ECLI:NL:RBZWB:2024:3477

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 mei 2024
Publicatiedatum
29 mei 2024
Zaaknummer
BRE 23/9758
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag tegemoetkoming Regeling TAS en Regeling TNS voor asbestose

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van de aanvraag voor een tegemoetkoming op grond van de Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers 2014 (Regeling TAS) en de Regeling tegemoetkoming niet-loondienstgerelateerde slachtoffers van mesothelioom en asbestose (Regeling TNS). De Sociale Verzekeringsbank (SVB) heeft de aanvraag van eiseres, die de echtgenote en erfgename is van een overleden asbestslachtoffer, afgewezen op basis van het besluit van 27 juni 2022. Eiseres heeft bezwaar gemaakt, maar de SVB heeft het bezwaar ongegrond verklaard in het besluit van 9 augustus 2023. De rechtbank heeft het beroep op 17 januari 2024 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de SVB via videoverbinding. De rechtbank heeft het onderzoek geschorst om eiseres de gelegenheid te geven nadere informatie in te dienen, maar eiseres heeft op 14 maart 2024 laten weten geen aanvullende informatie te willen indienen. De rechtbank heeft op 15 mei 2024 het onderzoek gesloten.

De rechtbank heeft de aanvraag van de echtgenoot van eiseres beoordeeld en vastgesteld dat de SVB de aanvraag op goede gronden heeft afgewezen. De SVB heeft de aanvraag voorgelegd aan het Instituut Asbestslachtoffers (IAS), dat concludeerde dat de diagnose 'asbestose' niet was vastgesteld. De rechtbank oordeelt dat de SVB zorgvuldig heeft gehandeld en dat de afwijzing van de aanvraag terecht was. Eiseres heeft niet voldoende bewijs geleverd voor de langdurige en intensieve blootstelling aan asbest van haar echtgenoot. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de verzoeken om terugbetaling van griffierecht en proceskosten af.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/9758

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 mei 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. E.S. Träger),
en
de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank Roermond (SVB; kantoor Roermond), verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van de aanvraag voor een tegemoetkoming op grond van de Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers 2014 (Regeling TAS) en de Regeling tegemoetkoming niet-loondienstgerelateerde slachtoffers van mesothelioom en asbestose (Regeling TNS).
1.1.
De SVB heeft de aanvraag met het besluit van 27 juni 2022 afgewezen. Met het bestreden besluit van 9 augustus 2023 op het bezwaar van eiseres is de SVB bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 17 januari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en haar gemachtigde en mr. A. van der Weerd (via een videoverbinding) als gemachtigde van de SVB.
1.3.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst en heeft de behandeling van het beroep voor twee maanden aangehouden om eiseres de gelegenheid te geven tot het indienen van nadere informatie. Eiseres heeft de rechtbank op 14 maart 2024 bericht dat er geen nadere informatie wordt ingediend.
1.4.
De rechtbank heeft vervolgens op 15 mei 2024 het onderzoek gesloten.

Totstandkoming van het besluit

2. [echtgenoot] (hierna aangeduid als [echtgenoot] of als ‘echtgenoot’), heeft op 18 november 2021 een aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming op grond van de Regeling TAS en/of TNS in verband met de ziekte asbestose. Op [datum] 2021 is [echtgenoot] overleden.
De SVB heeft de aanvraag met het primaire besluit van 27 juni 2022 afgewezen. De SVB heeft daaraan ten grondslag gelegd dat de diagnose ‘asbestose’ niet is bevestigd door SAGA/NAP [1] .
Eiseres (echtgenote en erfgename van [echtgenoot] ) heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit.

