De GI heeft in haar verslag van 15 april 2024 – kort samengevat – naar voren gebracht dat in januari 2024 de omgangsbegeleiding tussen de vader en [minderjarige] is gestart door [jeugdzorginstelling]. Op 22 februari 2024 heeft er een MDO plaatsgevonden op de school van [minderjarige] . Vanuit school en vanuit speltherapie zijn er forse zorgen geuit over [minderjarige] . Zij omschrijven beiden dat er sinds de Kerstvakantie een grote terugval bij [minderjarige] wordt gezien.
School geeft aan dat [minderjarige] momenteel op didactisch vlak volledig stilstaat. Hij komt niet aan leren toe. Ook de speltherapeute ziet sinds de Kerstvakantie een terugval bij [minderjarige] .
De speltherapeute koppelt de toegenomen spanning bij [minderjarige] aan de omgang met vader, omdat deze onduidelijkheid en onvoorspelbaarheid met zich meebrengt. Ook de moeder zag bij haar thuis dat [minderjarige] veel onrust vertoonde.
Begin maart 2024 zijn met alle betrokkenen de zorgen besproken en zijn door de GI voor de omgang voorwaarden opgesteld, waarvan de betrokkenen zorgvuldig in kennis zijn gesteld.
Echter laat de vader tijdens de omgang over de voorwaarden vaak boosheid blijken. Ook heeft hij zich herhaaldelijk niet aan de voorwaarden gehouden, zo is hij met [minderjarige] naar de Jumbo gelopen om eten te gaan halen terwijl de voorwaarde was dat de begeleide omgang in het buurthuis zou plaatsvinden. Daarbij heeft de vader zich op geen enkele wijze leerbaar getoond. Ook heeft hij laten zien niet ontvankelijk te zijn voor feedback.
Tijdens een op 20 maart 2024 ingepland gesprek met de speltherapeute in aanwezigheid van de omgangsbegeleiders om de vader uit te leggen wat [minderjarige] van hem nodig heeft, welke effect zijn gedrag heeft op [minderjarige] en waarom voorspelbaarheid voor [minderjarige] zo belangrijk is, heeft de vader zich ongepast, beledigend, intimiderend en dreigend uitgelaten naar de speltherapeute. Vervolgens heeft de vader van de jeugdbeschermer een laatste waarschuwing gekregen. De vader geraakte daarop wederom zeer boos en gefrustreerd. Daarnaast gaf de vader aan zelf wel aan de deur te gaan bij moeder om [minderjarige] op te halen. Dit alles resulteert in angst, onzekerheid en spanning rondom [minderjarige] .
Naar de mening van de GI lijkt er sprake van een patroon, waarin enerzijds gezien wordt dat de vader zich bereidwillig opstelt, maar hij anderzijds beperkt in staat is om te reflecteren op zijn eigen gedrag en het belang van [minderjarige] voorop te stellen. Eind maart 2024 laat de vader weten de omgang voor bestwil van [minderjarige] te zullen stoppen tot deze zitting.
De jeugdbeschermer heeft daarna geprobeerd de vader op andere gedachten te brengen, maar tevergeefs.
Concluderend is de GI van mening dat omgang met de vader nu niet in het belang is van [minderjarige] . De ontwikkeling van [minderjarige] stagneert momenteel volledig. [minderjarige] staat aangemeld voor Psycho Motore Therapie, maar omdat er teveel onrust is kan dat nu nog niet worden ingezet. Voor [minderjarige] is op dit moment vooral rust nodig. Ter zitting verklaart de GI desgevraagd niet aan te kunnen geven hoeveel tijd er gemoeid zou moeten zijn om [minderjarige] voldoende de rust te kunnen geven. De GI handhaaft het aangehouden deel van het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling.