ECLI:NL:RBZWB:2024:3536

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 mei 2024
Publicatiedatum
30 mei 2024
Zaaknummer
02/700173-13
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met dwangverpleging voor betrokkene

Op 30 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van betrokkene, die in 1980 is geboren en momenteel verblijft in FPC [kliniek 1]. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de TBS met twee jaar toegewezen. De TBS is oorspronkelijk opgelegd na een poging tot moord en is sinds 31 mei 2014 van kracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de TBS-instelling heeft geadviseerd de maatregel te verlengen, gezien de aanhoudende psychische problemen van betrokkene, waaronder schizofrenie en een stoornis in het gebruik van middelen. Tijdens de zitting is betrokkene gehoord, evenals zijn raadsman en een deskundige van de TBS-instelling. De deskundige bevestigde het advies van de instelling en benadrukte de noodzaak van intensieve zorg en toezicht vanwege het risico op terugval in gewelddadig gedrag.

De rechtbank heeft de procesgang en de tijdigheid van de vordering beoordeeld en geconcludeerd dat de verlenging van de TBS noodzakelijk is voor de veiligheid van anderen. Hoewel betrokkene positieve stappen heeft gezet in zijn behandeling, is het forensisch kader voorlopig noodzakelijk. De rechtbank heeft geen bijzondere omstandigheden gevonden die een kortere verlenging rechtvaardigen. De beslissing om de TBS met twee jaar te verlengen is genomen in het belang van de veiligheid en de behandeling van betrokkene, die afhankelijk is van verdere stappen in zijn zorgtraject en de beschikbaarheid van een sociowoning in Zeeland.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Parketnummer: 02/700173-13
beslissing van de meervoudige kamer van 30 mei 2024
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1980,
thans verblijvende in FPC [kliniek 1] , [adres] .

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
­ de vordering van de officier van justitie van 11 april 2024, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging (hierna: TBS) met twee jaar;
­ de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van 7 december 2021 tot en met 4 maart 2024;
­ het rapport van FPC [kliniek 1] (hierna: de TBS-instelling) van 4 april 2024, waarin het advies van de instelling is vermeld.

2.De procesgang

Bij vonnis van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van
15 mei 2014 is betrokkene, wegens poging tot moord, ontslagen van alle rechtsvervolging en is aan hem TBS met bevel tot verpleging van overheidswege opgelegd.
De rechtbank constateert dat het hier gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De TBS is op 31 mei 2014 aangevangen. De TBS is laatstelijk bij beslissing van 19 mei 2022 verlengd voor een termijn van twee jaar.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 16 mei 2024 is de officier van justitie mr. M.C. Fimerius gehoord.
Tevens is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. G. Veen, advocaat te
’s-Heer Arendskerke.
Verder is als deskundige gehoord [naam] , GZ-psycholoog en hoofd behandeling bij de TBS-instelling.

