ECLI:NL:RBZWB:2024:3469

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 mei 2024
Publicatiedatum
28 mei 2024
Zaaknummer
02/296297-23 en 02/027863-24
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld en ongewenst verblijf van verdachte in Nederland

Op 7 oktober 2023 heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal met geweld en bedreiging met geweld. De verdachte beroofde de aangever van zijn Rolex horloge, terwijl hij hem bedreigde met een vuurwapen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks dat hij tot ongewenst vreemdeling was verklaard, in Nederland verbleef. Tijdens de zitting op 14 mei 2024 zijn de standpunten van de officier van justitie en de verdediging besproken. De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en de bewijsvoering geanalyseerd. De rechtbank achtte de verklaring van de aangever betrouwbaar en ondersteund door ander bewijs, zoals camerabeelden en kleding die bij de verdachte is aangetroffen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, met aftrek van het voorarrest, en heeft een schadevergoeding van € 18.000,- aan de benadeelde partij toegewezen, bestaande uit materiële en immateriële schade. De rechtbank heeft ook de schadevergoedingsmaatregel opgelegd, waarbij gijzeling kan worden toegepast bij niet-betaling. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, op 28 mei 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/296297-23 en 02/027863-24
vonnis van de meervoudige kamer van 28 mei 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1994 te [geboorteplaats]
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Ter Apel
raadsman mr. A.M.J. Joris, advocaat te Roosendaal

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 14 mei 2024, waarbij de officier van justitie, mr. M.P. de Graaf, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter zitting zijn overeenkomstig artikel 285 van het Wetboek van Strafvordering de zaken onder voormelde parketnummers gevoegd.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
Parketnummer 02/296297-23
een diefstal met (bedreiging met) geweld tegen [slachtoffer] heeft gepleegd, waarbij een Rolex horloge werd gestolen
Parketnummer 02/027863-24
in Nederland heeft verbleven terwijl hij wist dan wel ernstige reden had om te vermoeden dat hij tot ongewenst vreemdeling was verklaard

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de aan verdachte tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van het onder parketnummer 02/296297-23 tenlastegelegde feit en verzoekt verdachte vrij te spreken. Met betrekking tot het feit onder parketnummer 02/027863-24 refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Parketnummer 02/296297-23
Feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt vast dat aangever op 7 oktober 2023 omstreeks 23.53 uur voor zijn woning aan [adres 1] te [plaats] is beroofd van zijn Rolex horloge. Op het moment dat aangever bij zijn woning aan kwam van een feestje bij [café] parkeerde hij zijn scootmobiel om de deur van zijn woning te openen. Op dat moment zag hij een man aan komen lopen. De man stond heel snel voor aangever en riep: “Klok, klok”. Toen aangever tegen de man zei dat dit niet ging gebeuren zag en hoorde hij dat de man een pistool uit zijn zak pakte en deze doorlaadde. Hierop volgde een gevecht waarbij aangever op de grond terecht kwam. De man hield het wapen op aangever gericht en haalde met geweld met zijn andere hand het Rolex horloge van zijn arm. Nadat de dader het Rolex horloge van zijn arm had getrokken, verdween de dader in onbekende richting. Aangever heeft hierbij letsel aan zijn hand opgelopen. De dader was lang, mager en was een Marokkaan. Verder had de dader een petje op en een zwarte jas met een bontkraag. Hij was geheel in het donker gekleed.
Betrouwbaarheid aangifte
De rechtbank acht de verklaring van [slachtoffer] in zijn geheel, dus ook voor wat betreft het bedreigen van aangever met een wapen, betrouwbaar en zal deze verklaring dan ook als uitgangspunt nemen. [slachtoffer] heeft een gedetailleerde en in hoofdlijnen consistente verklaring afgelegd. Bovendien vinden deze verklaringen in belangrijke mate en op overtuigende wijze op verschillende punten steun in ander bewijsmateriaal, namelijk het letsel aan de hand van aangever en de screenshot van de ringdeurbel van aangever waarop de worsteling met de dader is te zien.
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of verdachte degene is geweest die aangever heeft overvallen en daarbij zijn Rolex heeft weggenomen. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Overeenkomsten kleding
Tijdens een doorzoeking in de woning van verdachte aan de [adres 2] in [plaats] werd kleding aangetroffen die overeenkomt met de kleding van de dader ten tijde van de beroving. Op de camerabeelden is te zien dat de dader een laag model schoen droeg, met een zwarte bovenkant en een dikke witte zool. Bovendien liep er een witte rand langs de neus van de schoen. Bij verdachte zijn zwarte schoenen aangetroffen met een dikke witte zool en op de witte rand van de zool loopt een streep, die overeenkomt met de streep op de camerabeelden. Naast de schoenen is er ook een jas aangetroffen. Het betrof een donkere jas met een soort van camouflage patroon met daarop een rondachtig logo op de mouw in een witte kleur. Verder had de jas een bontkraag. Op de beelden was op de jas van de dader ook een logo te zien op de linkermouw. De vorm kwam overeen met het logo op de jas aangetroffen in de woning. Tevens werd op beeld gezien dat de jas van de dader glimmende vlakken had, wat overeen kan komen met het camouflage patroon op de jas aangetroffen in de woning. De bontkraag had een soortgelijke kleur als de jas welke was aangetroffen in de woning. De jas op de beelden was net als de aangetroffen jas gewatteerd en viel over de heupen. Ten slotte zijn bij de doorzoeking diverse spijkerbroeken aangetroffen met versleten vlakken en ook dit komt overeen met de broek van de dader zoals die op de camerabeelden is te zien.
Afgelegde route dader
Naar aanleiding van de overval hebben verbalisanten buurtonderzoek gedaan en daarbij de beelden welke zijn verstrekt door de gemeente Breda en de Albert Heijn in chronologische volgorde gezet. Door aangever werd een foto aangeleverd met daarop verdachte welke door de verbalisanten NN1 werd genoemd. Op de camerabeelden van de [adres 2] is te zien dat omstreeks 22.44 uur een persoon overeenkomstig NN1 naar buiten liep. Deze persoon had een donkere jas aan met een bontkraag, lichte broek, cap en donkere schoenen met dikke witte zolen en een baardje. De rechtbank leidt uit de combinatie van het woonachtig zijn van verdachte in deze straat en de aangetroffen jas en schoenen – in het bijzonder de streep die over de zool van de schoen loopt – in zijn woning af dat verdachte de persoon is geweest die op de avond van de beroving naar buiten liep aan de [adres 2] . Daar komt bij dat verdachte ter zitting heeft verklaard dat hij niemand in zijn appartementencomplex kent die dezelfde kleding draagt en op dezelfde wijze als hij.
Om 22.46 uur werd op de beelden van de Albert Heijn gezien dat een Smart voorzien van het [kenteken] over de parkeerplaats van de Albert Heijn reed. De Smart kwam achteraan op de parkeerplaats tot stilstand. NN1 stapte links achterin in de Smart. Omstreeks 23.13 uur stapte NN1 weer uit de Smart. Gezien werd dat NN1 wegliep over de [straat 1] in de richting van [café] . Om 23.49 uur liep NN1 met versnelde pas voorbij uit de richting van de [straat 1] en ging linksaf [straat 2] in. Op de beelden gemaakt aan [adres in straat 1] werd gezien dat omstreeks 23.51 uur NN1 voorbij kwam gelopen. De woning aan de [straat 3] ligt op 83 meter afstand van de [adres in straat 2] en is ongeveer 1 minuut lopen. Vanaf de woning aan de [straat 3] is het 60 meter naar de plaats delict en is het ongeveer 43 seconden lopen. Om 23.52 uur is op de beelden te zien dat een voertuig gelijkend op de Smart de straat aan [adres 1] in reed en parkeerde tegenover de woning van aangever. De locatie van het stoppen van het voertuig is hemelsbreed 172 meter van de plaats delict. Om 23.53 uur komt er een persoon uit de brandgang gerend aan de [straat 4] ter hoogte van [nummer] . De uitgang van de brandgang ligt op hemelsbreed 84 meter van de plaats delict en is bereikbaar via een brandgang aan de [straat 5] en loopt achterlangs [straat 3] . Hierna liep de persoon uit beeld. Er werd nog wel een geluid gehoord van een dichtslaande deur, gevolgd door het geluid van het een wegrijdende auto. De rechtbank gaat er vanuit dat dit de Smart is geweest en dat NN1 in deze Smart is gestapt.
Conclusie
De rechtbank overweegt met betrekking tot het voorgaande het volgende. Gezien alle feiten en omstandigheden, te weten het signalement van NN1 en het tijdsbestek waarin NN1 een route heeft afgelegd in de richting van de plaats delict en de Smart waarin NN1 is ingestapt acht de rechtbank vast staan dat de persoon afgebeeld in de algemene toegangsruimte aan de [adres 2] dezelfde persoon is als te zien is op de camerabeelden op de [straat 3] , lopende in de richting van het plaats delict aan de [adres 3] . De rechtbank heeft hiervoor reeds vastgesteld dat verdachte de persoon is geweest die op de avond van de beroving naar buiten liep aan de [adres 2] en gaat er dus ook vanuit dat hij de persoon is geweest aan de [straat 3] . De rechtbank wordt hierin gesterkt door de vaststelling van de verbalisant dat op het beeldmateriaal dat door hem is bekeken verder niemand is gezien met een soortgelijk signalement als NN1 binnen de genoemde tijdsbestekken.
Daarbij komt dat aan de hand van de beelden de route van de Smart in beeld is gebracht rondom de plaats delict. Uit de beelden kan worden opgemaakt dat de Smart voordat deze verdachte ophaalde zes keer voorbij [café] is gereden. Hierbij is de Smart één keer voorbij gereden op het moment dat aangever op de Haagdijk reed onderweg naar [café] . Voorts komt uit de beelden naar voren dat nadat verdachte was opgehaald op de parkeerplaats achter de Albert Heijn, de Smart nog vier keer langs [café] heeft gereden en meermalen door de wijk en de straten is gereden gelegen rond de plaats. Hieruit volgt dat verdachte en de passagiers in de Smart aangever al langere tijd in de gaten hielden en dat verdachte dus de overval nauwkeurig gepland heeft.
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat verdachte de persoon is geweest die op de bewuste avond uit zijn woning aan de [adres 2] is gelopen, links achterin de Smart is gestapt en vervolgens degene is geweest die aangever heeft overvallen en onder bedreiging van een vuurwapen het Rolex horloge heeft weggenomen. De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde diefstal met geweld heeft gepleegd.
Parketnummer 02/027863-24Op grond van de aangehaalde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat het onderhavige aan verdachte tenlastegelegde wettig en overtuigend is bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Parketnummer 02/296297-23
op 7 oktober 2023 te [plaats]
aan [adres 3] , gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd,
een horloge, merk Rolex, dat geheel aan
[slachtoffer] , toebehoorde heeft weggenomen met
het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd
voorafgegaan, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld
tegen [slachtoffer] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te
maken, door:
- die [slachtoffer] te duwen en aan hem te trekken en
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te tonen enin de richting van die [slachtoffer] te richten en te houden
- (daarbij) dreigend tegen die [slachtoffer] te zeggen: ‘Klok klok’;
Parketnummer 02/027863-24op 7 oktober 2023 te [plaats] , als vreemdeling heeft verbleven,
terwijl hij wist
- dat hij op grond van een wettelijk voorschrift, te weten artikel 67 van de
Vreemdelingenwet 2000, tot ongewenst vreemdeling was verklaard;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van
20 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd. Wel heeft de verdediging gewezen naar de richtlijnen, namelijk een gevangenisstraf van 8 maanden als het gaat om diefstal met geweld.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich op 7 oktober 2023 schuldig gemaakt aan diefstal met geweld en bedreiging met geweld van aangever. Verdachte heeft aangever op de openbare weg gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd beroofd van zijn Rolex horloge. Onder bedreiging van een wapen werd het horloge van de pols van aangever gerukt. Aangever heeft geprobeerd zich te verdedigen tegen het geweld dat op hem werd toegepast, waardoor hij letsel aan zijn hand heeft opgelopen. Dit is niet alleen een ernstig feit maar ook een bijzonder laffe daad, nu verdachte een kwetsbaar slachtoffer uitkoos, namelijk een oudere man die zich verplaatst in een scootmobiel.
Uit het handelen van verdachte leidt de rechtbank af dat verdachte geen enkel respect heeft voor de spullen van anderen en dat hij niet stilstaat bij de psychische en financiële gevolgen die zijn gewelddadige handelingen hebben. Verdachte heeft kennelijk alleen oog gehad voor eigen gewin. Uit de vordering die door aangever is ingediend, blijkt hoe beangstigend de beroving voor hem is geweest en welke gevolgen het heeft gehad voor hem en zijn familie. Aangever had het horloge van zijn inmiddels overleden broer gekregen nadat hij een nier aan hem had afgestaan. Het horloge had voor hem dan ook een grote emotionele waarde. Nog dagelijks wordt aangever met het incident geconfronteerd. De manier waarop het feit is gepleegd in combinatie met zijn leeftijd en lichamelijke beperking maakt dat aangever niet meer veilig over straat durft, omdat het incident zich voor zijn voordeur heeft afgespeeld. Ook heeft hij last van spannings-, slaap- en angstklachten. Nog elke dag vraagt hij zich af waarom verdachte hem dit heeft aangedaan. Naast de gevolgen voor aangever wakkert een dergelijk feit, gepleegd op de openbare weg, gevoelens van angst en onveiligheid onder burgers aan.
Daarnaast heeft verdachte in Nederland verbleven, terwijl hij wist dat hij tot ongewenst vreemdeling was verklaard. Zodoende heeft verdachte het vreemdelingenbeleid in aanmerkelijke mate doorkruist en het belang dat door het bevoegd gezag genomen beslissingen worden nageleefd – en daarmee het belang van de openbare orde – geschonden.
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 28 maart 2024. Hieruit blijkt dat hij vaker met justitie in aanraking is geweest. Voorts is gebleken dat verdachte ongewenst is verklaard door de Immigratie en Naturalisatie Dienst en dat hij op 1 juli 2019 Nederland zelfstandig heeft verlaten.
Voor het bepalen van de straf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Voor de diefstal met geweld houdt de rechtbank in strafverzwarende zin rekening met de bedreiging met een vuurwapen, dat verdachte planmatig te werk is gegaan, het feit dat aangever zich in een scootmobiel bevond en dus een kwetsbaar slachtoffer was en ten slotte dat het ten laste gelegde heeft plaatsgevonden in de nacht op een openbare plek.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank slechts oplegging van een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend. Alles afwegende acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde straf passend en geboden. De rechtbank zal verdachte dan ook veroordelen tot een gevangenisstraf van 20 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De benadeelde partij

Namens de benadeelde partij [slachtoffer] wordt onder parketnummer 02/296297-23 een schadevergoeding gevorderd van € 20.000,- waarvan € 7.000 voor immateriële schade en € 13.000,- voor materiële schade (Rolex horloge) te vermeerderen met de wettelijke rente. De benadeelde partij verzoekt tevens de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
Materiële schade
Ten aanzien van de kosten die zien op het Rolex horloge overweegt de rechtbank dat voldoende duidelijk is dat verdachte met het plegen van het feit schade heeft veroorzaakt en dat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit. Aan de hand van documentatie en foto’s is namens de heer [slachtoffer] een expertiserapport opgesteld door [juwelier] . Uit het expertiserapport volgt de (vervangings)waarde van het gestolen horloge, te weten een bedrag van € 13.000,-. De rechtbank acht op basis hiervan – anders dan de verdediging – de hoogte van de schade voldoende onderbouwd.
De verdediging heeft in dit verband aangevoerd dat de juwelier het horloge niet heeft gezien en op basis van de verklaring van de heer [slachtoffer] heeft getaxeerd. De rechtbank overweegt hiertoe dat de juwelier zijn taxatie heeft gebaseerd op documentatie en foto’s. Tijdens de zitting is in dit verband duidelijk geworden dat tevens een eigendomsbewijs is overgelegd met daarin een uniek serienummer en modelnummer van de Rolex van de heer [slachtoffer] . De rechtbank heeft dan ook geen enkele reden te twijfelen aan het door de juwelier opgemaakte taxatierapport. De rechtbank stelt de totale kosten die voor vergoeding in aanmerking komen dan ook vast op € 13.000,-. De rechtbank zal dit bedrag vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 7 oktober 2023.
Immateriële schade
De rechtbank is van oordeel dat verdachte met het bewezenverklaarde op zeer grove wijze inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de heer [slachtoffer] . Hij had lichamelijk letsel, te weten letsel aan zijn hand. Daarnaast is namens de heer [slachtoffer] voldoende onderbouwd dat hij ernstige nadelige psychische gevolgen heeft ondervonden van het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat hij in aanmerking komt voor vergoeding van immateriële schade. Gelet op alle omstandigheden en de bedragen die in vergelijkbare gevallen zijn toegekend, acht rechtbank vergoeding van een bedrag van € 5.000,00 billijk. De rechtbank zal dit bedrag vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 7 oktober 2023. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de gevorderde immateriële schade. Dat deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 57, 197 en 312 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Parketnummer 02/296297-23
Diefstal, voorafgegaan of vergezeld van geweld of bedreiging met geweld tegen
personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken;
Parketnummer 02/027863-24
Als vreemdeling in Nederland verblijven, terwijl hij weet dat hij op grond van een
wettelijk voorschrift tot ongewenste vreemdeling is verklaard;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 20 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partijen
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van
€ 18.000,-, waarvan € 13.000,- aan materiële schade en € 5.000,- aan immateriële schade en vermeerderd met de wettelijke rente berekend vanaf 7 oktober 2023;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] (feit onder parketnummer 02/296297-23), € 18.000,- te betalen en vermeerderd met de wettelijke rente berekend vanaf 7 oktober 2023;
- bepaalt dat bij niet betaling 125 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.A.M. Wijffels, voorzitter, mr. C.H.W.M. Sterk en
mr. K. Verschueren, rechters, in tegenwoordigheid van K. de Klerk-Van Rijs, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 28 mei 2024.
K. de Klerk-Van Rijs is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te onderteken.