ECLI:NL:RBZWB:2024:3563

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 mei 2024
Publicatiedatum
31 mei 2024
Zaaknummer
24/1507 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot proceskostenvergoeding na intrekking van verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke bijstandszaak

In deze zaak hebben verzoekers bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gilze en Rijen, waarin hun aanvraag voor een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet werd afgewezen. Dit besluit, gedateerd op 19 december 2023, leidde tot de terugvordering van onverschuldigd betaalde voorschotten. Verzoekers hebben vervolgens de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Op 7 maart 2024 heeft het college echter besloten om verzoekers per 4 september 2023 alsnog een bijstandsuitkering toe te kennen. Hierdoor hebben verzoekers hun verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken, maar verzocht om een proceskostenvergoeding.

De voorzieningenrechter heeft, in overeenstemming met artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), besloten om de behandeling van het verzoek ter zitting achterwege te laten. De rechter heeft vastgesteld dat het college aan verzoekers is tegemoetgekomen, wat aanleiding gaf om het college te veroordelen in de proceskosten. De kosten zijn vastgesteld op € 875,- voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en het college is ook veroordeeld tot vergoeding van het door verzoekers betaalde griffierecht van € 51,-.

De uitspraak is gedaan door mr. M. Snoeks, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt op 27 mei 2024. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/1507 PW VV
uitspraak van 27 mei 2024 van de voorzieningenrechter op het verzoek om veroordeling in de proceskosten in de zaak tussen

[verzoeker 1] en [verzoeker 2] uit [plaats], verzoekers

gemachtigde: mr. D. Marcus,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gilze en Rijen (het college), verweerder.

Procesverloop

1. Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen het besluit van 19 december 2023 (bestreden besluit) van het college waarin hun aanvraag voor een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet per 4 september 2023 is afgewezen en waarin de onverschuldigd betaalde voorschotten op een bijstandsuitkering zijn teruggevorderd.
Zij hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Bij besluit van 7 maart 2024 heeft het college verzoekers per 4 september 2023 een bijstandsuitkering toegekend.
Vervolgens hebben verzoekers het verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken, met het verzoek het college te veroordelen in de proceskosten. Het college heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid hierop te reageren.
De voorzieningenrechter heeft, met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een behandeling van het verzoek ter zitting achterwege gelaten.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb in samenhang bezien met artikel 8:84, vijfde lid, van de Awb, kan de voorzieningenrechter, indien het verzoek om voorlopige voorziening wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het verzoekschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten.
2. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter blijkt uit het besluit van 7 maart 2024 dat het college aan verzoekers is tegemoetgekomen. Hierin ziet de voorzieningenrechter aanleiding om het college te veroordelen in de door verzoekers gemaakte proceskosten.
Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 875,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en wegingsfactor 1).
3. Nu het college aan verzoekers is tegemoetgekomen, ziet de voorzieningenrechter hierin aanleiding om het college tevens te veroordelen tot vergoeding van het door verzoekers betaalde griffierecht.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • veroordeelt het college in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van € 875,-;
  • draagt het college op het betaalde griffierecht van € 51,- aan verzoekers te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Snoeks, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. T.B. Both-Attema, griffier, op 27 mei 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen.
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.