ECLI:NL:RBZWB:2024:3317

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 mei 2024
Publicatiedatum
23 mei 2024
Zaaknummer
C/02/421203 / JE RK 24-647
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 mei 2024 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld op 22 mei 2023 en zou aflopen op 22 mei 2024. De Stichting Jeugdbescherming West Zeeland, als gecertificeerde instelling (GI), heeft op 11 april 2024 een verzoek ingediend tot verlenging van de ondertoezichtstelling voor een jaar. Vanwege een ongelukkige samenloop van omstandigheden kon het verzoek niet tijdig mondeling worden behandeld. De kinderrechter heeft daarom de betrokkenen gevraagd of zij instemden met een korte verlenging van de ondertoezichtstelling.

De moeder en de GI hebben ingestemd met de verlenging, terwijl de vader niet heeft gereageerd. De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling van de minderjarigen te verlengen voor een korte periode van twee weken, van 22 mei 2024 tot 5 juni 2024, om de bestaande situatie te handhaven en het belang van de minderjarigen te waarborgen. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de beslissing onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook in het geval van hoger beroep. De behandeling van het resterende deel van het verzoek zal later plaatsvinden, waarbij de GI, de vader en de moeder worden opgeroepen om te verschijnen voor de kinderrechter.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/421203 / JE RK 24-647
Datum uitspraak: 21 mei 2024
Beschikking verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
STICHTING JEUGDBESCHERMING WEST ZEELAND, gevestigd te Middelburg,
hierna te noemen: de Gecertificeerde Instelling (de GI),
betreffende
[minderjarige 1], geboren op [geboortedag 1] 2017 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedag 2] 2020 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats 1] ,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats 2] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift van de GI van 11 april 2024 met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 11 april 2024;
- de instemmingsverklaring van de GI voor een kortdurende verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zonder voorafgaande mondelinge behandeling van het verzoek, binnengekomen bij de rechtbank op 15 mei 2024;
- het bericht van de GI met als bijlage de instemmingsverklaring van de moeder voor een kortdurende verlenging van de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zonder voorafgaande mondelinge behandeling van het verzoek, binnengekomen bij de rechtbank op 21 mei 2024.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
2.2.
De kinderrechter van deze rechtbank heeft bij beschikking van 22 mei 2023 [minderjarige 1] en [minderjarige 2] onder toezicht gesteld van de GI met ingang van 22 mei 2023 en tot 22 mei 2024.
2.3.
Bij beschikking van 8 april 2024 heeft de kinderrechter op verzoek van de GI de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken betreffende de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] vastgesteld en bepaald dat de minderjarigen gedurende de even weken bij de moeder verblijven en gedurende de oneven weken bij de vader verblijven.
2.4.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] verblijven thans de ene week bij de vader en de andere week bij de moeder.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te verlengen voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.De beoordeling

4.1.
Het verzoek van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] is door de kinderrechter ontvangen op 11 april 2024. De huidige ondertoezichtstelling van de minderjarigen geldt nog tot 22 mei 2024.
4.2.
De kinderrechter overweegt als volgt. Vanwege een ongelukkige samenloop van omstandigheden binnen de rechtbank in combinatie met het zittingsrooster is het niet meer mogelijk gebleken om het verzoek van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] tijdig voorafgaand aan de afloopdatum van de huidige ondertoezichtstelling mondeling te behandelen en de belanghebbenden te horen op het verzoek. De kinderrechter heeft daarop alle betrokkenen gevraagd of zij kunnen instemmen met een korte verlenging van de ondertoezichtstelling. De GI en de moeder hebben daar blijkens de instemmingsverklaringen van 15 en 21 mei 2024 mee ingestemd. De vader heeft de rechtbank niet van een reactie voorzien.
4.3.
Nu de ondertoezichtstelling van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] op zeer korte termijn afloopt, ziet de kinderrechter zich genoodzaakt om de bestaande situatie ten aanzien van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] voor een korte periode te laten voortduren en de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te verlengen voor de duur van twee weken, te weten met ingang van 22 mei 2024 en tot 5 juni 2024. De kinderrechter overweegt daarbij dat vooralsnog aan de gronden voor een verlenging van deze maatregel lijkt te zijn voldaan. Daarnaast is de kinderrechter van oordeel dat het belang van de minderjarigen bij het – vooralsnog voor korte periode – laten voortduren van de maatregel zwaarder weegt dan het abrupt laten eindigen van de maatregel, met alle consequenties van dien. De behandeling van het resterende deel van het verzoek zal worden aangehouden tot de hierna te noemen mondelinge behandeling.
4.4.
De kinderrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht door de GI omdat het voor de ontwikkeling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] noodzakelijk is dat de beslissing ondanks een eventueel hoger beroep meteen kan worden uitgevoerd. Dat betekent dat de beslissing alvast moet worden gevolgd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld tegen deze beslissing.
4.5.
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] voor duur van twee weken met ingang van 22 mei 2024 en tot 5 juni 2024;
5.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan en roept de GI, de vader en de moeder op te verschijnen tijdens de mondelinge behandeling van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, in het gerechtsgebouw aan Kousteensedijk 2 te Middelburg,
op [datum] 2024 te [uur], teneinde nader op het verzoek te worden gehoord ten overstaan van de kinderrechter, mr. S.E. van de Merbel. De mondelinge behandeling zal ongeveer 30 minuten duren;
5.4.
behoudt zich iedere verdere beslissing voor.
Deze beschikking is gegeven door mr. Haesen, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 21 mei 2024, in aanwezigheid van mr. De Haas als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.