3.Het advies van de TBS-instelling

De TBS-instelling heeft in de rapportage geadviseerd de TBS te verlengen met twee jaar en heeft daartoe in haar advies, samengevat, het volgende vermeld.
Betrokkene is diagnostisch bekend met schizofrenie en een stoornis in het gebruik van
verschillende middelen (in langdurige remissie bij institutionalisering). Er is sprake van een relatief stabiel, maar chronisch psychotisch toestandsbeeld. Ondanks dat hij medicatietrouw is, blijven zowel de positieve als negatieve symptomen van de schizofrenie op de voorgrond aanwezig. Betrokkene heeft een vlak affect en vanuit zichzelf neemt hij weinig initiatief tot contact met anderen. Wanneer hij dit wel doet, is het met weinig woorden en heeft hij soms moeite om zichzelf uit te drukken. Mede om deze reden is het soms lastig om zicht te krijgen op zijn psychiatrische toestandsbeeld en eventuele problematische overtuigingen en opvattingen. Hij heeft daarom meerdere contactmomenten per week en er wordt ook extra aandacht besteed aan het voor- en nabespreken van verlof. De belevingswereld en eventuele problemen van betrokkene moeten door het behandelingsteam actief worden uitgevraagd, omdat hij deze zelf anders niet altijd ter sprake brengt. Hij heeft moeite om zijn binnenwereld te verbaliseren en tevens is dit redelijk intrusief. Vandaar dat dit door de behandelaren zo veel mogelijk wordt gestructureerd en met name achterdocht, boosheid en zijn overtuiging om anderen te moeten aanraken, wordt besproken. Inmiddels zoekt betrokkene het behandelingsteam ook vanuit zichzelf vaker op voor hulp en kan hij de aangeboden hulp aannemen. In de afgelopen periode is er middels diagnostiek, psychotherapie, PMT, toneel en rollenspel, sport en op de leefgroep veel aandacht geweest voor het beter begrijpen van het grensoverschrijdende gedrag uit het verleden en hoe de behandeling en het risicomanagement hier in de toekomst beter op kan worden vormgegeven. Daarnaast ligt de nadruk op het beter (h)erkennen van zowel zijn eigen als andermans gevoelens en grenzen, voor zover dit binnen zijn vermogens ligt. Overwegend worden er concrete vragen gesteld en concrete gedragsafspraken gemaakt om in het overwegend externe risicomanagement te voorzien.
Betrokkene heeft onbegeleide verloven op het terrein van GGz Centraal en per juli 2023 mag hij op onbegeleid verlof in de regio’s Amersfoort en Soesterberg. Alhoewel wordt beoogd zijn verloven verder uit te breiden naar landelijk onbegeleid, achtte het AVT deze stap in hun advies van 5 juli 2023 vooralsnog te prematuur.
Gezien de complexe, chronische problematiek en het behandelverloop tot op heden, zal betrokkene naar verwachting langdurig, zo niet altijd, aangewezen zijn op toezicht, extern risicomanagement en intensieve zorg. Door het gefaseerd uitbreiden van de vrijheden zal worden getoetst wat de draagkracht is van betrokkene, of hij zich voldoende aan de afspraken kan houden en of hij zijn impulsieve en grensoverschrijdende gedrag voldoende kan controleren bij het vergroten van zijn leefwereld. Beoogd wordt om binnenkort de overstap te maken naar een verblijf in een sociowoning van de [kliniek 2] (met 24-uurs begeleiding) op het terrein van GGz Centraal. Om de risico’s laag te houden en tijdig te kunnen interveniëren, zal deze stap en een eventuele vervolgstap richting de regio van zijn moeder (Zeeland) nog langere tijd in beslag nemen. Het voorgaande in overweging genomen, in combinatie met het feit dat het risico op terugval in gewelddadig gedrag zonder het huidige kader moet worden ingeschat als hoog, blijft het voortzetten van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege noodzakelijk.
Ter zitting heeft de deskundige het advies van de TBS-instelling bevestigd en daaraan nog toegevoegd dat de TBS-instelling bezig is met het schrijven van een verlofevaluatie.
Nog steeds wordt beoogd om de overstap te maken naar een sociowoning om vervolgens van daaruit de verloven uit te breiden met als doel dat betrokkene uiteindelijk kan verhuizen naar Zeeland, waar zijn moeder woont. Dit zal gestaag plaatsvinden en er worden geen mogelijkheden gezien dat deze stappen binnen één jaar kunnen worden bewerkstelligd. Wel wordt de hoop uitgesproken dat betrokkene over twee tot drie maanden al kan doorstromen naar een sociowoning en dat na één jaar voorbereidingen kunnen worden getroffen om naar Zeeland te verhuizen. Dit is afhankelijk van het vinden van een geschikte plek en eventuele wachtlijsten. Daarnaast moet betrokkene ook laten zien dat hij de stabiele lijn die hij in het afgelopen jaar heeft laten zien, kan blijven vasthouden. Het forensisch kader dat er nu is, moet in ieder geval nog steeds blijven bestaan. Doorstroming vanuit het TBS-kader naar een zorgmachtiging is voor betrokkene nog niet mogelijk vanwege het noodzakelijke externe risicomanagement. Dit wordt binnen de reguliere GGz niet voldoende gewaarborgd.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting bij de vordering de TBS met twee jaar te verlengen gebleven.

