden.
4.6.
Op grond van artikel 474g lid 4 Rv geldt als uitgangspunt dat de wettelijke en statutaire bepalingen inzake vervreemding en overdracht in acht moeten worden genomen, tenzij inachtneming van deze bepalingen de executoriale verkoop onmogelijk zou maken. In artikel 12 van de statuten van [belanghebbende 1] , [belanghebbende 2] en [belanghebbende 3] is een blokkeringsregeling opgenomen. [verweerster] is enig aandeelhouder van [belanghebbende 3] . Daarnaast is niet gebleken dat er ook andere aandeelhouders dan [verweerster] zijn van [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] . De bepaling in artikel 12 van de statuten zal daarom geen effect hebben en kan buiten toepassing worden gelaten. Het verzoek onder IV zal in zoverre worden toegewezen.
4.7.
De rechtbank zal verder bepalen dat de deurwaarder de wijze van verkoop kan bepalen en nadere voorwaarden en procedureregels kan vaststellen met betrekking tot de verkoop om een zo hoog mogelijke opbrengst te realiseren (verzoek III). Dat is in het belang van alle betrokkenen.
4.8.
Het verzoek om te bepalen dat de verkoop en overdracht binnen twee jaar na deze beschikking moet plaatsvinden (verzoek V) komt de rechtbank redelijk voor. Ook dat verzoek zal worden toegewezen. Van deze termijn kan verlenging worden gevraagd. De wet biedt niet met zoveel woorden een grondslag daarvoor, maar de wet sluit de mogelijkheid daartoe ook niet uit. Nu de rechtbank op de voet van artikel 474g Rv de bevoegdheid heeft een termijn vast te stellen voor verkoop en overdracht van de aandelen ligt in de rede dat zij ook bevoegd is een eenmaal vastgestelde termijn te verlengen. Het staat [verzoekster] dan ook vrij om, indien noodzakelijk, een dergelijk verzoek bij de rechtbank in te dienen.
4.9.
Onder VI verzoekt [verzoekster] om te bepalen dat [verweerster] , [belanghebbende 1] , [belanghebbende 2] en [belanghebbende 3] moeten meewerken aan de verkoop en overdracht van de aandelen, op straffe van een dwangsom. Dit verzoek is slechts toewijsbaar ten aanzien van [verweerster] . Het verzoek richt zich tegen [verweerster] en zij is degene wiens aandelen worden verkocht.
4.10.
Onder VII wordt verzocht te bepalen dat [verweerster] , [belanghebbende 1] , [belanghebbende 2] en [belanghebbende 3] op verzoek van de deurwaarder gegevens, informatie en inlichtingen moeten verstrekken. In de omstandigheid dat [verweerster] enig aandeelhouder is van [belanghebbende 1] , [belanghebbende 2] en [belanghebbende 3] ziet de rechtbank aanleiding om te bepalen dat alleen [verweerster] binnen twee weken nadat de deurwaarder daarom verzoekt die (financiële) gegevens, informatie en inlichtingen met betrekking tot [belanghebbende 1] , [belanghebbende 2] en [belanghebbende 3] moet verstrekken die nodig zijn om de reële waarde van de aandelen vast te kunnen stellen, waaronder de administratievoorwaarden, op straffe van een dwangsom. In zoverre is het verzoek onder VII toewijsbaar.
Proceskosten
4.11.
[verweerster] heeft in eerste instantie aangegeven verweer te zullen voeren tegen het verzoek van [verzoekster] , waarna een mondelinge behandeling is bepaald. Op de zitting is vervolgens namens [verweerster] aangegeven toch geen verweer te zullen voeren. Door zo te handelen is [verzoekster] onnodig op proceskosten gejaagd. Daarin ziet de rechtbank aanleiding om [verweerster] te veroordelen in de proceskosten van [verzoekster] . Deze proceskosten worden vastgesteld op € 614,00 (1 punt x tarief II) aan salaris advocaat voor de mondelinge behandeling. Het griffierecht en het salarispunt voor het opstellen van het verzoekschrift blijven voor rekening van [verzoekster] . Die kosten had zij sowieso moeten maken, ongeacht of er verweer zou worden gevoerd.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verleent aan [verzoekster] verlof om tot verkoop van de in beslag genomen aandelen van [verweerster] in het kapitaal van [belanghebbende 1] , [belanghebbende 2] en Bolder The Nederlands, op de hierna te bepalen wijze;
5.2.
bepaalt dat mr. [gerechtsdeurwaarder] met vestigingsplaats aan de [adres] , [postcode] te [plaats 2] , belast is met de executie;
5.3.
bepaalt dat de deurwaarder de wijze van verkoop – onderhands of openbaar – kan kiezen die naar zijn deskundig oordeel tot de hoogste opbrengst zal leiden, dat de deurwaarder nadere voorwaarden en procedureregels met betrekking tot de verkoop kan vaststellen teneinde een zo hoog mogelijke opbrengst te realiseren;
5.4.
bepaalt dat bij de verkoop en overdracht van de aandelen de statutaire blokkeringsregeling, opgenomen in artikel 12 van de statuten van [belanghebbende 1] , [belanghebbende 2] en [belanghebbende 3] buiten toepassing kan worden gelaten;
5.5.
bepaalt dat de verkoop en overdracht binnen twee jaar na het wijzen van de beschikking plaats moet vinden en dat [verzoekster] de mogelijkheid heeft om tot verlenging van die termijn te verzoeken;
5.6.
bepaalt dat [verweerster] iedere door de deurwaarder verlangde medewerking aan de verkoop en overdracht van de aandelen moet verlenen, op straffe van een dwangsom van € 20.000,00 per keer en per dag dat zij in strijd handelt met deze medewerkingsplicht, met een maximum van € 200.000,00;
5.7.
bepaalt dat [verweerster] aan de deurwaarder binnen twee (2) weken nadat de deurwaarder daarom verzoekt de financiële gegevens met betrekking tot [belanghebbende 1] , [belanghebbende 2] en [belanghebbende 3] moet verstrekken, inclusief alle overige door de deurwaarder relevant geachte informatie en inlichtingen om de reële waarde van de aandelen vast te kunnen stellen, waaronder de administratievoorwaarden, op straffe van een dwangsom van € 20.000,00 per keer en per dag dat zij in strijd handelen met deze verplichting, met een maximum van € 200.000,00;
5.8.
veroordeelt [verweerster] in de kosten van deze procedure, tot op heden begroot op € 614,00,
5.9.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.10.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Fleskens, mr. Goedegebuur en mr. Stoof en in het openbaar uitgesproken op 31 mei 2024. [3]

Voetnoten

1.HR 26 juni 1992,
2.Artikel 430 Rv.
3.type: