Uitspraak
1.Het procesverloop
- de moeder, bijgestaan door mr. Wouters;
- een vertegenwoordigster van de GI;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 april 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder over de minderjarige, geboren op [geboortedag 1] 2021. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om het gezag van de moeder te beëindigen en de William Schrikker Stichting te benoemen als voogd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige te dragen binnen een aanvaardbare termijn. De ontwikkeling van de minderjarige is ernstig bedreigd door het contactverlies met beide ouders en de afwezigheid van adequate hulpverlening. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden in overweging genomen, waaronder het eerdere ondertoezicht stellen van de minderjarige en de uithuisplaatsing. De moeder heeft sinds april 2023 geen contact meer met de minderjarige en is niet bereikbaar voor hulpverlening. De rechtbank heeft geoordeeld dat beëindiging van het gezag noodzakelijk is voor de ontwikkeling van de minderjarige en heeft de GI belast met de voogdij. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.