ECLI:NL:RBZWB:2024:3551

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 mei 2024
Publicatiedatum
30 mei 2024
Zaaknummer
02-121662-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafzaak tegen verdachte wegens jeugdprostitutie, bezit van cocaïne en kinderporno

Op 30 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het uitbuiten van een 16-jarige [slachtoffer] voor prostitutie, het bezit van 12,6 gram cocaïne en het in bezit hebben van kinderporno. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 16 mei 2024, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging van seksuele uitbuiting niet bewezen kon worden, omdat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte het oogmerk had om [slachtoffer] seksueel uit te buiten. Wel werd vastgesteld dat de verdachte op 4 mei 2023 seks heeft gehad met [slachtoffer], die op dat moment 16 jaar oud was, en dat hij in het bezit was van kinderporno. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de beschuldiging van mensenhandel, maar achtte de feiten van ontucht en bezit van cocaïne en kinderporno wettig en overtuigend bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 248 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 120 uren. Daarnaast werden er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een contactverbod met [slachtoffer] en toezicht door de reclassering.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-121662-23

vonnis van de meervoudige kamer van 30 mei 2024

in de strafzaak tegen

[verdachte]

geboren op [geboortedag 1] 2003 te [geboorteplaats]
wonende te [woonadres]
raadsman mr. J.J.J. van Rijsbergen, advocaat te Breda

Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 16 mei 2024, waarbij de officier van justitie, mr. J.F.M. Kerkhofs, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: de 16-jarige [slachtoffer] seksueel heeft uitgebuit of haar heeft aangezet tot jeugdprostitutie, dan wel dat hij ontucht met [slachtoffer] heeft gepleegd al dan niet in de vorm van jeugdprostitutie;
Feit 2: 12,6 gram cocaïne bij zich heeft gehad;
Feit 3: kinderporno bezat.

De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

De beoordeling van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie verzoekt verdachte vrij te spreken van het onder 1 primair ten laste gelegde feit. Zij acht feit 1 subsidiair, feit 2 en feit 3 wel wettig en overtuigend bewezen. Ten aanzien van feit 2 merkt zij hierbij op dat er tevens sprake is van een dealerindicatie.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van het onder feit 1 primair tenlastegelegde. Feiten 1 subsidiair, 2 en 3 kunnen naar de mening van de verdediging wel worden bewezen.

Het oordeel van de rechtbank

De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Gelet op de samenhang tussen feiten 1 en 3 wordt eerst ingegaan op de overwegingen met betrekking tot deze feiten. Daarna zal de rechtbank ingaan op feit 2.
Feit 1
Feiten en omstandigheden
Uit de aangifte en de bevindingen van de politie volgt dat verdachte in de nacht van 4 mei 2023 contact heeft gezocht met [slachtoffer] (hierna wordt zij waar mogelijk “ [slachtoffer] ” genoemd). Tussen verdachte en [slachtoffer] is op 4 mei 2023 een gesprek gevoerd via WhatsApp. Verdachte heeft [slachtoffer] tijdens dat gesprek twee voorstellen gedaan om geld te verdienen, waaronder het voorstel om te gaan werken als prostituee, zoals tenlastegelegd. In het gesprek komen ook de overige handelingen uit de tenlastelegging terug, waaronder het opstellen van een advertentietekst door verdachte, het afspreken van tarieven en het vragen om foto’s en filmpjes aan [slachtoffer] . Uit de aangifte en de inhoud van het gesprek blijkt dat [slachtoffer] zich heeft laten overtuigen en ermee instemde om prostitutiewerkzaamheden te verrichten (al noemt zij het zelf liever escortwerkzaamheden). Verdachte heeft in de WhatsAppgesprekken geschreven dat hij meerdere klanten heeft voor [slachtoffer] . Hierbij worden de namen “ [naam 1] ” en “ [naam 2] ” genoemd. Al diezelfde dag wordt er een eerste afspraak gepland met “ [naam 1] ”. Die afspraak heeft geleid tot een ontmoeting waarbij [slachtoffer] in een auto op een parkeerplaats onbeschermde orale en vaginale seks heeft gehad met deze klant. De klant heeft haar hiervoor € 100,- betaald. Na deze afspraak heeft verdachte in de periode tot en met 3 juni 2023 nog contact via WhatsApp en Snapchat gehad met [slachtoffer] . Uit het legitimatiebewijs van [slachtoffer] blijkt dat zij in de ten laste gelegde periode 16 jaar oud was. Zij heeft verdachte van een foto herkend als de klant genaamd “ [naam 1] ”.
Verdachte heeft bevestigd dat hij contact met [slachtoffer] heeft opgenomen en ook dat hij de berichtenheeft gestuurd. Er is naar aanleiding van die berichten ook daadwerkelijk een afspraak met [slachtoffer] gepland. Verdachte heeft verklaard dat hij zelf klant “ [naam 1] ” was en dat hij dus zelf seks heeft gehad met [slachtoffer] . De inhoud van het WhatsAppgesprek moet volgens verdachte worden opgevat als grootspraak. Hij heeft de advertentie nooit geplaatst en had ook geen klantenbestand. Uit onderzoek van de politie is gebleken dat de in het gesprek opgestelde advertentie inderdaad niet op internet terug te vinden is. Ook de klant genaamd “ [naam 2] ” lijkt niet te bestaan. De foto van de persoon die [naam 2] zou heten, is een bewerking van een foto van een andere persoon. Verdachte heeft naar zijn zeggen [slachtoffer] misleid met het prostitutieverhaal, zodat hij met haar in contact kon komen. Waar verdachte tijdens zijn verhoor bij de politie nog bevestigde dat hij dat deed zodat hij seks met haar kon hebben, verklaarde hij ter zitting dat een goed gesprek ook voldoende was geweest. Hij heeft herhaaldelijk en met klem benadrukt dat hij niet wist dat [slachtoffer] pas 16 jaar oud was.
Leeftijd [slachtoffer]
Deze feiten en omstandigheden zijn aan verdachte primair tenlastegelegd als twee varianten van mensenhandel. De eerste variant is mensenhandel in de vorm van (seksuele) uitbuiting zoals strafbaar gesteld in artikel 273f lid 1 sub 2 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr.) De tweede variant is mensenhandel in de vorm van het iemand ertoe brengen zich beschikbaar te stellen voor het verrichten van seksuele handelingen met en/of voor een derde. Deze variant is strafbaar gesteld in artikel 273f lid 1 onder sub 5 Sr. Hierna volgt per variant de beoordeling van de rechtbank. Voor beide varianten geldt dat de leeftijd van het slachtoffer is geobjectiveerd. Dat betekent dat het niet belang is of verdachte wist dat [slachtoffer] 16 jaar oud was. De verklaring van verdachte dat hij dit niet wist, is juridisch niet relevant voor een bewezenverklaring.
Mensenhandel als bedoeld in artikel 273f lid 1 sub 2 Sr
Bij de beoordeling van de (seksuele) uitbuiting als bedoeld in artikel 273 lid 1 sub 2 Sr zijn niet alleen de feiten die hebben plaatsgevonden van belang. Voor een bewezenverklaring moet ook kunnen worden vastgesteld dat verdachte het oogmerk had om [slachtoffer] seksueel uit te buiten. Van seksuele uitbuiting is sprake als een persoon aan derden beschikbaar wordt gesteld voor het verrichten van seksuele handelingen.
Verdachte heeft ontkend dat hij dit oogmerk had. Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijs bevat dat verdachte dit oogmerk wel had. De verklaring van verdachte dat hij [slachtoffer] juist voor zichzelf wilde, biedt een contra-indicatie voor dit oogmerk. De omstandigheden dat de advertentie niet is geplaatst, dat [naam 2] vermoedelijk niet bestaat en dat verdachte zelf de enige klant van [slachtoffer] was, vormen ook contra-indicaties voor dit oogmerk. Verder blijkt uit het WhatsAppgesprek tussen verdachte en [slachtoffer] niet dat verdachte een deel van de inkomsten uit het prostitutiewerk opeist. Nu het oogmerk bij verdachte niet vastgesteld kan worden, zal de rechtbank verdachte vrijspreken van dit onderdeel van de tenlastelegging.
Mensenhandel als bedoeld in artikel 273f lid 1 sub 5 Sr
Bij de beoordeling van artikel 273f lid 1 sub 5 Sr speelt het voornoemde oogmerk geen rol. Hierbij gaat het om de vraag of verdachte [slachtoffer] ertoe heeft gebracht om zich beschikbaar te stellen voor het verrichten van seksuele handelingen met en/of voor een derde tegen betaling, dan wel of hij ten aanzien van [slachtoffer] handelingen heeft ondernomen waarvan hij wist of moest vermoeden dat [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen. Deze bepaling strekt ter bescherming van minderjarigen. Om die reden is het uitoefenen van dwang geen vereiste. Ook hoeft voor een bewezenverklaring geen sprake te zijn van uitbuiting.
De officier van justitie en de verdediging hebben geconcludeerd dat verdachte ook van dit feit vrijgesproken moet worden. Volgens de officier van justitie heeft verdachte [slachtoffer] weliswaar bewogen om als prostituee te gaan werken, maar is er onvoldoende bewijs dat hij haar beschikbaar wilde laten stellen voor seksuele handelingen met een derde. De verdediging heeft bepleit dat verdachte geen intentie heeft gehad om daadwerkelijk klanten voor [slachtoffer] te regelen, zodat er onvoldoende bewijs is voor het onder dit onderdeel tenlastegelegde feit.
Uit de aangifte en de weergave van het gevoerde WhatsAppgesprek blijkt dat het verdachte was die [slachtoffer] aanbood geld te verdienen met prostitutiewerkzaamheden. Het was verdachte die haar bevroeg over de te leveren seksuele diensten en die foto’s en filmpjes verzamelde voor de promotie van haar diensten. Het was verdachte die haar tarieven en een advertentietekst voorstelde en die namen van enkele personen uit zijn (zogenaamde) klantenbestand aandroeg. Het was ook verdachte die onder een valse naam zelf seks met [slachtoffer] had en haar daar € 100,- voor betaalde. Het dossier bevat echter geen aanwijzing dat verdachte (uitvoerings)handelingen heeft verricht om [slachtoffer] ertoe te brengen ook
daadwerkelijkin de prostitutie (seksindustrie) werkzaam te laten zijn, in die zin dat hij haar seksuele handelingen tegen betaling met derden wilde laten verrichten. De advertentietekst voor prostitutiewerkzaamheden is niet op internet geplaatst. Er zijn geen klanten door verdachte voor [slachtoffer] geregeld, ook niet nadat zij zelf informeerde of er interesse was. Sterker nog: er waren kennelijk helemaal geen echte klanten. Kortom, niet kan worden vastgesteld dat verdachte het opzet had [slachtoffer] in de prostitutie te brengen, ook niet in voorwaardelijke zin. Het feit dat [slachtoffer] ervan overtuigd was dat zij op 4 mei 2023 werkte als escort en dat zij diensten had verricht voor haar eerste betalende klant, maakt dit niet anders.
In artikel 248b Sr is strafbaar gesteld de prostituant die seksueel contact heeft met een prostituee die zestien of zeventien jaar oud is. Ook voor dit artikel geldt dat de verdachte niet bekend hoeft te zijn met de leeftijd van het slachtoffer. De leeftijd is geobjectiveerd; opzet of schuld op dit punt is niet vereist. De bescherming van de minderjarige staat centraal, wat betekent dat de verdachte een vergaande onderzoeksplicht heeft om achter de (werkelijke) leeftijd van de betrokken (gesteld) meerderjarige te komen. De omstandigheid dat een slachtoffer er wellicht ouder uitziet, zich presenteert als een meerderjarige, zelf initiatieven ontwikkelt die leiden tot seksuele handelingen en mogelijk zelf daarin leidend is, maakt dat in het licht van het te beschermen belang niet anders. De minderjarige moet ook tegen zichzelf worden beschermd.
Verdachte heeft op 4 mei een seksafspraak gehad met [slachtoffer] , nadat hij [slachtoffer] eerder het voorstel had gedaan om in de prostitutie werkzaam te zijn. Daarbij heeft zij hem, terwijl ze toen zestien was, tegen betaling van € 100,- gepijpt en heeft zij geslachtsgemeenschap met hem heeft gehad. De rechtbank komt op basis van deze feiten en omstandigheden tot een bewezenverklaring van feit 1 onder het subsidiair tenlastegelegde. Zoals hierboven opgemerkt staat het feit dat [slachtoffer] niet eerlijk is geweest over haar leeftijd, er toen ouder uitzag dan haar werkelijke leeftijd en “ja” heeft gezegd tegen de seksafspraak een bewezenverklaring niet in de weg.
Feit 3
Uit de weergave van de WhatsAppgesprekken tussen [slachtoffer] en verdachte blijkt dat [slachtoffer] aan verdachte meerdere foto’s en filmpjes heeft gestuurd. De deskundige verbalisant heeft de foto’s en de filmpjes op de telefoon van [slachtoffer] aangemerkt als kinderpornografisch materiaal. Verdachte heeft bekend dat hij de foto’s en de filmpjes heeft ontvangen. Hij heeft de foto’s en de filmpjes ook enige tijd in bezit gehad, maar ze daarna al dan niet per ongeluk verwijderd van zijn telefoon. Vaststaat dat [slachtoffer] op dat moment minderjarig was. Alles overwegende acht de rechtbank het verwerven en voorhanden hebben van de kinderporno in de ten laste gelegde periode wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft dit feit meermalen gepleegd, omdat het gaat om meerdere foto’s en filmpjes.
Feit 2
De rechtbank stelt vast dat er 12,6 gram wit poeder in zeventien wikkels is aangetroffen in de huurauto van verdachte. Uit tests bleek dat er sprake was van cocaïne. Verdachte heeft ter zitting bekend dat hij de cocaïne voorhanden heeft gehad en meegedeeld dat hij gedurende een periode cocaïne heeft gedeald. Alles overwegende acht de rechtbank op basis van deze bewijsmiddelen het feit wettig en overtuigend bewezen.

De bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1. subsidiair
op 4 mei 2023 te [plaats 1] , ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2006,
die zich beschikbaar stelde tot het verrichten van een of meer seksuele handelingen
met een derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien jaren maar nog niet de
leeftijd van achttien jaren had bereikt, door die (dan) 16 jarige [slachtoffer] oraal en
vaginaal te penetreren;
2
op 5 juni 2023 te [plaats 2] , opzettelijk aanwezig heeft
gehad 12,6 gram
cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3
in de periode van 4 mei 2023 tot en met 5 juni 2023, te [plaats 2] ,
afbeeldingen/foto’s en films/video’s van seksuele gedragingen, waarbij iemand
die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken,
heeft verworven en in bezit heeft gehad ,
welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven – bestonden uit:
- het vaginaal penetreren met de penis van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18
jaar nog niet heeft bereikt
en
- het geheel of gedeeltelijk naakt poseren van een persoon die kennelijk de
leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is op een wijze die niet bij haar leeftijd past en de uitsnede van de foto’s/films en/of door het
camerastandpunt nadrukkelijk de borsten en billen in
beeld gebracht worden, waarbij de afbeelding aldus telkens strekt tot seksuele prikkeling.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

De strafoplegging

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 248 dagen waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en aftrek van het voorarrest. Zij vordert hierbij als bijzondere voorwaarden op te leggen: een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling bij het GGZ WNB of soortgelijke instelling, het zorgdragen voor een dagbesteding, een contactverbod met [slachtoffer] en ambulante begeleiding door [traject ] . De officier van justitie heeft verzocht de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren. Daarnaast vordert de officier van justitie een taakstraf voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging kan zich vinden in de vordering van de officier van justitie.

