4.4De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1
op 1 juni 2022 te Breda [benadeelde 2] en [benadeelde 3] ( [functie 1] gemeente Breda ) en medewerkers van de gemeente Breda heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk tegen verbalisanten van de politie Zeeland-West-Brabant verklaard:
- " Nou is het echt oorlog, als je dat maar gelooft. Ik ga niet alleen he, ik neem mijn
vijanden mee. Ik kan overal aankomen. Handgraat 50 euro, AK-47 2000 euro met
15.000 kogels" en
- " Ik ga twee strontbommen maken, dat ken je niet he. Dat is ontlasting van een
mens van 3 maanden ouden, doen ze ergens in, en dan laten ze het binnen
ontploffen. Ze willen mij ook 3 maanden uit huis zetten, dat hebben ze gezegd de
gemeente, omdat mijn honden af en toe blaffen. Ik heb ze gezegd, als ze aan mijn
honden komen of de honden uit huis willen zetten, zijn ze dood. En daarna ikzelf. Ik
ga toch niet zitten. Het zit al in mijn hoofd. Ik kan een overdosis nemen, mezelf
kapotschieten of voor de trein springen. En dan hoop ik dat jullie allemaal mogen
zoeken naar mijn stukjes" en"
- " [benadeelde 3] , de [functie 1] , nooit een foto op Facebook plaatsen waar je woont, met
je hondje in het park. Ik weet waar ze woont. Kutwijf. Nou moet ik me mond
houden he" en
- " Wie aan mijn honden komt, die zijn dood. Dat hebben de buren wel gemerkt. Die
gooide een lege fles bier over de schutting. Ik was net de poep aan het opruimen,
dat hebben ze wel geweten. Als dat een handgraat was geweest, hadden ze een
handgranaat gekregen. Nooit aan mijn honden komen",
welke bedreigingen via verbalisanten van de politie Zeeland-West-Brabant, ter kennis van
genoemde [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en medewerkers van de gemeente Breda zijn gekomen;
2
op 12 juli 2022 te Breda Bijzonder Opsporing Ambtenaren en [benadeelde 1]
(verbalisant bij de politie Zeeland-West-Brabant) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die Bijzonder Opsporing Ambtenaren en [benadeelde 1] dreigend de woorden toe te voegen "De Gemeente! ... die maak ik dood!" en/ "Ik weet waar jij woont";
3
op 26 december 2022 te Breda, [benadeelde 6] en [benadeelde 7] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht;
- door dreigend met een mes voor die [benadeelde 6] te gaan staan en dat hij haar zou
pakken, zij zou ook aan de beurt komen en vervolgens stond verdachte dreigend
met een knuppel voor die [benadeelde 6] ; en
- door dreigend die [benadeelde 7] toe te voegen: "ik schiet iedereen kapot" en
dat verdachte dreigend een wit keukenmes in zijn hand had en dat hij [benadeelde 8] dood
ging steken waarbij hij zwaaiende bewegingen maakte met dat witte mes tegenover
die [benadeelde 7] ;
en aldus heeft verdachte door houding, gebaren en woorden een bedreigende situatie en sfeer doen ontstaan voor die [benadeelde 6] en [benadeelde 7] ;
4
in de periode van 26 t/m 27 december 2022 te Breda [benadeelde 1] (inspecteur van politie) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door ten overstaan van [benadeelde 6] en [benadeelde 8] , die [benadeelde 1] dreigend de volgende woorden heeft toegevoegd – zakelijk weergegeven - "dat hij weet dat hij [benadeelde 1] niet kan pakken maar zijn twee kinderen van 6 en 8 dood zou schieten om die [benadeelde 1] te straffen en zo te laten lijden";
5
in de periode van 26 t/m 27 december 2022 te Breda [benadeelde 3] ( [functie 1] van de gemeente Breda) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware
mishandeling, door ten overstaan van [benadeelde 6] die [benadeelde 3] dreigend de volgende woorden heeft toegevoegd -zakelijk weergegeven-: "Ik ga de ouders van [benadeelde 3] iets aan doen en ik weet waar ze wonen".
Ten gevolge van een kennelijke omissie in de tenlastelegging, zijn in de zevende regel van het onder feit 2 tenlastegelegde feit weggevallen de namen zoals vermeld in de eerste tot en met de vierde regel van dit feit. De rechtbank herstelt deze omissie en leest voormelde zinsnede zoals hiervoor is vermeld in de bewezenverklaring van dit feit 2. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.