ECLI:NL:RBZWB:2024:3308

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 april 2024
Publicatiedatum
22 mei 2024
Zaaknummer
10907824 AZ VERZ 24-7 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • mr. Zander
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van transitievergoeding, vakantietoeslag en vakantiedagen met matiging van wettelijke verhoging

In deze zaak heeft verzoekster, die sinds 1 juli 2016 in dienst was bij verweerster als bedrijfsleider, verzocht om veroordeling van verweerster tot betaling van een transitievergoeding, vakantietoeslag en een bedrag voor niet genoten vakantiedagen. Verzoekster heeft zich op 17 april 2023 ziekgemeld en ontvangt sindsdien een ziektewetuitkering van het UWV. Op 5 oktober 2023 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden in een kort geding, waarin verweerster werd veroordeeld tot betaling van loon en vakantiegeld. Verweerster heeft op 6 oktober 2023 een ontslagaanvraag ingediend bij het UWV, welke op 7 november 2023 is goedgekeurd. De arbeidsovereenkomst is opgezegd per 5 december 2023.

Tijdens de procedure heeft verzoekster haar verzoek gewijzigd en verzocht om betaling van € 5.610,85 aan transitievergoeding, € 1.007,22 aan vakantietoeslag en € 1.100,74 voor opgebouwde maar niet genoten vakantiedagen. Verweerster heeft geen inhoudelijk verweer gevoerd tegen de transitievergoeding en vakantietoeslag, waardoor deze bedragen zijn toegewezen. Voor de vakantiedagen heeft verweerster wel verweer gevoerd, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat verzoekster recht heeft op de gevraagde vergoeding.

De kantonrechter heeft de wettelijke verhoging over de vakantiedagen en vakantietoeslag gematigd tot 15%, omdat er geen betalingsonwil aan de zijde van verweerster is aangetoond. Verweerster is als grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. De beschikking is gegeven door mr. Zander en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken
Tilburg
zaaknummer 10907824 AZ VERZ 24-7
beschikking van 24 april 2024
in de zaak van
[verzoekster] ,
wonende te [plaats] ,
verzoekende partij,
verder te noemen: [verzoekster] ,
gemachtigde: mr. J.J.M.C. Jacobs,
tegen
[verweerster] , handelend onder de naam [bedrijf van verweerster] ,
wonende te [plaats] ,
verwerende partij,
verder te noemen: [verweerster] ,
procederend in persoon.

1.Het verloop van de procedure

1.1
[verzoekster] verzoekt, na wijziging van haar verzoek, om [verweerster] te veroordelen tot
betaling van:
a. a) de transitievergoeding van € 5.610,85 bruto;
b) de vakantietoeslag van € 1.007,22 bruto;
c) de opgebouwde maar niet genoten vakantiedagen van € 1.100,74 bruto;
d) de proceskosten.
1.2
[verweerster] heeft een verweerschrift ingediend.
1.3
Op 25 maart 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaande aan de zitting heeft [verzoekster] haar verzoek gewijzigd.
1.4
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

2.De feiten

Tussen partijen staat het volgende vast:
2.1
[verzoekster] is op 1 juli 2016 in dienst getreden bij [verweerster] als bedrijfsleider.
[verzoekster] verdiende laatstelijk een loon van € 2.098,34 bruto per maand exclusief vakantiegeld.
2.2
Op 17 april 2023 heeft [verzoekster] zich ziekgemeld. Zij ontvangt vanaf 1 september 2023 een ziektewetuitkering van het UWV.
2.3
Op 5 oktober 2023 heeft er een mondelinge behandeling plaatsgevonden in de kort geding procedure. De kantonrechter heeft [verweerster] , kort samengevat, veroordeeld tot betaling van het loon vanaf augustus 2023 tot de dag dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd, het overeengekomen vakantiegeld, de buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente.
2.4
[verweerster] heeft op 6 oktober 2023 een ontslagaanvraag ingediend bij het UWV vanwege bedrijfseconomische redenen.
2.5
Bij beschikking van 7 november 2023 heeft het UWV de ontslagaanvraag toegekend.
2.6
Bij brief van 8 november 2023 heeft [verweerster] de arbeidsovereenkomst met [verzoekster] opgezegd tegen 5 december 2023.

3.De beoordeling

3.1
Nu [verweerster] geen inhoudelijk verweer heeft gevoerd tegen de verschuldigdheid van de transitievergoeding of de hoogte daarvan, is het door [verzoekster] verzochte bedrag van
€ 5.610,85 bruto toewijsbaar. Dat geldt ook voor het verzochte bedrag van € 1.007,22 bruto aan vakantietoeslag over de periode van juni tot en met november 2023.
3.2
Ten aanzien van de vakantiedagen heeft [verweerster] verweer gevoerd. Naar aanleiding hiervan heeft [verzoekster] haar verzoek gewijzigd. Volgens [verzoekster] had zij op basis
van de arbeidsovereenkomst recht op 25 vakantiedagen per jaar. In 2023 heeft zij 15 vakantiedagen opgenomen. Dit betekent dat [verzoekster] aanspraak kan maken op een bedrag gelijk aan 10 opgebouwde maar niet genoten vakantiedagen. Dat heeft [verweerster] niet althans onvoldoende weersproken. De kantonrechter zal dan ook het door [verzoekster] verzochte bedrag van € 1.100,74 bruto toewijzen.
3.3
De verzochte wettelijke rente zal, als gegrond op de wet, worden toegewezen op de wijze als hierna bepaald.
3.4
De kantonrechter zal de verzochte wettelijke verhoging over de vakantiedagen en de vakantietoeslag matigen tot 15%. Weliswaar heeft [verzoekster] aanspraak gemaakt op de maximale wettelijke verhoging, maar de kantonrechter ziet in de omstandigheden van het geval aanleiding tot matiging daarvan. Van betalingsonwil aan de zijde van [verweerster] is namelijk niet gebleken.
3.5
Voor zover [verweerster] een beroep heeft gedaan op betalingsonmacht staat dat niet in de weg aan toewijzing van de verzoeken. Deze omstandigheid, hoe vervelend ook voor
[verweerster] , ontslaat haar niet van haar verplichtingen.
3.6
[verweerster] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Deze kosten bestaan uit: € 248,00 aan griffierecht en € 543,00 aan salaris gemachtigde van [verzoekster] .

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1
veroordeelt [verweerster] tot betaling aan [verzoekster] van een bedrag van € 5.610,85 bruto aan transitievergoeding, een bedrag van € 1.007,22 bruto aan vakantietoeslag en een bedrag van € 1.100,74 bruto aan opgebouwde maar niet genoten vakantiedagen;
4.2
veroordeelt [verweerster] tot betaling van de wettelijke rente vanaf het tijdstip van de voorgenoemde bedragen tot aan de dag van de volledige betaling;
4.3
veroordeelt [verweerster] tot betaling van de wettelijke verhoging van 15% over het bedrag aan vakantiedagen en vakantietoeslag;
4.4
veroordeelt [verweerster] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [verzoekster] , vaststelt op € 791,00;
4.5
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
4.6
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Zander, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 april 2024, in tegenwoordigheid van de griffier.