ECLI:NL:RBZWB:2024:3559

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 mei 2024
Publicatiedatum
30 mei 2024
Zaaknummer
10834674 \ CV EXPL 23-5102 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Tilman-Knoester
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een bedrag wegens ongerechtvaardigde verrijking en proceskosten

In deze civiele procedure vordert eiser, [eiser], betaling van een bedrag van € 1.900,00 van gedaagde, Tijdelijk Twee Woningen B.V. Eiser heeft de feiten en grondslagen in de dagvaarding niet volledig en naar waarheid weergegeven, wat door gedaagde is betwist. Eiser krijgt de gelegenheid om zijn akte te corrigeren, waarna gedaagde niet meer reageert. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde de vordering van eiser erkent, maar verbindt gevolgen aan de fouten van eiser door de proceskosten te beperken. De procedure is gestart met een dagvaarding, gevolgd door een conclusie van antwoord en een akte van eiser waarin hij zijn grondslag wijzigt. Eiser heeft Tijdelijk Twee Woningen B.V. opdracht gegeven om te bemiddelen bij de verhuur van zijn woning en heeft hiervoor een bedrag betaald. Gedaagde heeft erkend dat zij dit bedrag moet betalen, maar heeft tot op heden niet betaald. Eiser vordert daarom veroordeling tot betaling van het bedrag, vermeerderd met rente en kosten. De kantonrechter wijst de vordering toe, maar legt gedaagde de proceskosten op, omdat eiser niet volledig en naar waarheid heeft gehandeld. De kantonrechter oordeelt dat de wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding verschuldigd is en kent ook buitengerechtelijke kosten toe. De totale proceskosten worden vastgesteld op € 574,44, die door gedaagde moeten worden betaald.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 10834674 \ CV EXPL 23-5102
Vonnis van 29 mei 2024
in de zaak van
[eiser],
te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: [gemachtigde] ,
tegen
TIJDELIJK TWEE WONINGEN B.V.,
te Goirle,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Tijdelijk Twee Woningen B.V.,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de akte tevens houdende wijziging grondslag van eis van [eiser] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
[eiser] heeft aan Tijdelijk Twee Woningen B.V. opdracht gegeven om te bemiddelen bij de verhuur van zijn woning aan de [adres] te [plaats] . Tijdelijk Twee Woningen B.V. heeft de opdracht uitgevoerd en er is een huurovereenkomst tussen [eiser] en een huurder tot stand gekomen. [eiser] heeft voor deze bemiddeling ook het afgesproken bedrag betaald aan Tijdelijk Twee Woningen B.V.. [eiser] heeft daarna een bedrag van € 1.900,00 gevorderd van Tijdelijk Twee Woningen B.V.. Tijdelijk Twee Woningen B.V. heeft erkend dat zij dit bedrag moet betalen en heeft betaling toegezegd, maar heeft dit bedrag tot nu toe niet betaald.
2.2.
[eiser] vordert daarom - samengevat - veroordeling van Tijdelijk Twee Woningen B.V. tot betaling van € 1.900,00, vermeerderd met rente en kosten.
2.3.
[eiser] voert daarvoor het volgende aan:
In de dagvaarding stelt [eiser] dat hij in opdracht en voor rekening van Tijdelijk Twee Woningen B.V. werkzaamheden heeft verricht en/of diensten heeft verleend en/of materialen heeft geleverd. Bij akte heeft hij dit gewijzigd. Daarin stelt hij dat het bedrag van de eerste huurnota (huur en borg) à € 1.900,00 aan Tijdelijk Twee Woningen B.V. is betaald, terwijl dat op grond van de huurovereenkomst aan hem moest worden betaald. Daarom moet Tijdelijk Twee Woningen B.V. dit bedrag aan [eiser] doorbetalen. Tijdelijk Twee Woningen B.V. heeft dat niet gedaan. Daarom is sprake van ongerechtvaardigde verrijking, subsidiair van een onrechtmatige daad. Daardoor heeft [eiser] schade geleden. Ondanks erkenning en meerdere aanmaningen heeft Tijdelijk Twee Woningen B.V. het bedrag van € 1.900,00 nog steeds niet betaald. Daarom is zij in verzuim geraakt vanaf 17 mei 2018 en moet zij wettelijke rente betalen. Ook had [eiser] geen andere keuze dan het inschakelen van een incassogemachtigde om zijn vordering betaald te krijgen. De daarvoor gemaakte buitengerechtelijke kosten moet Tijdelijk Twee Woningen B.V. ook betalen.
2.4.
Tijdelijk Twee Woningen B.V. voert verweer. Zij is van mening dat de dagvaarding niet klopt. Ten eerste staat daarin dat eiser als bedrijf is opgetreden. Tijdelijk Twee Woningen B.V. heeft echter alleen met [eiser] in persoon een overeenkomst van opdracht gesloten. Die overeenkomst is nagekomen. Daarnaast betwist Tijdelijk Twee Woningen B.V. dat er werkzaamheden zijn verricht, diensten zijn verleend of materialen zijn geleverd door [eiser] waarvoor zij aan [eiser] zou moeten betalen. Op de akte heeft Tijdelijk Twee Woningen B.V. niet meer gereageerd.
2.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

3.De beoordeling

In de dagvaarding stonden feiten en een grondslag die niet juist waren
3.1.
[eiser] heeft in zijn akte van 17 april 2024 erkend dat de weergave van de feiten en van de grondslag in de dagvaarding niet juist zijn. Hij heeft deze daarom met zijn akte gewijzigd. Hij stelt dat dit geen gevolgen mag hebben voor de onderhavige procedure, omdat Tijdelijk Twee Woningen B.V. verweer heeft kunnen voeren en ook heeft gevoerd en niet in haar belangen is geschaad.
Als eisende partij geldt [eiser] in persoon
3.2.
De kantonrechter is van oordeel dat wat betreft de partijnaam de fout door [eiser] op de juiste manier is hersteld bij akte van 17 april 2024. Wanneer een partij in de procedure niet op de juiste wijze is vermeld, kan zo’n vergissing naar vaste rechtspraak lopende de procedure worden hersteld. Voorwaarde is wel dat sprake is van een vergissing en dat de wederpartij heeft begrepen of redelijkerwijs heeft moeten begrijpen op verzoek van wie de dagvaarding is uitgebracht. [1] Het herstel is ook nodig om te voorkomen dat er een uitspraak wordt gedaan die is gesteld op naam van een verkeerde (rechts)persoon.
Aan deze voorwaarden is in dit geval voldaan. Uit het antwoord van Tijdelijk Twee Woningen B.V. op de dagvaarding en de daarbij door haar overgelegde overeenkomst van opdracht en de huurovereenkomst blijkt namelijk dat zij wist dat de ingestelde vordering gold voor de heer [eiser] in persoon. Daarom is de kantonrechter van oordeel dat Tijdelijk Twee Woningen B.V. wist of in ieder geval moest begrijpen dat sprake was van een vergissing en dat als eisende partij de heer [eiser] in persoon en niet handelend in de uitoefening van een beroep of bedrijf bedoeld was. Ook is niet gebleken dat Tijdelijk Twee Woningen B.V. door deze verschrijving in haar verdediging is geschaad. Zij is wel in de gelegenheid gesteld om te reageren op de akte van 17 april 2024, maar heeft dat niet meer gedaan.
Dit leidt tot de conclusie dat [eiser] in persoon eiser in deze procedure is.
De kantonrechter verbindt wel gevolgen aan de fouten
3.3.
In artikel 21 Rv is bepaald dat partijen verplicht zijn de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Wordt deze verplichting niet nageleefd, dan kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht.
De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] in de dagvaarding de feiten niet volledig en naar waarheid heeft aangevoerd. Hoewel Tijdelijk Twee Woningen B.V. de gelegenheid heeft gekregen om nog te reageren op de akte en daarmee niet geschaad is in haar mogelijkheden om verweer te voeren, was hierdoor wel een extra proceshandeling noodzakelijk. De kantonrechter zal aan het schenden van de verplichting van [eiser] de gevolgen verbinden zoals hierna wordt bepaald.
De hoofdsom wordt toegewezen
3.4.
[eiser] legt, zoals hiervoor onder 2.3 is overwogen, allereerst aan zijn vordering ten grondslag dat Tijdelijk Twee Woningen B.V. het door hem gevorderde bedrag van € 1.900,-- aan hem dient te betalen wegens ongerechtvaardigde verrijking. Zij stelt dat de eerste huurnota (huur en borg) van € 1.900,-- aan Tijdelijk Twee Woningen B.V. is betaald terwijl die op grond van de huurovereenkomst aan hem betaald moest worden.
Tijdelijk Twee Woningen B.V. heeft van de gelegenheid om bij akte een reactie te geven op deze grondslag geen gebruik gemaakt. Hierdoor heeft zij de grondslag van de vordering niet weersproken. Bovendien blijkt uit de door [eiser] overgelegde stukken dat Tijdelijk Twee Woningen B.V. bekend was met de vordering en deze ook al heeft erkend. Zo volgt uit de Whatsappberichten van [eiser] aan Tijdelijk Twee Woningen B.V. van 3 januari 2019 en 18 mei 2019 (productie 4 bij akte) dat de vordering ziet op de [adres] te [plaats] en dat het gaat om een bedrag van € 1.900,-. Dat komt overeen met de gegevens in de huurovereenkomst die Tijdelijk Twee Woningen B.V. bij zijn antwoord heeft overgelegd. Daarnaast schrijft Tijdelijk Twee Woningen B.V. in een mail van 1 september 2020 aan de toenmalige gemachtigde van de heer [eiser] , Branchecreditmanagement B.V., (productie 5 bij akte): “
