Uitspraak
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het verzoek
4.De beoordeling
5.De beslissing
[datum 1] 2024 te [uur];
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 22 mei 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een spoedmachtiging verleend voor gesloten jeugdhulp aan een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige], die gediagnosticeerd is met hechtingsproblematiek, PTSS, ouder-kind problematiek en antisociaal gedrag. De kinderrechter oordeelde dat er sprake was van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] ernstig belemmeren. De ouders van [minderjarige] hebben schriftelijk ingestemd met het verzoek van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waalwijk, dat de spoedmachtiging heeft aangevraagd. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de situatie van [minderjarige] zo zorgelijk is dat onmiddellijke jeugdhulp noodzakelijk is, en dat een mondelinge behandeling niet kon worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor haar.
De kinderrechter heeft in haar beoordeling rekening gehouden met de ernstige gedragsproblemen van [minderjarige], die onder andere tot politiebetrokkenheid hebben geleid. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] in het verleden al hulp heeft ontvangen, maar dat haar situatie recentelijk is verslechterd. De ouders zijn niet in staat om de situatie te beheersen, en de moeder heeft zelfs aangegeven bang te zijn voor [minderjarige]. De kinderrechter heeft daarom besloten om de spoedmachtiging te verlenen voor de duur van twee weken, met de mogelijkheid tot verlenging na een mondelinge behandeling.
De kinderrechter heeft ook de Raad voor de Kinderbescherming betrokken bij de zaak, gezien de zorgelijke ontwikkeling van [minderjarige] en de ambivalente houding van de vader ten aanzien van de hulpverlening. De kinderrechter heeft de griffier gelast om de Raad voor de Kinderbescherming op te roepen voor de mondelinge behandeling, die zal plaatsvinden op een later moment. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 22 mei 2024.