Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
- cliënt, bijgestaan door haar advocaat;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 15 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging voor de duur van zes maanden, ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Dit verzoek was gericht op de cliënt, geboren in 1937, die lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedateerde medische verklaring, opgesteld op 29 februari 2024, voldoende geactualiseerd was, mede op basis van een e-mail van de onafhankelijke arts en de bevestiging van de specialist ouderengeneeskunde tijdens de mondelinge behandeling.
De rechtbank heeft in haar beoordeling overwogen dat de cliënt ernstig nadeel zou ondervinden zonder de gevraagde machtiging, gezien haar afhankelijkheid van 24-uurs zorg en de onhoudbare thuissituatie. De cliënt vertoonde wegloopgedrag, had te maken met vervuiling van haar woonomgeving en er waren meerdere valincidenten. De rechtbank concludeerde dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden waren om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden, en dat de opname en het verblijf noodzakelijk waren.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de rechterlijke machtiging verleend voor de gevraagde duur van zes maanden, tot en met 15 november 2024. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M. de Kroon en in het openbaar uitgesproken, met de griffier mr. Hoetjes aanwezig.