Wij zijn onszelf er goed van bewust dat wij uw cliënt een bedrag moeten betalen, onze openstaande posten hebben wij goed in beeld. […] Wij hopen zeer spoedig bij u terug te komen met een betalingsvoorstel of met informatie wanneer wij uw rekening betalen. Wij vragen u om begrip en nog even geduld,” Ook volgt uit het logboek van Branchecreditmanagement B.V. (productie 2 bij dagvaarding) dat Tijdelijk Twee Woningen B.V. betaling in oktober 2019 heeft toegezegd en ook meerdere keren heeft toegezegd met een betalingsvoorstel te komen. Nu dit alles op geen enkele wijze door Tijdelijk Twee Woningen B.V. is betwist, zal de kantonrechter de vordering tot betaling van € 1.900,00 toewijzen.
De gevorderde wettelijke rente wordt toegewezen vanaf de datum van dagvaarding
3.5.
[eiser] vordert betaling van de hoofdsom vermeerderd met primair de wettelijke handelsrente en subsidiair de wettelijke rente. Niet gesteld of gebleken is dat sprake is van een vordering die gebaseerd is op een handelsovereenkomst in de zin van artikel 6:119a BW, zodat de gevorderde handelsrente niet toewijsbaar is. De kantonrechter zal de wettelijke rente wel toewijzen. Uit de stellingen van [eiser] kan de kantonrechter echter niet afleiden waarom de wettelijke rente vanaf 17 mei 2018 is verschuldigd, althans dat Tijdelijk Twee Woningen B.V. vanaf die datum in verzuim is. De wettelijke rente zal daarom worden toegewezen vanaf de datum van dagvaarding.
De buitengerechtelijke kosten worden toegewezen zoals gevorderd
3.6.
[eiser] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten voor een bedrag van € 285,00. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding van deze kosten is voldaan, omdat [eiser] voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat buitengerechtelijke kosten zijn gemaakt en dat deze ook nodig waren om ervoor te zorgen dat Tijdelijk Twee Woningen B.V. zou betalen. De hoogte van de gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is ook niet hoger dan het tarief dat in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is bepaald. Daarom wordt een bedrag van € 285,00 toegewezen.
Tijdelijk Twee Woningen B.V. moet een deel van de proceskosten betalen
3.7.
Tijdelijk Twee Woningen B.V. is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Zoals onder punt 3.3 bepaald, is de kantonrechter van oordeel dat niet alle proceshandelingen nodig waren geweest als [eiser] in zijn dagvaarding de feiten en grondslagen volledig en naar waarheid had vermeld. Daarom zal bij de begroting van de proceskosten van [eiser] worden uitgegaan van alleen de akte, waarvoor ½ salarispunt wordt toegekend, en een bedrag aan griffierecht dat hoort bij de hoedanigheid van eiser zoals door hem bedoeld, [eiser] in persoon.
De begroting is daarmee als volgt:
- kosten van de dagvaarding
109,44
- griffierecht
244,00
(eiser is natuurlijk persoon)
- salaris gemachtigde
119,00
(½ punt)
- nakosten
102,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
574,44

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt Tijdelijk Twee Woningen B.V. om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 2.185,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over € 1.900,00, vanaf 31 oktober 2023, tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt Tijdelijk Twee Woningen B.V. in de proceskosten van € 574,44, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Tijdelijk Twee Woningen B.V. niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Tilman-Knoester en in het openbaar uitgesproken op 29 mei 2024.