2.3.In het Reglement van splitsing van eigendom (hierna: het Splitsingsreglement) is onder meer het navolgende bepaald:
1. De eigenaars zijn voor elk te hunnen name staand appartementsrecht in de gemeenschap gerechtigd voor dat aandeel zoals bepaald bij de omschrijving van het betreffende appartementsrecht.
2. De eigenaars zijn voor de in het eerste lid bedoelde aandelen gerechtigd tot de gemeenschappelijke baten.
3. De eigenaars zijn voor de in het eerste lid bedoelde aandelen verplicht bij te dragen in de schulden en kosten, die voor rekening van de gemeenschappelijke eigenaars zijn.
4. In afwijking van het vorenstaande zullen de kosten verbonden aan onderhoud, reparatie en vernieuwing van gemeenschappelijke ruimten uitsluitend komen ten laste van de eigenaar(s) die daarvan gebruik maakt (maken), te weten voor wat betreft:
A. 1. de gemeenschappelijke ruimte in de kelder:
voor de eigenaars van de appartementsrechten met de indexen 2, 30 en 31, ieder voor een/derde (1/3) deel;
2.
2. de gemeenschappelijke ruimte op de begane grond van het gebouw, gelegen tussen appartementsrecht 1 en
appartementsrecht 4, voor de eigenaars van de appartementsrechten met de indexen 1, 2, 3, 5, 29, 30, 31,
waarbij de noemer steeds beloopt: drieduizend vijfhonderd zestig (3.560) en de teller voor:
-
het appartementsrecht met de index 1: éénduizend tweehonderd (300);
-
het appartementsrecht met de index 2: éénduizend éénhonderd (1.100);
-
het appartementsrecht met de index 3: éénduizendtien (1.010);
-
het appartementsrecht met de index 5: éénduizend vijfenzeventig (1.075);
-
het appartementsrecht met de index 29: dertig (30);
-
het appartementsrecht met de index 30: twintig (20);
-
het appartementsrecht met de index 31: vijfentwintig (25);
3.
3. de gemeenschappelijke ruimte op de eerste en tweede verdieping:
voor de eigenaars van de appartementsrechten met de indexen 2 en 5, ieder voor een/vierde (1/4) deel en de
eigenaar van het appartementsrecht met de index 3 voor een/tweede (1/2) deel.
B. het achter het gebouw gelegen binnenterrein:
de eigenaars van de appartementsrechten met de indexen 1 tot en met 27, ieder voor een/zevenentwintigste
(1/27) deel;
C. het gebouw, waarin zich de appartementsrechten met de indexen 29, 4 en 5 bevinden, met inachtneming van
hetgeen hiervoor sub A is gemeld: voor de eigenaars van de appartementsrechten 29, 4 en 5, waarbij de
noemer steeds beloopt: éénduizend vierhonderdvijfenzeventig (1.475) en de teller voor:
-
het appartementsrecht met de index 29: dertig (30);
-
het appartementsrecht met de index 4: driehonderdzeventig (370); en
-
het appartementsrecht met de index 5: éénduizend vijfenzeventig (1.075).
D. het gebouw, waarin zich de appartementsrechten met de indexen 1, 2, 3, 5, 28, 30, 31, 32, 34, 35 en 36
bevinden, met inachtneming van hetgeen hiervoor sub A is gemeld: voor de eigenaars van de
appartementsrechten 1, 2, 3, 5,28, 30, 31, 32, 34, 35 en 36, waarbij de noemer steeds beloopt: vierduizend
vierhonderdnegenenzeventig (4.479) en de teller voor:
-
het appartementsrecht met de index 1: driehonderd (300);
-
het appartementsrecht met de index 2: éénduizend éénhonderd (1.100);
-
het appartementsrecht met de index 3: éénduizend tien (1.010);
-
het appartementsrecht met de index 5: éénduizend vijfenzeventig (1.075);
-
het appartementsrecht met de index 28: vijf (5);
-
het appartementsrecht met de index 30: twintig (20);
-
het appartementsrecht met de index 31: vijfentwintig (25);
-
het appartementsrecht met de index 32: vijfhonderdnegentien (519);
-
het appartementsrecht met de index 34: vierhonderd (400);
-
het appartementsrecht met de index 35: vijftien (15);
-
het appartementsrecht met de index 36: tien (10).
5. In afwijking van het hiervoor sub 1, 2 en 3 bepaalde zullen de kosten verbonden aan:
- onderhoud, reparatie en vernieuwingen van de kozijnen, behorende tot de op de begane grond gelegen bedrijfsruimten, en de toplagen van de dakterrassen alsmede alle overige materialen die benodigd zijn om de functionaliteit van de dakterrassen te handhaven – voorzover deze niet de bouwkundige constructie zelf betreffen – uitsluitend komen ten laste van de eigenaar van het appartementsrecht waarvan deze kozijnen en dakterrassen deel uitmaken.
6. (…)
C. SCHULDEN EN KOSTEN VOOR REKENING VAN DE GEZAMENLIJKE EIGENAARS
Artikel 3
Tot de schulden en kosten als bedoeld in artikel 5:112 eerste lid onder a van het Burgerlijk Wetboek worden gerekend:
die welke gemaakt zijn in verband met het onderhoud of het gebruik van de gemeenschappelijke gedeelten of van gemeenschappelijke zaken of tot het behoud daarvan;
die welke verband houden met noodzakelijke herstellingswerkzaamheden en vernieuwingen van de gemeenschappelijke gedeelten en de gemeenschappelijke zaken, voor zover die ingevolge het reglement of een rechterlijke beslissing als bedoeld in artikel 5:121 van het Burgerlijk Wetboek niet ten laste komen van bepaalde eigenaren, en voor zover die niet vallen onder a;
de schulden en kosten van de vereniging;
het bedrag aan schadevergoeding door de gezamenlijke eigenaren als zodanig verschuldigd aan één van hen of een derde;
de gerechtelijke en buitengerechtelijke kosten verbonden aan het optreden als eiser of als verweerder door of namens de gezamenlijke eigenaren, onverminderd het bepaalde in artikel 6, derde lid;
de premies verschuldigd uit hoofde van de verzekeringen, die door het reglement zijn voorgeschreven of waartoe ingevolge artikel 8 door de vergadering is besloten;
de verschuldigde publiekrechtelijke lasten voor zover geen aanslag is opgelegd aan de afzonderlijke eigenaren;
de kosten van het waterverbruik door de eigenaren van een appartementsrecht voor zover de eigenaren daarvoor niet afzonderlijk worden aangeslagen
alle overige schulden en kosten, gemaakt in het belang van de gezamenlijke eigenaren als zodanig.
1.
Na afloop van elk boekjaar, dat gelijk is aan het kalenderjaar, wordt door het bestuur een exploitatierekening over dat boekjaar opgesteld en ter vaststelling aan de jaarlijkse vergadering voorgelegd.
De exploitatierekening omvat enerzijds de baten en anderzijds de lasten over dat boekjaar, waaronder begrepen een naar tijdsduur evenredig gedeelte van de te begroten onderhoudskosten die op meer jaren betrekking hebben, inbegrepen noodzakelijke vernieuwingen.
Zo tot vorming van een reservefonds als bedoeld in artikel 32 eerste lid is besloten, wordt onder de lasten begrepen een telkenjare door de vergadering vast te stellen bedrag ten behoeve van een zodanig reservefonds.
Het eerste boekjaar vangt aan op heden en eindigt op éénendertig december van het volgend jaar.
2. Op grond van de vastgestelde exploitatierekening worden de definitieve bijdragen van de eigenaars door het bestuur met inachtneming van de verhouding als is bepaald in artikel 2 derde lid vastgesteld, met dien verstande dat de definitieve bijdragen in de plaats treden van de in artikel 5 lid tweede lid bepaalde voorschotbijdragen en dat hetgeen als voorschotbijdragen is betaald in mindering wordt gebracht. (…)
F. GEBRUIK, BEHEER EN ONDERHOUD VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEDEELTEN EN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ZAKEN
Artikel 9
1. ot [Tot] de gemeenschappelijke gedeelten en gemeenschappelijke zaken worden onder meer gerekend, voor zover aanwezig en met inachtneming van hetgeen hierover in artikel 2 is vermeld;
a. de funderingen, de dragende muren en de kolommen, het geraamte van het gebouw met de ondergrond, het ruwe metselwerk, alsmede de vloeren met uitzondering van de afwerklagen in de privé gedeelten, de buitengevels, waaronder begrepen de raamkozijnen met glas, de deuren welke zich in de buitengevel bevinden of de scheiding vormen tussen gemeenschappelijk en het privé gedeelte, de balkonconstructies, de borstweringen, de galerijen, de terrassen en de gangen, de daken, de schoorstenen en de ventilatiekanalen, de trappenhuizen en de hellingbanen, het hek- en traliewerk voor zover het geen privé tuinafscheidingen betreft, alsmede het (standaard) hang- en sluitwerk aan kozijnen welke aan de buitengevel van het gebouw zitten;
b. de technische installaties (…), alles voor zover die installaties niet uitsluitend ten dienste van één privé gedeelte strekken. (…)