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank veroordeelt verdachte voor het bezit van 12,6 gram cocaïne. Het bezit van cocaïne is een ernstig feit. Cocaïne kan niet alleen grote gezondheidsschade toebrengen aan de gebruiker, ook de wereld van de productie en distributie van cocaïne is omgeven door fors geweld. Daarbij komt dat verdachte ter zitting heeft verklaard dat hij dit gevaarlijke verdovende middel niet alleen bezat, maar ook nog verstrekte aan anderen. Het dealen van drugs wordt verdachte in deze zaak niet verweten, maar plaatst het bezit van de cocaïne wel in een ander daglicht. De rechtbank houdt rekening met de ernst van dit feit in de strafzaak.
Hoewel het voorhanden hebben van de cocaïne zoals genoemd een ernstig feit is, ligt het zwaartepunt van deze zaak bij het tegen betaling seks hebben met de toen nog zestienjarige [slachtoffer] en het bezit van kinderporno. Daarbij weegt de rechtbank mee dat in beide gevallen sprake is van bijzondere zaken die niet te vergelijken zijn met jeugdprostitutie- en kinderpornozaken die de rechtbank vaker ziet. Onderhavige jeugdprostitutiezaak verschilt van andere zaken in die zin dat er naast verdachte zelf geen andere klanten waren en dat de seksuele handelingen gelukkig beperkt zijn gebleven tot één seksafspraak. Er is ook geen bewijs aangetroffen dat de advertentie waarin [slachtoffer] werd aangeboden als prostituee in de openbaarheid is gebracht. Ten aanzien van de kinderporno is de hoeveelheid foto’s en filmpjes in verhouding tot andere zaken relatief laag te noemen. Daarnaast zijn de foto’s en filmpjes allemaal van dezelfde persoon, namelijk [slachtoffer] . De rechtbank zal daar rekening mee houden bij het bepalen van de strafmaat.
Desondanks is er nog altijd sprake van ernstige feiten. Verdachte heeft zelf actief contact gezocht met [slachtoffer] . In die contacten is hij in het hoofd gekropen van [slachtoffer] en heeft hij haar binnen een paar uur telkens een stapje verder richting het verrichten van prostitutiewerkzaamheden gebracht. Hierbij heeft hij haar ook gevraagd om voor deze werkzaamheden foto’s te sturen en stipt hij hierbij aan dat het ook filmpjes mogen zijn waarop te zien is dat [slachtoffer] seks heeft met iemand. Dit doet zij dan ook. Deze situatie kwam hem goed van pas, omdat hij daardoor de gelegenheid had om tegen betaling seks met [slachtoffer] te hebben. Hiermee heeft verdachte feitelijk gebruik gemaakt van een minderjarige die zich door haar thuissituatie in een zeer kwetsbare positie bevond. Hierdoor is de lichamelijke integriteit van de minderjarige [slachtoffer] ernstig geschaad.
In haar beoordeling van de strafmaat zal de rechtbank rekening houden met de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (hierna: de LOVS-oriëntatiepunten). Alleen al voor het gebruik maken van de diensten van een jeugdprostituee (afhankelijk van de vraag of er sprake is van seksuele uitbuiting) in de LOVS-oriëntatiepunten straffen genoemd van een taakstraf van 150 uur en een (korte) onvoorwaardelijke gevangenisstraf tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden.
De rechtbank zal daarnaast rekening houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Zij stelt in de eerste plaats vast dat uit het strafblad van verdachte niet blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. In die zin zijn er geen eerdere feiten die strafverzwarend meewegen. Uit de rapporten van de reclassering en de psycholoog blijkt dat verdachte niet lijdt aan een stoornis, maar dat er wel behoorlijke zorgen zijn over de achterstand van zijn sociaal-emotionele en morele ontwikkeling. De reclassering heeft daarom geadviseerd om aan verdachte een deels voorwaardelijke straf met meerdere bijzondere voorwaarden op te leggen. Verdachte zelf heeft ter zitting verklaard dat hij bereid is mee te werken aan bijzondere voorwaarden. Daarnaast heeft hij verklaard over zijn schulden en de moeilijkheden die hij ondervindt bij het zoeken naar werk. De hulp in het kader van de schorsingsvoorwaarden heeft hierbij wel enige structuur gebracht, maar nog niet alle problemen zijn opgelost. De elektronische monitoring wordt door verdachte ervaren als een obstakel bij zijn sollicitatiegesprekken. Verdachte heeft ter zitting daarnaast bevestigd dat hij in het verleden verkeerde keuzes heeft gemaakt door drugs te dealen. In dit kader heeft hij afstand genomen van de personen met wie hij eerder omging. Met betrekking tot zijn keuzes richting [slachtoffer] lijkt verdachte nog altijd niet doordrongen van het strafbare karakter van deze feiten. Uit zijn verklaring op zitting blijkt immers dat hij meent dat de zedenfeiten slechts een geëigend middel waren om in contact met [slachtoffer] te komen. Iets wat hij lastig vond door zijn persoonlijke ervaringen uit het verleden. Hij heeft zichzelf hierbij ook een slachtoffer genoemd. Gelet op de constateringen van de deskundigen en verklaringen van verdachte ter zitting, is de rechtbank van oordeel dat er een noodzaak bestaat om ook in de toekomst toezicht op verdachte te houden en hem hulp te bieden. Er is ook een forse voorwaardelijke straf noodzakelijk om verdachte ervan te weerhouden om terug te vallen in zijn oude gedrag.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de ernst van de bewezen feiten en het eerder genoemde zeer bijzondere karakter van de bewezen zedenfeiten, de straf zoals gevorderd door de officier van justitie passend en geboden is. Zij legt aan verdachte een gevangenisstraf van 248 dagen waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en een taakstraf van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis op.
Aan de voorwaardelijke straf verbindt de rechtbank de algemene en bijzondere voorwaarden zoals hierna genoemd in de beslissing. De rechtbank ziet geen aanleiding voor het opleggen van het locatiegebod en de elektronische monitoring die door de reclassering werden geadviseerd. Zij voegen in dit geval niets toe aan het verminderen van het recidiverisico. Wel zal de rechtbank een contactverbod met [slachtoffer] opleggen, omdat dat [slachtoffer] rust zal brengen. De rechtbank ziet geen ruimte om te bepalen dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar moeten zijn. Hoewel de wens van de reclassering om de reeds ingezette hulp direct door te laten lopen begrijpelijk is, vormt die wens geen juridische grondslag om bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te kunnen verklaren. Het dossier biedt naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende aanknopingspunten om vast te stellen dat is voldaan aan de vereisten die in artikel 14e Sr worden gesteld aan het bepalen dat maatregelen dadelijk uitvoerbaar zijn.
De rechtbank bepaalt dat de tijd die verdachte al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in mindering komt op het onvoorwaardelijke gedeelte van de gevangenisstraf. De rechtbank heeft berekend dat verdachte al 68 dagen in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Hiermee is het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf al uitgezeten. Het is nu aan verdachte zelf om de ingezette positieve lijn voort te zetten, de hulpverlening te blijven aanvaarden en te zorgen dat hij niet terug hoeft naar de gevangenis.

De benadeelde partij

[slachtoffer] (geregistreerd als de benadeelde partij [slachtoffer] ) vordert een schadevergoeding van € 3.000,00 voor feiten 1 en 3.
De rechtbank oordeelt dat het door [slachtoffer] gestelde causale verband tussen de bewezen feiten en de hoogte van de schade onvoldoende is komen vast te staan. Uit het door [slachtoffer] overgelegde rapport van de psycholoog blijkt dit causaal verband niet. Hoewel in dit rapport de psychische klachten van [slachtoffer] worden onderbouwd, wordt geen verband gelegd met de hiervoor bewezenverklaarde feiten. Sterker nog, in het rapport lijkt juist een verband te worden gelegd met mogelijk andere oorzaken. Daar komt bij dat de verdediging de vordering van [slachtoffer] gemotiveerd heeft betwist. De verdediging heeft aangevoerd dat op basis van de huidige stukken niet wordt vastgesteld welk deel van de klachten van [slachtoffer] al aanwezig waren voordat zij verdachte leerde kennen en welk deel eventueel pas daarna is ontstaan door de tenlastegelegde feiten. [slachtoffer] heeft Deze gemotiveerde betwisting is onvoldoende weerlegd.
Hoewel de rechtbank erkent dat feiten zoals feit 1 in zijn algemeenheid schade oplevert, kan zij de hoogte van de schade dus niet vaststellen zonder nader onderzoek te verrichten. Nader onderzoek naar het causale verband en de redelijke hoogte van een schadevergoeding levert naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding op. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in deze vordering. De vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Het beslag

De verbeurdverklaring

De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen zijn vatbaar voor verbeurdverklaring.
Gebleken is dat de desbetreffende telefoons aan verdachte toebehoren en de bewezen feiten zijn begaan of voorbereid met behulp van de telefoons.

