ECLI:NL:RBZWB:2024:3343

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 maart 2024
Publicatiedatum
23 mei 2024
Zaaknummer
C/02/419547 / JE RK 24-351
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. De Beer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van ontwikkelingsbedreiging

Op 12 maart 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, mr. De Beer, uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder en vader, bijgestaan door hun advocaten, aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling (GI). De GI had verzocht om de ondertoezichtstelling met een jaar te verlengen, omdat er nog steeds sprake was van een ernstige ontwikkelingsbedreiging voor de kinderen. De ouders hebben geen verweer gevoerd tegen de verlenging.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling gekeken naar de eerdere ondertoezichtstellingen en de voortgang van de ouders in hun opvoedcapaciteiten. Ondanks eerdere maatregelen en hulpverlening, zoals ouderschapsbemiddeling, zijn de gestelde doelen nog niet behaald. De moeder heeft zorgen geuit over de omgang tussen de kinderen en de vader, maar de GI deelt deze zorgen niet. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de kinderen te blijven volgen en om de ouders verantwoordelijk te houden voor hun opvoedverplichtingen.

De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de verlenging van de ondertoezichtstelling onmiddellijk kan ingaan, ook in het geval van hoger beroep. De ondertoezichtstelling is verlengd van 17 april 2024 tot 17 april 2025, met als doel de ontwikkeling van de minderjarigen te waarborgen en verdere escalatie tussen de ouders te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/419547 / JE RK 24-351
Datum uitspraak: 12 maart 2024
beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
WILLIAM SCHRIKKER STICHTING JEUGDBESCHERMING & JEUGDRECLASSERING,
locatie Amsterdam Zuidoost, hierna te noemen: de GI,
betreffende
[minderjarige 1], geboren op [geboortedag 1] 2014 te [geboorteplaats 1] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedag 2] 2016 te [geboorteplaats 1] ,
hierna te noemen: [minderjarige 2] ,
[minderjarige 3], geboren op [geboortedag 3] 2018 te [geboorteplaats 2] ,
hierna te noemen: [minderjarige 3] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. C.E.J.E. Kouijzer te Middelburg,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. H. Mink te Oost-Souburg.

1.Het verloop van de procedure

1.1
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in zijn beoordeling:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 23 februari 2024, ingekomen bij de griffie op 26 februari 2024.
1.2
Op 12 maart 2024 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld, gezamenlijk met de behandeling van het verzoek van de moeder tot vervallenverklaring van de schriftelijke aanwijzing van de GI, bij de rechtbank bekend onder zaak- en rekestnummer C/02/419281/ JE RK 24-287. In die procedure zal bij separate beschikking worden beslist. Bij de mondelinge behandeling waren aanwezig:
  • de moeder, bijgestaan door mr. Kouijzer;
  • de vader, bijgestaan door mr. Mink;
  • twee vertegenwoordigsters van de GI.

2.De feiten

2.1
Het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] wordt uitgeoefend door de ouders.
2.2
[minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] wonen bij de moeder.
2.3
Bij beschikking van 17 april 2020 zijn [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] onder toezicht gesteld van 17 april 2020 en tot 17 april 2021.
2.4
Bij beschikking van 9 april 2021 is de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] verlengd met ingang van 17 april 2021 en tot 17 april 2022.
2.5
Bij beschikking van 23 maart 2022 is de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] verlengd met ingang van 17 april 2022 en tot 17 april 2023.
2.6
Bij beschikking van 13 april 2023 is de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] verlengd met ingang van 17 april 2023 en tot 17 april 2024.

3.Het verzoek

3.1
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] te verlengen met een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.De standpunten

4.1
De GI voert in het verzoek en tijdens de mondelinge behandeling aan dat er nog steeds sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging. De gestelde doelen zijn nog niet volledig behaald. In juni 2022 is gestart met een traject van ouderschapsbemiddeling vanuit Juvent. Het advies is gegeven om te werken naar parallel ouderschap. Ouders hebben dit traject niet met resultaat afgerond. Op 7 februari 2024 heeft de moeder een schriftelijke aanwijzing gekregen omdat ze aanwezig blijft tijdens de overdrachtsmomenten, ondanks dat de rechtbank hier in de beschikking van 19 mei 2023 een andere uitspraak over heeft gedaan. De problemen rondom de omgang hebben tot nieuwe discussie tussen de ouders geleid. De moeder heeft zorgen over de omgang tussen de minderjarigen en de vader maar de GI deelt die zorgen niet. Hier heeft de GI gesprekken over gevoerd met ouders, hulpverleners, scholen, OSB en daar zijn geen zorgen uit naar voren gekomen. De moeder ontvangt hulp vanuit IAG [plaats] met betrekking tot haar opvoedcapaciteiten en het zetten van stappen om de vader enkel als ouder van de kinderen te zien. Zij zet hierin stappen maar de GI ziet nog onvoldoende groei. De moeder blijft sterk gefocust op de vader. De moeder moet daarvoor ondersteuning vanuit het IAG blijven ontvangen. Een verlenging van de ondertoezichtstelling is nodig om de kinderen te kunnen blijven volgen en om kaders te blijven vasthouden door de ouders erop te wijzen dat zij verantwoordelijkheden en verplichtingen hebben als ouder. De GI is bang dat de kinderen tussen de strijd van de ouders in blijven staan. Ook vindt de GI het belangrijk om de opvoedomgeving bij de moeder te blijven opvolgen wanneer de IAG afbouwt. Het is de vraag wat dit doet in de emotionele beschikbaarheid van de moeder.
4.2
De ouders voeren geen verweer tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling.

5.De beoordeling

5.1
Op grond van artikel 1:260 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kinderrechter, mits aan de grond, bedoeld in artikel 1:255 lid 1 BW is voldaan, de duur van de ondertoezichtstelling telkens verlengen met ten hoogste een jaar.
5.2
Ingevolge het bepaalde in artikel 1:255 lid 1 BW kan de kinderrechter een minderjarige onder toezicht stellen van een gecertificeerde instelling wanneer die minderjarige zodanig opgroeit, dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en:
a. de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige of voor zijn ouders of de ouder die het gezag uitoefenen, door dezen niet of onvoldoende wordt geaccepteerd, en;
b. de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders of de ouder die het gezag uitoefenen binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247 lid 2 BW, in staat zijn te dragen.
5.3
De kinderrechter is van oordeel dat het in het belang van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] noodzakelijk is dat de ondertoezichtstelling wordt verlengd. De ontwikkelingsbedreiging van de minderjarigen is nog niet weggenomen en de doelen die gesteld zijn binnen de ondertoezichtstelling zijn nog niet behaald. Zo zijn er nog steeds zorgen over de strijd tussen de ouders. Deze strijd is nog altijd onverminderd aanwezig en ook nog heviger geworden vanwege discussie tussen de ouders en de GI over de overdrachtsmomenten. Het is belangrijk dat de GI betrokken blijft om de ouders te kunnen blijven sturen. Alhoewel er al veel is geprobeerd is er nog steeds geen veiligheid, voorspelbaarheid, structuur en rust in de opvoedsituatie bereikt. De kinderrechter betreurt het dat er geen overeenstemming is bereikt over parallel solo ouderschap. Het is belangrijk dat de ouders via de GI als tussenpersoon blijven communiceren omdat dit verdere escalatie kan voorkomen. Het is aan de ouders om, onder regie van de GI, te werken aan een manier om met elkaar te kunnen communiceren zonder dat de minderjarigen daar last van hebben. De kinderrechter verwacht dat de GI in blijft zetten op het wegnemen van de zorgen bij de moeder over de omgang tussen de minderjarigen en de man.
5.4
De kinderrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren omdat het voor de ontwikkeling van de minderjarigen noodzakelijk is dat de beslissing ondanks een eventueel hoger beroep meteen uitgevoerd kan worden.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] van 17 april 2024 en tot 17 april 2025;
6.2
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 12 maart 2024 door mr. De Beer, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. Duerink-Bottinga, als griffier, en op schrift gesteld op 26 maart 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.