Op 25 januari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van seks met een slachtoffer dat zich in een staat van verminderd bewustzijn bevond door alcoholgebruik. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 11 januari 2024, waarbij de officier van justitie, mr. J. Verschuren, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het tenlastegelegde feit, waarbij het bewijs werd geleverd door getuigenverklaringen en de verklaring van het slachtoffer zelf. De rechtbank concludeerde dat het slachtoffer, door het gebruik van alcohol, niet in staat was om weerstand te bieden en dat de verdachte hiervan op de hoogte was.
De rechtbank legde de verdachte een taakstraf op van 200 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de tijd die verstreken was sinds het feit. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot betaling van € 5.000,- aan immateriële schadevergoeding aan het slachtoffer, terwijl de vordering voor materiële schade werd afgewezen wegens onvoldoende bewijs. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en de impact op het slachtoffer, dat last had van paniekaanvallen en nachtmerries als gevolg van de gebeurtenis.