ECLI:NL:RBZWB:2024:3436

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 mei 2024
Publicatiedatum
27 mei 2024
Zaaknummer
23/11578
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 mei 2024 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke kwestie. De belanghebbende, een B.V. gevestigd te [plaats], had beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van Belastingsamenwerking West-Brabant, betreffende de invorderingskosten van de aanslag gemeentelijke en/of waterschapsbelastingen 2016. De belanghebbende was verplicht griffierecht van € 365,00 te betalen, maar heeft aangegeven niet in staat te zijn dit bedrag te voldoen wegens betalingsonmacht.

De griffier heeft de belanghebbende herhaaldelijk geïnformeerd over de verschuldigdheid van het griffierecht en de gevolgen van niet tijdige betaling. Ondanks meerdere brieven waarin de belanghebbende zijn betalingsonmacht aanvoert, heeft hij geen onderbouwing geleverd voor deze stelling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende niet heeft aangetoond dat hij daadwerkelijk niet in staat was het griffierecht te betalen.

Aangezien het griffierecht niet is ontvangen en het verzoek tot samenvoeging met een andere zaak niet is gehonoreerd, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 23/11578
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 mei 2024 in de zaak tussen
[belanghebbende] B.V., gevestigd te [plaats] , belanghebbende,
en
de invorderingsambtenaar van Belastingsamenwerking West-Brabant (gemeente Bergen op Zoom),de heffingsambtenaar.

1.Motivering

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 23 november 2023, betreffende de invorderingskosten van de aanslag gemeentelijke en/of waterschapsbelastingen 2016 met [aanslagnummer] , beroep ingesteld. Hiervoor is belanghebbende eenmaal griffierecht verschuldigd van € 365,00. De griffier heeft belanghebbende daarover schriftelijk geïnformeerd.
Belanghebbende heeft bij brief van 7 december 2023 aangegeven dat hij niet in staat is het griffierecht te voldoen wegens betalingsonmacht. Belanghebbende is bij aangetekende brief van 5 februari 2024 in de gelegenheid gesteld inzicht te geven in zijn vermogenspositie en te onderbouwen dat sprake is van betalingsonmacht. Volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is de brief afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres. Bij brief van 19 februari 2024 geeft belanghebbende aan dat vanwege samenhang met de zaak met nummer BRE 23/3420 onterecht twee keer griffierecht is geheven. Tevens geeft belanghebbende nogmaals aan dat hij niet in staat is het griffierecht te voldoen wegens betalingsonmacht.
De griffier heeft belanghebbende per aangetekende brief van 6 maart 2024 nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht. De brief vermeldt dat niet-ontvankelijkheid kan volgen, indien het griffierecht niet binnen twee weken na dagtekening van de brief is overgemaakt op de in de brief vermelde bankrekening. Daarop is geen reactie van belanghebbende ontvangen. Bij brief van 22 maart 2024 heeft belanghebbende nogmaals aangegeven het griffierecht niet te kunnen voldoen. Ook heeft belanghebbende verzocht om samenvoeging met BRE 23/3420 en om af te zien van dubbele heffing van het griffierecht.
Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 365,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
Hoewel belanghebbende herhaaldelijk heeft gesteld dat zij niet in staat is tot betaling van het griffierecht, heeft zij die stelling niet onderbouwd. Van betalingsonmacht is dan ook niet gebleken. Nu ook het verzoek tot samenvoeging van deze zaak met de zaak met nummer BRE 23/3420 niet is gehonoreerd, is belanghebbende het griffierecht in deze zaak verschuldigd. Uit de administratie van de rechtbank blijkt dat het griffierecht niet is ontvangen.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

2.Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.E.J.M. Stoof, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Garb, griffier, op 30 mei 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.