De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 57, 240b en 248b van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Feit 1 subsidiair:ontucht plegen met iemand die zich beschikbaar stelt tot het
verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling en die de
leeftijd van zestien jaren, maar nog niet die van achttien jaren heeft bereikt;
Feit 2:opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet
gegeven verbod;
Feit 3:een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, verwerven en in bezit hebben, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 248 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2006. De politie ziet toe op handhaving van dit contactverbod;
* dat verdachte zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, op het adres Rooseveltlaan 148, 4624 DE Bergen op Zoom bij zijn huidige toezichthouder. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* dat verdachte zich laat behandelen door de Forensische Psychiatrische Polikliniek van GGZ WNB of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling is reeds gestart en dient te worden voortgezet. De behandeling duurt de gehele
proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
* dat verdachte zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur;
* dat verdachte zich laat begeleiden en ondersteunen bij praktische problemen door [traject ] of een soort gelijke instantie, te bepalen door de reclassering en zich zal houden aan de huisregels en aanwijzingen die de zorgverlening geeft zolang als de reclassering noodzakelijk acht. De begeleiding dient zich in ieder geval te richten op het vinden en behouden van een zinvolle structurele dagbesteding en het op orde brengen en houden van de financiële situatie van verdachte. Verdachte dient inzage en inzicht te geven in zijn financiële situatie;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 120 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
60 dagen;
Beslag
- verklaart verbeurd de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
* 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: _773294, SIN: [nummer 1] , serienummer: [serienummer] , IMEl: [IMEI] , Zwart, merk: Apple)
* 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: _773297, SIN: [nummer 2] , Zwart, merk: Nokia);
Benadeelde partij
- verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer] in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil;

Voorlopige hechtenis

- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F.C. Janssen, voorzitter, mr. R.J.H. van der Linden en
mr. V. Hartman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. van Eekelen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 30 mei 2024.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Bijlage I

