ECLI:NL:RBZWB:2024:3473

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 mei 2024
Publicatiedatum
29 mei 2024
Zaaknummer
02-190867-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor openlijk geweld in vereniging

Op 14 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2002. De zaak betrof openlijk geweld in vereniging, waarbij de verdachte werd beschuldigd van het plegen van geweld tegen meerdere aangevers. Tijdens de zitting op dezelfde dag hebben zowel de officier van justitie, mr. J. Verschuren, als de verdediging hun standpunten gepresenteerd. De officier van justitie concludeerde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen, en de verdediging steunde deze conclusie door te pleiten voor vrijspraak.

De rechtbank heeft de bewijsvoering beoordeeld en kwam tot de conclusie dat het dossier niet voldoende bewijs bevatte om de verdachte schuldig te verklaren. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. Daarnaast zijn de vorderingen van de benadeelde partijen, die schadevergoeding vroegen, niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte was vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan. De rechtbank heeft de benadeelde partijen ook veroordeeld in de kosten van de verdachte, die tot dat moment op nihil waren begroot. Deze uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 02-190867-23
vonnis van de meervoudige kamer van 14 mei 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 2002 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
raadsman mr. W.N. Ramnun, advocaat te Breda.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 14 mei 2024, waarbij de officier van justitie, mr. J. Verschuren, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met anderen openlijk geweld heeft gepleegd tegen [aangever 1] , [aangever 2] , [aangever 3] , en/of [aangever 4] met lichamelijk letsel voor [aangever 1] , [aangever 2] en/of [aangever 3] tot gevolg.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat verdachte moet worden vrijgesproken van het aan hem ten laste gelegde feit, omdat het dossier hiervoor onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak van het aan verdachte ten laste gelegde feit, omdat het dossier hiervoor onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat dat verdachte het aan hem ten laste gelegde feit heeft begaan en zal hem dan ook vrijspreken van het feit.

5.De benadeelde partij

De benadeelde partij [aangever 1] vordert een schadevergoeding van € 500,= voor het feit, bestaande uit immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De benadeelde partij [aangever 2] vordert een schadevergoeding van € 492,66 voor het feit, bestaande uit € 92,66 aan materiële schade en € 400,= aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De benadeelde partij [aangever 3] vordert een schadevergoeding van € 400,= voor het feit, bestaande uit immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Verdachte is vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan. De rechtbank zal de benadeelde partijen daarom niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen.

6.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het aan hem ten laste gelegde feit;
Benadeelde partijen
- verklaart de benadeelde partij [aangever 1] niet-ontvankelijk in de vordering;
- veroordeelt de benadeelde partij [aangever 1] in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij [aangever 2] niet-ontvankelijk in de vordering;
- veroordeelt de benadeelde partij [aangever 2] in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij [aangever 3] niet-ontvankelijk in de vordering;
- veroordeelt de benadeelde partij [aangever 3] in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J. Zuijdweg, voorzitter, mr. N. van der Ploeg-Hogervorst en mr. P.W.G. de Beer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.J. van der Welle, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 14 mei 2024.