ECLI:NL:RBZWB:2024:3393

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 april 2024
Publicatiedatum
24 mei 2024
Zaaknummer
10894133 _ MB VERZ 24-45
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen verkeersboete wegens te late indiening

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 april 2024 uitspraak gedaan over een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het parkeren van een voertuig voor een inrit of uitrit op 12 augustus 2022. Na het opleggen van de boete heeft betrokkene beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter, maar is niet verschenen op de zitting.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat het beroepschrift te laat was ingediend, aangezien de termijn van zes weken, zoals bepaald in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), op 19 januari 2023 eindigde. Het beroepschrift werd pas op 24 januari 2023 ontvangen. Betrokkene voerde aan dat zij pas later hoorde dat de beschikking van haar buurman was kwijtgescholden, maar de kantonrechter oordeelde dat dit niet voldoende was om de te late indiening te rechtvaardigen.

De kantonrechter heeft betrokkene erop gewezen dat als het beroep te laat is ingediend zonder geldige reden, het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard. Aangezien betrokkene niet aanwezig was op de zitting en geen bijzondere omstandigheden heeft aangetoond die de te late indiening zouden rechtvaardigen, heeft de kantonrechter het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Dit betekent dat de rechter niet is toegekomen aan de inhoudelijke beoordeling van de boete zelf.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer : 10894133 \ MB VERZ 24-45
CJIB-nummer : 4062 5422 5196 2128
uitspraakdatum : 23 april 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres 1]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 23 april 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. C.M. Oostdam (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: een voertuig parkeren voor een inrit of uitrit op 12 augustus 2022 op de [adres 2] .
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep niet-ontvankelijk te verklaren omdat het te laat is ingediend.
Betrokkene heeft aangevoerd dat zij het beroepschrift te laat heeft ingediend, omdat zij pas op een later moment hoorde dat de beschikking van haar buurman was kwijtgescholden. Betrokkene heeft in het beroepschrift aangevoerd dat zij haar voertuig achter haar eigen woning had geparkeerd. De garagedeur lijkt een uitrit, maar wordt niet als zodanig gebruikt. Betrokkene stelt dat het een gewoonte is dat buurtbewoners hun auto achter hun eigen woning parkeren en dat hier niet eerder op is gehandhaafd. Het parkeerterrein is afgesloten middels een poort van 20:00 tot 7:00.

Overwegingen

Betrokkene heeft het beroep bij de kantonrechter te laat ingesteld. Voor het instellen van beroep geldt op grond van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een termijn van zes weken. Die termijn eindigde in dit geval op 19 januari 2023. Het beroepschrift is echter pas op 24 januari 2023 ontvangen. Dat is te laat.
Artikel 6:11 van de Awb bepaalt - kort gezegd - dat een te laat ingesteld beroep tóch ontvankelijk kan zijn, wanneer het de betrokkene niet kan worden toegerekend dat te laat beroep is ingesteld.
In de uitnodiging voor de zitting is betrokkene erop gewezen dat als het beroep te laat is ingediend en daarvoor geen geldige reden is aangevoerd, het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard.
Betrokkene is echter niet verschenen op de zitting. De kantonrechter is van oordeel dat betrokkene met wat in het beroepschrift hierover is aangevoerd niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor het te laat beroep instellen niet aan haar kan worden toegerekend.
Het beroep wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard. Dit betekent dat de kantonrechter niet toekomt aan de beoordeling of de boete terecht is opgelegd.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.W.M. Speekenbrink, kantonrechter, bijgestaan door de griffier K. Verdult, en in het openbaar uitgesproken op 23 april 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 90008, 4800 PA Breda. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: