Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
- de advocaat van cliënt;
2.Het verzoek
3.Standpunten
4.Beoordeling
5.Beslissing
[cliënt], geboren op [geboortedag] 1958 te [plaats 1] ;
27 juni 2024.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 16 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, geboren in 1958. Het verzoek tot machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling werd ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 10 mei 2024. Tijdens de mondelinge behandeling op 16 mei 2024 was de cliënt niet bereid om gehoord te worden, ondanks de aanwezigheid van zijn advocaat en een specialist ouderengeneeskunde. De specialist gaf aan dat de cliënt erg agressief kan zijn en dat er een persoonlijke beveiliger aanwezig is in de verpleeginstelling waar de cliënt verblijft.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, veroorzaakt door de psychogeriatrische aandoening van de cliënt, te weten fronto-temporale lobaire degeneratie (dementie). De rechtbank concludeerde dat de situatie onhoudbaar is, zowel voor de cliënt als voor zijn familie, en dat er geen minder ingrijpende middelen beschikbaar zijn om het ernstig nadeel te voorkomen. De cliënt heeft zich verzet tegen de voortzetting van zijn verblijf in de accommodatie en heeft daarbij agressief gedrag vertoond.
Gelet op de omstandigheden heeft de rechtbank besloten om de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling voor de duur van zes weken te verlenen. Deze beschikking is mondeling gegeven door rechter Borm en op 30 mei 2024 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.