Met het bestreden besluit heeft de SVB het bezwaar ongegrond verklaard.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt of de SVB de aanvraag van [echtgenoot] op goede gronden heeft afgewezen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
4. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
5. Eiseres voert aan dat haar echtgenoot bij de uitvoering van zijn werkzaamheden bij zijn oud-werkgever [bedrijf] langdurig intensief is blootgesteld aan asbest. Eiseres stelt zich op het standpunt dat de SVB ten onrechte heeft aangenomen dat er geen sprake was van asbestose bij haar echtgenoot.
6. Uit artikel 10, aanhef en onder a, van de Regeling TAS respectievelijk artikel 2a, eerste lid, aanhef en onder b, van de Regeling TNS volgt dat een van de voorwaarden, wil een werknemer recht hebben op een voorschot respectievelijk tegemoetkoming is, dat de ziekte asbestose is vastgesteld met toepassing van het Protocol diagnostiek asbestose [2] (het Protocol).
Uit paragraaf 2 van het Protocol volgt dat voor de diagnose van asbestose essentieel is dat een longfibrose wordt vastgesteld en dat er een significante asbestexpositie is geweest. Onder 2.4 is vermeld dat een vermeende asbestblootstelling bij het Instituut Asbestslachtoffers (IAS) wordt vastgesteld aan de hand van een arbeidsanamnese. De vermeende asbestblootstelling kan worden vastgesteld door middel van een historisch onderzoek naar de blootstelling aan asbest. Hierin dient te worden vastgesteld dat betrokkene als werknemer of anderszins beroepsmatig langdurig en intensief aan asbest is blootgesteld.
Ook de ernst van de beperkingen die een aanvrager ondervindt als gevolg van de asbestose dient te worden vastgesteld (paragraaf 3).
7. De SVB heeft de aanvraag van [echtgenoot] met het bijgevoegde medisch dossier voor advies voorgelegd aan het IAS.
Het IAS heeft onderzocht of er sprake is van een relevant dienstverband met een intensieve en langdurige blootstelling aan asbest. Het IAS heeft een oordeel van de expertgroep van de NVALT (Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose) geïndiceerd geacht.
De NVALT heeft op 19 juni 2022 het IAS gerapporteerd dat in het arbeidshistorisch onderzoek in onvoldoende mate aannemelijk is geworden dat [echtgenoot] in de werkomgeving langdurig en intensief is blootgesteld aan asbest. De mogelijke aanwezigheid van een functie dan wel werkzaamheden in de omgeving waarvan algemeen bekend is dat daar asbestblootstelling voorkwam, is volgens de NVALT niet voldoende om te kunnen spreken van langdurige en intensieve asbestblootstelling. Hiervoor moet betrokkene op zijn minst zelf aangeven of aannemelijk maken met asbest in aanraking te zijn gekomen. Dat is volgens de NVALT niet het geval.
Na inzage in de medische gegevens is voorts geconcludeerd dat het beeld niet compatibel is met dat van een asbestose, zoals gedefinieerd in het Protocol.
Het IAS heeft vervolgens op 23 juni 2022 rapport uitgebracht aan de SVB. Het IAS heeft gerapporteerd dat [echtgenoot] niet in aanmerking komt voor een voorschot op basis van de Regeling TAS omdat de diagnose ‘asbestose’ of de diagnose ‘asbestose met een longfunctiebeperking als bedoeld in klasse 2, 3 of 4’ niet is gesteld.
8. Eiseres en haar dochter hebben in bezwaar verklaringen afgelegd over de werkzaamheden van [echtgenoot] en de omstandigheden waaronder deze werden verricht. Eiseres heeft in bezwaar ook medische informatie ingebracht ter onderbouwing van haar standpunt dat haar echtgenoot leed aan asbestose, namelijk een verslag van ILD [3] -bespreking van 14 oktober 2021 en een brief van de behandelend longarts van 25 november 2021. Daarnaast heeft eiseres informatie ingebracht over het dienstverband van haar echtgenoot bij [bedrijf] en een brief van 16 november 2021 waarin [echtgenoot] zijn oud-werkgever aansprakelijk stelt voor zijn ziekte.
De SVB heeft in het bestreden besluit vermeld dat hij deze informatie op 9 november 2022 heeft doorgestuurd naar het IAS, maar dat deze informatie het IAS niet tot een andere conclusie heeft geleid. Volgens het IAS is met name de beroepsmatige intensieve en langdurige blootstelling aan asbest onvoldoende aannemelijk gemaakt en wordt die ook onvoldoende waarschijnlijk geacht.
9. De rechtbank is van oordeel dat de SVB in het bestreden besluit op zorgvuldige wijze en voldoende gemotiveerd op de bezwaargronden van eiseres en de ingebrachte (medische) informatie heeft gereageerd. De SVB heeft ook zorgvuldig gehandeld door de bezwaargronden en de daarbij gevoegde (medische) informatie voor te leggen aan het IAS. Eiseres is in beroep er niet in geslaagd om haar standpunt over de beroepsmatig langdurige en intensieve blootstelling aan asbest te onderbouwen. De stelling van eiseres dat zij veel met haar echtgenoot heeft gesproken over de werkzaamheden die hij verrichtte en de vervuiling waaraan hij werd blootgesteld, is daarvoor niet voldoende. Eiseres heeft in haar brief van 13 december 2023 aangekondigd dat zij via de oud-werkgever nog informatie zou verkrijgen over de werkzaamheden van haar echtgenoot en de aanwezigheid van asbest in dat werk. De rechtbank heeft eiseres na de zitting nog twee maanden de gelegenheid gegeven om die informatie in te dienen, maar eiseres heeft op 14 maart 2024 bericht dat de oud-werkgever bij nader inzien heeft afgezien van medewerking.
De rechtbank is van oordeel dat de SVB het bestreden besluit heeft mogen baseren op de onderzoeksbevindingen van het IAS en de NVALT. De SVB heeft de aanvraag op goede gronden afgewezen.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is ongegrond.
11. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J. Schouw, rechter, in aanwezigheid van N.A. D’Hoore, griffier, op 29 mei 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers 2014
Artikel 1, eerste lid, aanhef en onder f, voor zover van belang:
In deze regeling wordt onder ‘asbestose’ verstaan: een aandoening die is gekenmerkt door verbindweefseling (longfibrose) van de long als gevolg van asbestblootstelling.
Artikel 10:
De werknemer die op het moment van de aanvraag in leven is en bij wie met toepassing van het protocol diagnostiek asbestose de ziekte asbestose is vastgesteld en waarbij sprake is van een longfunctiebeperking als bedoeld in klasse 2, 3 en 4 van het protocol diagnostiek asbestose heeft recht op een voorschot, indien:
hij aannemelijk heeft gemaakt dat de asbestose is veroorzaakt door blootstelling aan asbest tijdens het verrichten van arbeid als werknemer;
hij geen betaling in verband met de blootstelling aan asbest tijdens het verrichten van die arbeid en het daardoor veroorzaakte asbestose van de werkgever of de productaansprakelijke heeft ontvangen, dan wel in verband daarmee een bedrag heeft ontvangen dat lager is dan € 22.839,- ongeacht de vorm waarin de betaling is gedaan en de aard van de kosten waarin de betaling voorziet;
hij zich verplicht tot medewerking aan bemiddeling door het Instituut Asbestslachtoffers tussen hem en de werkgever om de schade vergoed te krijgen en, met inachtneming van onder d, tot medewerking om de schade zo nodig langs gerechtelijke weg vergoed te krijgen;
hij de SVB een onherroepelijke volmacht als bedoeld in artikel 74 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek heeft verleend om zo nodig de immateriële schade langs gerechtelijke weg te verhalen tot een bedrag zoals is overeengekomen in het convenant tot oprichting van het Instituut Asbestslachtoffers;
hij de SVB een onherroepelijke volmacht als bedoeld in artikel 74 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek heeft verleend om de immateriële schadevergoeding namens hem van de werkgever te innen, teneinde dit te verrekenen met het verleende voorschot;
hij, na ontvangst van de schadevergoeding van de werkgever of de productaansprakelijke, het voorschot voor het geheel of, wanneer de schadevergoeding lager is dan het verleende voorschot, het voorschot voor dat deel aan de SVB terugbetaalt, indien geen gebruik wordt gemaakt van de volmacht, bedoeld in onder d, en
hij aan de SVB onverwijld mededeling doet van ontvangst van de schadevergoeding, bedoeld in onder f.
Regeling tegemoetkoming niet-loondienstgerelateerde slachtoffers van mesothelioom en asbestose
Artikel 1, eerste lid, aanhef en onder d:
In deze regeling wordt onder ‘asbestose’ verstaan: aandoening die is gekenmerkt door verbindweefseling (longfibrose) van de long ten gevolge van asbestblootstelling.
Artikel 2a, eerste lid:
Recht op een tegemoetkoming, onverminderd artikel 2, heeft een persoon:
die op het moment van indiening van de aanvraag in leven is,
ij wie met toepassing van het protocol diagnostiek asbestose de ziekte asbestose is vastgesteld, en
waarbij sprake is van een longfunctiebeperking als bedoeld in klasse 2, 3 of 4 van het protocol diagnostiek asbestose.

Voetnoten

1.Sectie Asbestgerelateerde aandoeningen/Nederlands Asbestose Panel.
2.Bijlage 1 bij de Regeling TAS.
3.Interstitiële Longziekten.