Uitspraak
1.De stukken
2.De procesgang
3.Het advies van de TBS-instelling
verschillende middelen (in langdurige remissie bij institutionalisering). Er is sprake van een relatief stabiel, maar chronisch psychotisch toestandsbeeld. Ondanks dat hij medicatietrouw is, blijven zowel de positieve als negatieve symptomen van de schizofrenie op de voorgrond aanwezig. Betrokkene heeft een vlak affect en vanuit zichzelf neemt hij weinig initiatief tot contact met anderen. Wanneer hij dit wel doet, is het met weinig woorden en heeft hij soms moeite om zichzelf uit te drukken. Mede om deze reden is het soms lastig om zicht te krijgen op zijn psychiatrische toestandsbeeld en eventuele problematische overtuigingen en opvattingen. Hij heeft daarom meerdere contactmomenten per week en er wordt ook extra aandacht besteed aan het voor- en nabespreken van verlof. De belevingswereld en eventuele problemen van betrokkene moeten door het behandelingsteam actief worden uitgevraagd, omdat hij deze zelf anders niet altijd ter sprake brengt. Hij heeft moeite om zijn binnenwereld te verbaliseren en tevens is dit redelijk intrusief. Vandaar dat dit door de behandelaren zo veel mogelijk wordt gestructureerd en met name achterdocht, boosheid en zijn overtuiging om anderen te moeten aanraken, wordt besproken. Inmiddels zoekt betrokkene het behandelingsteam ook vanuit zichzelf vaker op voor hulp en kan hij de aangeboden hulp aannemen. In de afgelopen periode is er middels diagnostiek, psychotherapie, PMT, toneel en rollenspel, sport en op de leefgroep veel aandacht geweest voor het beter begrijpen van het grensoverschrijdende gedrag uit het verleden en hoe de behandeling en het risicomanagement hier in de toekomst beter op kan worden vormgegeven. Daarnaast ligt de nadruk op het beter (h)erkennen van zowel zijn eigen als andermans gevoelens en grenzen, voor zover dit binnen zijn vermogens ligt. Overwegend worden er concrete vragen gesteld en concrete gedragsafspraken gemaakt om in het overwegend externe risicomanagement te voorzien.