Uitspraak
tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 mei 2024 in de zaak tussen
[eiser] , uit [plaats] , eiser
de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, verweerder
Inleiding
6 november 2023 om zijn eerdere besluit in stand te laten. De minister verleent geen prestatiebeurs aan eiser voor de duur van de universitaire pre-master en master die hij na zijn hbo-bachelor volgt.
De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden
Beoordeling door de rechtbank
Omvang van het geschil
“Ik vind het eerlijk gezegd niet goed uit te leggen. Het moet toch juist gestimuleerd worden om de masteropleiding te doen die bij jou hoort.”. Onder meer op deze grond heeft de minister in deze procedure niet gereageerd en ter zitting ook niet alsnog, omdat de minister niet aanwezig was. Deze beroepsgrond van eiser slaagt daarom.
Bestuurlijke lus
Beslissing
- draagt de minister op binnen twee weken de rechtbank mee te delen of hij gebruik maakt van de gelegenheid het motiveringsgebrek te herstellen;
- stelt de minister in de gelegenheid om binnen zes weken na verzending van deze tussenuitspraak het motiveringsgebrek te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in deze tussenuitspraak;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
De prestatiebeurs hoger onderwijs wordt eenmalig aan een ho-student verstrekt gedurende 4 jaar, vermeerderd met:
eenmalig het aantal maanden dat het resultaat is van het aantal studiepunten, genoemd in de artikelen 7.5, eerste lid, onderdeel d, 7.5b, eerste lid en 7.5c, tweede en vierde lid WHW, gedeeld door vijf, indien een student is ingeschreven aan een in de betreffende artikelleden genoemde masteropleiding in het hoger beroepsonderwijs;
eenmalig het aantal maanden dat het resultaat is van het aantal studiepunten, genoemd in de artikelen 7.5a en 7.5c, tweede tot en met vijfde lid, WHW minus zestig en gedeeld door vijf, indien een ho-student is ingeschreven aan een in de betreffende artikelleden genoemde opleiding in het wetenschappelijk onderwijs.
In aanvulling op artikel 5.2, eerste lid, wordt de prestatiebeurs hoger onderwijs op aanvraag eenmalig 1 jaar langer verstrekt, indien:
het een masteropleiding als bedoeld in artikel 7.30c WHW betreft;
met goed gevolg het afsluitende examen van een masteropleiding in het wetenschappelijk onderwijs is afgelegd en daarna een masteropleiding als bedoeld in artikel 7.5a, aanhef en onderdeel a, of 7.5c, vijfde lid, WHW wordt gevolgd waarvan niet eerder het afsluitende examen met goed gevolg is afgelegd; of
reeds eerder prestatiebeurs hoger onderwijs is toegekend op grond van artikel 5.2a en een masteropleiding als bedoeld in artikel 7.5a, aanhef en onderdeel a, of 7.5c, vijfde lid, WHW wordt gevolgd.
Het eerste lid, onderdeel a, is niet van toepassing, indien reeds eerder op grond van onderdeel b van dat lid prestatiebeurs hoger onderwijs is toegekend.
Het eerste lid, onderdeel b, is niet van toepassing indien reeds eerder:
op grond van het eerste lid, onderdeel a, of artikel 5.2a prestatiebeurs hoger onderwijs is toegekend; of
op grond van artikel 5.2, eerste lid, prestatiebeurs hoger onderwijs is toegekend, voor zover die toekenning betrekking had op een opleiding als bedoeld in 7.5b, eerste lid, aanhef en onderdeel b, WHW.
Indien een ho-student binnen de diplomatermijn hoger onderwijs met goed gevolg een hbo-bacheloropleiding, hbo-masteropleiding of het geheel van een wo-bacheloropleiding en een wo-masteropleiding afrondt, wordt de aan hem toegekende prestatiebeurs hoger onderwijs voor de duur van de desbetreffende opleiding omgezet in een gift. Onverminderd de eerste volzin, wordt van de toegekende reisvoorziening één jaar extra omgezet in een gift.
Indien een ho-student binnen de diplomatermijn hoger onderwijs met goed gevolg een opleiding als bedoeld in het derde lid afrondt, wordt de resterende periode van zijn prestatiebeurs hoger onderwijs verstrekt in de vorm van een gift indien hij een andere opleiding in de zin van deze wet, of een voltijdse postinitiële masteropleiding als bedoeld in artikel 7.3b WHW aanvangt waaraan accreditatie als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel q, WHW is verleend.
Onze Minister kan voor bepaalde gevallen de wet en de daarop berustende bepalingen buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat deze wet beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.