ECLI:NL:RBZWB:2024:3549

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 mei 2024
Publicatiedatum
30 mei 2024
Zaaknummer
C/02/422239 / FA RK 24/2170
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Borm, rechter
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling in het kader van de Wet zorg en dwang

Op 16 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, geboren in 1958. Het verzoek tot machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling werd ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 10 mei 2024. Tijdens de mondelinge behandeling op 16 mei 2024 was de cliënt niet bereid om gehoord te worden, ondanks de aanwezigheid van zijn advocaat en een specialist ouderengeneeskunde. De specialist gaf aan dat de cliënt erg agressief kan zijn en dat er een persoonlijke beveiliger aanwezig is in de verpleeginstelling waar de cliënt verblijft.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, veroorzaakt door de psychogeriatrische aandoening van de cliënt, te weten fronto-temporale lobaire degeneratie (dementie). De rechtbank concludeerde dat de situatie onhoudbaar is, zowel voor de cliënt als voor zijn familie, en dat er geen minder ingrijpende middelen beschikbaar zijn om het ernstig nadeel te voorkomen. De cliënt heeft zich verzet tegen de voortzetting van zijn verblijf in de accommodatie en heeft daarbij agressief gedrag vertoond.

Gelet op de omstandigheden heeft de rechtbank besloten om de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling voor de duur van zes weken te verlenen. Deze beschikking is mondeling gegeven door rechter Borm en op 30 mei 2024 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/422239 / FA RK 24/2170
Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling
Beschikking van 16 mei 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt],
geboren op [geboortedag] 1958 te [geboorteplaats] ,
[woonadres] [plaats 1] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verpleeginstelling] in [plaats 2] ,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. C.E.J.E. Kouijzer te Middelburg.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 10 mei 2024, ingekomen ter griffie op 10 mei 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- verklaring niet voorkomen in het curatele- en bewindregister;
- de beschikking van de burgemeester van de gemeente Tholen van 9 mei 2024;
- de medische verklaring van 9 mei 2024;
- een episode journaal van 9 mei 2024;
- een machtiging van 5 juli 2022.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 16 mei 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- de advocaat van cliënt;
- mw. [naam] , specialist ouderengeneeskunde.
1.4
De specialist ouderengeneeskunde heeft voorafgaand aan de mondelinge behandeling toegelicht dat cliënt erg agressief kan zijn en daarom ook een persoonlijke beveiliger binnen de verpleeginstelling heeft. De rechtbank heeft daarom besloten om samen met de advocaat van cliënt en de specialist ouderengeneeskunde cliënt op te zoeken op de afdeling om te kijken of cliënt bereid is om gehoord te worden. Cliënt heeft toen enkel gedag gezegd en wilde toen hij vernam waarvoor de rechter was verschenen verder niet in gesprek gaan. De rechtbank stelt vast dat betrokkene op de hoogte is van de mondelinge behandeling en dat cliënt niet bereid is om verder in gesprek te gaan met de rechtbank over het voorliggend verzoek. Gelet hierop heeft de rechtbank – met instemming van de advocaat en de specialist ouderengeneeskunde – de mondelinge behandeling verder voortgezet buiten de aanwezigheid van cliënt.

2.Het verzoek

2.1
Het CIZ verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van cliënt te verlenen.

3.Standpunten

3.1
De advocaat van cliënt is van mening dat het verzoek moet worden toegewezen nu aan alle juridische vereisten is voldaan. Daarnaast zijn alle minder ingrijpende middelen uitgeput. De toestand van cliënt is sinds december 2023 snel achteruit gegaan, wat ook tot veel verdriet van zijn familie heeft geleid. Voor nu is de huidige verpleeginstelling waar cliënt verblijft het meest geschikt omdat er geen goede alternatieven zijn. Wellicht dat cliënt in de toekomst naar een geschikte verpleeginstelling in Tilburg gaat.
3.2
De specialist ouderengeneeskunde heeft toegelicht dat cliënt – gelet op zijn (plotse) agressieproblemen - 24-uurs toezicht heeft door middel van een persoonlijke beveiliger om de veiligheid voor hemzelf, maar ook om de veiligheid van andere patiënten en de zorgmedewerkers te garanderen. Hoewel cliënt voor nu op een geschikte plek verblijft is de huidige verpleeginstelling geen houdbare locatie. Er wordt gekeken of er een plaats voor cliënt beschikbaar is op een afdeling dementie met zeer ernstig probleemgedrag, nu het voor cliënt, en zijn familie, niet haalbaar is om terug te keren naar huis.

4.Beoordeling

4.1
Bij beschikking van de burgemeester van de gemeente Tholen van 9 mei 2024 is ten aanzien van cliënt een inbewaringstelling genomen. Op basis daarvan verblijft betrokkene op dit moment in de [verpleeginstelling] in [plaats 2] .
4.2
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel waardoor een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht. Het ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van de cliënt als gevolg van zijn psychogeriatrische aandoening, te weten fronto-temporale lobaire degeneratie (dementie), dit ernstig nadeel veroorzaakt. Uit de medische verklaring van 9 mei 2024 blijkt dat cliënt gediagnosticeerd is met fronto-temporale dementie. Het is de rechtbank gebleken dat bij cliënt herhaaldelijk sprake is van agressieve impulsdoorbraken. Het beeld is sinds december 2023 alleen maar verslechterd.
4.3
Het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, ernstige immateriële schade, de situatie dat cliënt met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat cliënt snel overprikkeld is, met verbale maar ook forse fysieke agressie tot gevolg. Zo hebben er in de afgelopen twee weken dagelijks agressie-incidenten plaatsgevonden. Hierdoor is er ook sprake van een onhoudbare thuissituatie. De familie van cliënt, en dan met name de echtgenote, kan de situatie niet meer aan. Als gevolg hiervan heeft zij in januari 2024 een suïcidepoging gedaan.
4.3
Om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden is
voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk. Dit middel is ook geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden en er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Cliënt kan in een verpleeginstelling de juiste begeleiding en behandeling krijgen die aansluit bij zijn beperkingen voortvloeiend uit zijn cognitieve achteruitgang. Daarnaast is de thuissituatie niet alleen onhoudbaar geworden voor cliënt zelf, maar ook voor zijn familie. Alle minder ingrijpende middelen zijn inmiddels uitgeput.
4.4
Cliënt verzet zich tegen een voortzetting van zijn verblijf in de accommodatie en heeft hierbij agressief gedrag vertoond. Cliënt heeft getracht de verpleeginstelling te verlaten. Cliënt heeft hierbij een raam ontzet en is over een hek geklommen. Het verzet tegen een voorzetting van het verblijf is dus duidelijk aanwezig.
4.5
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een voortzetting van de inbewaringstelling. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes weken.
4.6
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling ten aanzien van
[cliënt], geboren op [geboortedag] 1958 te [plaats 1] ;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
27 juni 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Borm, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 16 mei 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke, griffier, en op 30 mei 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.