In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 mei 2024 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld op 22 mei 2023 en zou aflopen op 22 mei 2024. De Stichting Jeugdbescherming West Zeeland, als gecertificeerde instelling (GI), heeft op 11 april 2024 een verzoek ingediend tot verlenging van de ondertoezichtstelling voor een jaar. Vanwege een ongelukkige samenloop van omstandigheden kon het verzoek niet tijdig mondeling worden behandeld. De kinderrechter heeft daarom de betrokkenen gevraagd of zij instemden met een korte verlenging van de ondertoezichtstelling.
De moeder en de GI hebben ingestemd met de verlenging, terwijl de vader niet heeft gereageerd. De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling van de minderjarigen te verlengen voor een korte periode van twee weken, van 22 mei 2024 tot 5 juni 2024, om de bestaande situatie te handhaven en het belang van de minderjarigen te waarborgen. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de beslissing onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook in het geval van hoger beroep. De behandeling van het resterende deel van het verzoek zal later plaatsvinden, waarbij de GI, de vader en de moeder worden opgeroepen om te verschijnen voor de kinderrechter.