In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 mei 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de wijziging van het gezamenlijk ouderlijk gezag naar eenhoofdig ouderlijk gezag en de ontzegging van het recht op omgang. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.F.A. Cadot, verzocht om wijziging van het gezamenlijk gezag over hun minderjarige kinderen, terwijl de man, vertegenwoordigd door mr. P.R. Klaver, een verzoek indiende voor een stapsgewijze contactregeling. De Raad voor de Kinderbescherming adviseerde dat er contra-indicaties voor contact tussen de man en de minderjarigen zijn, wat de vrouw ondersteunde. De rechtbank oordeelde dat de communicatie tussen de ouders zeer moeizaam verloopt en dat er al lange tijd geen contact is tussen de man en de minderjarigen. De rechtbank concludeerde dat wijziging van het gezag in het belang van de minderjarigen noodzakelijk was, en heeft het gezamenlijk gezag gewijzigd in eenhoofdig gezag voor de vrouw. Tevens werd het recht van de man op omgang ontzegd, omdat dit in strijd zou zijn met de belangen van de minderjarigen. De rechtbank heeft ook een informatieregeling vastgesteld, waarbij de vrouw de man om de drie maanden informeert over de minderjarigen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de proceskosten zijn gecompenseerd.