5.Het standpunt van de verdediging

Betrokkene heeft ter zitting verklaard dat het goed met hem gaat. Hij voelt zich op zijn plek in de TBS-instelling, maar hij zou wel graag willen doorstromen. Hij wil graag verhuizen naar Zeeland, omdat zijn moeder daar woont. Zij woont daar sinds het overlijden van haar man alleen en betrokkene wil er voor haar zijn, zodat ze niet eenzaam is. Betrokkene is bereid zich erbij neer te leggen als de TBS met twee jaar wordt verlengd, maar hij zou het liefst willen dat de maatregel zo snel mogelijk wordt opgeheven.
De verdediging gaat ervan uit dat het positieve beeld dat in de rapportage van de
TBS-instelling over betrokkene wordt geschetst, zal worden voortgezet. Het lijkt de verdediging een grote, maar goede stap om de overstap te maken naar een sociowoning. Betrokkene wil graag een keer van de TBS af, nu deze al tien jaar duurt. Nu uit de toelichting van de deskundige ter zitting blijkt dat een ander kader dan het TBS-kader nog niet mogelijk is, maar betrokkene wel graag een keer van het TBS-kader af wil, verzoekt de verdediging de TBS niet met twee, maar met één jaar te verlengen. Mocht de rechtbank toch overgaan tot verlenging van de TBS met twee jaar, dan zal betrokkene hierin berusten.

6.Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank is bevoegd om van de vordering kennis te nemen, omdat zij in eerste aanleg kennis heeft genomen van het misdrijf ter zake waarvan de TBS is gelast.
De vordering is tijdig, dat wil zeggen niet eerder dan twee maanden en niet later dan één maand voor het tijdstip waarop de TBS door tijdsverloop zou eindigen, ingediend. De officier van justitie is ontvankelijk in de vordering.
De TBS kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de TBS eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en moet voortvloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens.
Gelet op het advies van de TBS-instelling wordt nog steeds voldaan aan dit wettelijke criterium, zodat de rechtbank de TBS van betrokkene zal verlengen.
Vervolgens moet worden beoordeeld of de TBS met één of met twee jaar moet worden verlengd. De rechtbank stelt voorop dat betrokkene zich positief opstelt in het kader van zijn behandeling en dat hij stappen in de goede richting zet. Dit neemt echter niet weg dat uit de rapportage van de TBS-instelling en de toelichting van de deskundige ter zitting volgt dat het forensisch kader voorlopig moet blijven bestaan. De deskundige heeft ter zitting de hoop uitgesproken dat betrokkene over twee tot drie maanden zal kunnen doorstromen naar een sociowoning en dat na één jaar voorbereidingen kunnen worden getroffen om naar een geschikte plek in Zeeland te verhuizen. Betrokkene is daarbij afhankelijk van eventuele wachtlijsten en hij zal moeten laten zien dat hij stabiel blijft. Dit alles zal nog de nodige tijd kosten. Het is dan ook niet aannemelijk dat de te nemen stappen in minder dan één jaar zullen zijn doorlopen en afgerond. De rechtbank heeft als uitgangspunt dat de TBS in dat geval – behoudens bijzondere omstandigheden – moet worden verlengd met een termijn van twee jaar. De verdediging heeft geen bijzondere omstandigheden aangevoerd die met zich brengen dat de rechtbank van dit uitgangspunt moet afwijken. De enkele wens van betrokkene om van de TBS af te zijn, is – hoewel begrijpelijk – hiertoe immers niet voldoende. De rechtbank zal dan ook het advies van de TBS-instelling volgen en de termijn van de TBS verlengen met twee jaar.
Gelet op de aard van de gediagnosticeerde stoornissen, de aard van het indexdelict en het ingeschatte recidivegevaar in het geval van beëindiging van de maatregel is de rechtbank van oordeel dat met een verlenging van de TBS met twee jaar ook is voldaan aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.

7.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van betrokkene met 2 (twee) jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.B. Scheltema Beduin, voorzitter, mr. J. Bergen en mr. E.A. van Beelen, rechters, in tegenwoordigheid van de griffiers mr. S.A Huwae en
mr. J.A.J. Oostvogels en is uitgesproken ter openbare zitting op 30 mei 2024.
De jongste rechter en griffier mr. Oostvogels zijn niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.