De tenlastelegging

1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 4 mei 2023 tot en met
3 juni 2023, althans op of omstreeks 4 mei 2023 te [plaats 2] en/of [plaats 1] ,
gemeente Moerdijk en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of
meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal
een ander, te weten [slachtoffer] (geboren op [geboortedag 2] 2006)
* heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het
oogmerk van (seksuele) uitbuiting van die [slachtoffer] , terwijl die [slachtoffer] de leeftijd
van achttien jaren nog niet had bereikt (sub 2°), en/of
* ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele
handelingen met en/of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van
[slachtoffer] enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte en/of zijn
mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer] zich
daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van die (seksuele)
handelingen terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt
(sub 5°)
immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s)
- die [slachtoffer] benaderd met de vraag of zij wat bij wilde verdienen en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] 2 opties voorgehouden/geboden om geld te verdienen
en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] de volgende tekst gestuurd: "Zal je de opties eventjes
uitleggen kijkje kan echt bakken met geld verdienen 2 opties hé ik voor je. 1: als je
zelf iemand bent of iemand kent die een lege kamertje of 2 hebbe waar we gebruik
van kunnen maken is 9k elke 10 weken. 2: dat is zegmaar grof gezegd (prostitutie)
maar dAr ben je vrij in je mag zelf kiezen of je het met die gene wilt en wat t kost
mag je zelf bepalen” en/of
- die [slachtoffer] gezegd dat zij kan stoppen met het prostitutiewerk als ze dat niet
meer wil doen en/of zelf kan bepalen wat voor (sexuele) diensten zij zal leveren
en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] gevraagd om seksfimpjes en/of (naakt)foto’s van
zichzelf te sturen naar hem verdachte en/of
- die [slachtoffer] gezegd dat hij, verdachte het “heet” kreeg van haar seksfimpjes en/of
- die [slachtoffer] gezegd dat hij (2) klanten (“ [naam 1] ” en “ [naam 2] ”) heeft voor haar en/of
dat zijn klanten allemaal nette jongens zijn en/of
- die [slachtoffer] gezegd dat er een sexdate was geboekt met de broer van verdachte
en/of
- die [slachtoffer] tips gegeven hoe ze zich moet gedragen en/of kleden en/of
- een (mogelijke) advertentietekst opgesteld en/of gemaakt en/of verstuurd naar die
[slachtoffer] in verband met de prostitutiewerkzaamheden van die [slachtoffer] en/of
- een (eerste) cardate/sexdate gepland voor die [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] gezegd dat ze moest blijven wachten in verband met de
(afgesproken) cardate/sexdate en/of nu niet meer terug kon omdat de klant al
onderweg was en/of de klant het niet leuk zou vinden als zij weg zou gaan en/of
- die [slachtoffer] 100 euro gegeven en/of
- die [slachtoffer] vervoerd naar de plek waar de cardate/seksdate heeft
plaatsgevonden ( [club] ) en/of
- ( aldaar) seks gehad met die [slachtoffer] (zonder condoom) en/of
- die [slachtoffer] (na de seks) (vervolgens) afgezet en/of
- die [slachtoffer] gezegd dat hij (alle) foto’s van haar kwijt was en haar daarom niet
verder kon adverteren en/of die [slachtoffer] gevraagd om nieuwe foto’s te sturen
en/of
- die [slachtoffer] gezegd dat “hij” (een (potentiele) klant) geinteresseerd was en/of die
[slachtoffer] (in de nacht) gevraagd of ze nu tijd heeft en/of kon komen (in verband
met een klant) en/of
- ( aldus) die [slachtoffer] (telkens) ertoe aangezet en/of overgehaald om (tegen
betaling) seks te hebben /prostitutiewerkzaamheden te verrichten en/of (telkens) in
de gelegenheid gesteld/gebracht tot het verrichten van seks (tegen betaling)
/prostitutiewerkzaamheden en/of daartoe (een) afspraak/afspraken gemaakt;
( art 273f lid 1 ahf/sub 2° Wetboek van Strafrecht, art 273f lid 1 ahf/sub 5° Wetboek
van Strafrecht, art 273f lid 1 ahf/sub 8° Wetboek van Strafrecht, art 273f lid 3 ahf/sub
1° Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 4 mei 2023 te [plaats 1] , gemeente Moerdijk, althans in
Nederland, ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2006,
die zich beschikbaar stelde tot het verrichten van een of meer seksuele handelingen
met een derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien jaren maar nog niet de
leeftijd van achttien jaren had bereikt, door die (dan) 16 jarige [slachtoffer] oraal en/of
vaginaal te penetreren;
( art 248b Wetboek van Strafrecht )
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 4 mei 2023 te [plaats 1] , gemeente Moerdijk en/of te [plaats 2]
, althans in Nederland, door giften of beloften van geld (te weten het betalen
of het in het vooruitzicht stellen met/van geld), door misbruik van uit feitelijke
verhoudingen voortvloeiend overwicht of misleiding een persoon, genaamd [slachtoffer]
, geboren op [geboortedag 2] 2006, van wie verdachte wist of redelijkerwijs moest
vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk
heeft bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen en/of het dulden van
ontuchtige handelingen van hem, verdachte, immers heeft hij, verdachte die
[slachtoffer] oraal en/of vaginaal gepenetreerd
( art 248a Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 5 juni 2023 te [plaats 2] , althans in Nederland, tezamen
en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft
gehad ongeveer (totaal) 12,6 gram cocaine (17 wikkels), in elk geval een hoeveelheid
van een materiaal bevattende cocaine, zijnde cocaine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet
( art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek
van Strafrecht )
3
hij in of omstreeks de periode van 4 mei 2023 tot en met 5 juni 2023, althans op of
omstreeks 4 mei 2023 te [plaats 1] , gemeente Moerdijk en/of te [plaats 2] ,
althans in Nederland
afbeeldingen/foto’s en/of films/video’s en/of een gegevensdrager bevattende
afbeeldingen/foto’s en/of films/video’s van seksuele gedragingen, waarbij iemand
die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of
schijnbaar is betrokken,
heeft verworven, in bezit gehad en/of vervaardigd en/of verspreid en/of zich
daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van
een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven – bestonden uit:
- het oraal, vaginaal en/of anaal penetreren met de penis, vingers, hand, mond, tong
en/of een voorwerp van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18
jaar nog niet heeft bereikt
en/of
- het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of billen van een persoon
die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt met de penis en/of
vingers, hand en/of een voorwerp,
en/of
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de
leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of
poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een onnatuurlijke
houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past en/of waarbij deze persoon
zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar
kleding ontdoet en/of (waarna) door de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van
kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto’s/films en/of door het
camerastandpunt nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen, borsten en/of billen in
beeld gebracht worden, waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar
seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
( art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht )