ECLI:NL:RBZWB:2024:3413

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 april 2024
Publicatiedatum
24 mei 2024
Zaaknummer
10917141 _ MB VERZ 24-107
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete met gedeeltelijke matiging van de boete

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 april 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden met een voertuig dat niet voorzien was van goed werkende richtingaanwijzers. De gedraging vond plaats op 27 juni 2022 op de Ringbaan-West te Tilburg. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 23 april 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. C.M. Oostdam, was wel aanwezig. Betrokkene voerde aan dat zijn voertuig door de RDW goedgekeurd was en dat hij in de veronderstelling verkeerde dat hij met het voertuig de weg op mocht. Hij stelde dat richtingaanwijzers niet verplicht zijn op een quad en dat de verbalisant geen bewijs had geleverd voor zijn bewering dat dit per 31 december 1996 verplicht was.

De kantonrechter oordeelde dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was vastgesteld. Echter, de rechter erkende de bijzondere omstandigheden van de zaak, waaronder de goedkeuring van het voertuig door de RDW en het feit dat betrokkene inmiddels richtingaanwijzers had gemonteerd. De kantonrechter besloot de boete te matigen tot nihil, waardoor het beroep gedeeltelijk gegrond werd verklaard. De beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd en het teveel betaalde bedrag aan zekerheid moest door de officier van justitie aan betrokkene worden terugbetaald.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer.: 10917141 \ MB VERZ 24-107
CJIB-nummer: 1062 5422 5047 5392
uitspraakdatum: 23 april 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 23 april 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. C.M. Oostdam (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: Als bestuurder van een voertuig rijden, terwijl het voertuig niet voorzien is van goed werkende richtingaanwijzer(s) op 27 juni 2022 op de Ringbaan-West te Tilburg.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat het voertuig door de RDW goedgekeurd is en dat hij dus in de veronderstelling was dat hij ermee de weg op mocht. Betrokkene stelt dat op het internet niet te vinden is dat richtingaanwijzers verplicht zijn op een quad. Daarnaast stelt betrokkene dat de verbalisant heeft gezegd dat het per 31 december 1996 verplicht is, maar de verbalisant heeft hier geen bewijs van bijgevoegd.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep deels gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Op grond van artikel 5.5.51 van de Regeling voertuigen moeten driewielige voertuigen voorzien zijn van twee richtingaanwijzers aan de voorzijde en twee richtingaanwijzers aan de achterzijde. De beschikking is dus terecht opgelegd. De data die genoteerd zijn door de verbalisant zijn echter niet juist. Deze horen bij tweewielige voertuigen. Vanwege de RDW-keuring mocht betrokkene er echter op vertrouwen dat hij voldeed aan alle eisen. Inmiddels heeft betrokkene ook richtingaanwijzers op het voertuig gemonteerd. Vanwege deze bijzondere omstandigheden dient de beschikking gematigd te worden tot nihil.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene erkent ook de gedraging te hebben verricht. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om de boete te matigen. Daarbij is van belang dat de RDW het voertuig goedgekeurd heeft waardoor betrokkene in de gerechtvaardigde veronderstelling was dat hij ermee de weg op mocht. Daar komt bij dat betrokkene inmiddels richtingaanwijzers op het voertuig heeft geplaatst. De boete zal daarom worden gematigd tot nihil.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot nihil;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 109,-, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.W.M. Speekenbrink, kantonrechter, bijgestaan door de griffier mr. S.E. van Wijk, en in het openbaar uitgesproken op 23 april 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing , dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 90008, 4800 PA Breda Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: