Op 24 januari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 2 oktober 2023 ruim drie kilo cocaïne naar het buitenland heeft vervoerd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk en met wetenschap van de aanwezigheid van cocaïne in zijn auto handelde. De verdachte had een pakket van 984,38 gram cocaïne achter het dashboardkastje en twee pakketten van samen 2.311,49 gram onder de achterbank. De rechtbank concludeerde dat de verdachte vol opzet had op de uitvoer van de 984,38 gram cocaïne, maar geen wetenschap had van de cocaïne onder de achterbank. Echter, de rechtbank oordeelde dat er wel sprake was van voorwaardelijk opzet op de uitvoer van de 2.311,49 gram cocaïne, omdat de verdachte bewust de kans had aanvaard dat er meer verdovende middelen in zijn auto aanwezig waren.
De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die jong is en een gezin heeft in Frankrijk. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en de schadelijke gevolgen van de drugshandel. De in beslag genomen drugs werden onttrokken aan het verkeer, terwijl de telefoons aan de verdachte werden teruggegeven. De beslissing is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet.