In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Terneuzen, die op 9 mei 2023 twee naheffingsaanslagen parkeerbelasting heeft opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de auto van belanghebbende op 1 februari 2023 en 10 februari 2023 geparkeerd stond zonder dat parkeerbelasting was voldaan. Belanghebbende heeft aangevoerd dat hij op 13 februari 2023 de parkeervergunning voor het kalenderjaar 2023 heeft betaald, maar de rechtbank oordeelt dat de vergunning op de data van de naheffingsaanslagen niet geldig was, omdat de betaling niet tijdig was ontvangen door de heffingsambtenaar.
De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat partijen daarmee instemden. De rechtbank concludeert dat de naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd, omdat belanghebbende niet heeft voldaan aan de voorwaarden voor het parkeren met een vergunning. De rechtbank wijst erop dat de verantwoordelijkheid voor tijdige betaling van de parkeervergunning bij belanghebbende ligt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de naheffingsaanslagen gehandhaafd blijven. Belanghebbende krijgt geen vergoeding van griffierecht of proceskosten.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.E.J.M. Stoof, rechter, en openbaar gemaakt op 30 mei 2024. Een afschrift van de uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen. Indien een partij het niet eens is met deze uitspraak, kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch.