ECLI:NL:RBZWB:2024:3303

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 mei 2024
Publicatiedatum
22 mei 2024
Zaaknummer
BRE 23/10545
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een eis tot naleving op grond van de Arbowet in de champignonkwekerij

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 mei 2024, wordt het beroep van eiseres, een champignonkwekerij, tegen een eis tot naleving op grond van de Arbowet beoordeeld. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid had op 1 mei 2023 een eis tot naleving opgelegd, omdat de werkwijze van eiseres niet voldeed aan de Handreiking 'Vermindering fysieke belasting bij plukken van paddenstoelen'. De rechtbank behandelt de ontvankelijkheid van het beroep en oordeelt dat de eis tot naleving een besluit is als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank concludeert dat de minister bevoegd was om de eis tot naleving op te leggen, omdat de inspectie op 4 april 2023 had vastgesteld dat de champignonkwekerij niet volgens de Handreiking werkte. Eiseres had niet voldoende aangetoond dat zij de instructies opvolgde en dat de fysieke belasting van de werknemers adequaat werd beheerd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de eis tot naleving in stand blijft. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/10545

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 mei 2024 in de zaak tussen

[eiseres] B.V., uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. P.J.M. Boomaars),
en

de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen een gestelde eis tot naleving op grond van de Arbowet [1] .
1.1.
Met het bestreden besluit van 26 september 2023 op het bezwaar van eiseres is de minister bij dat besluit gebleven.
1.2.
De minister heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 17 april 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en namens de minister: mr. B.M. van der Kuil.

Totstandkoming van het besluit

2. Eiseres exploiteert een champignonkwekerij aan [adres] te [plaats] .
3. In 2018 is de Nederlandse Arbeidsinspectie begonnen met een traject om de fysieke belasting in de paddenstoelensector voor medewerkers te verbeteren. Bij brief van 28 november 2022 heeft de Nederlandse Arbeidsinspectie eiseres geïnformeerd over aankomende inspecties.
4. Op 4 april 2023 is een inspectie uitgevoerd op de champignonkwekerij van eiseres. Vastgesteld is dat de champignons handmatig werden geoogst door werknemers, waarbij de duur van de oogsthandeling 4 uur of meer per dag per medewerker was, en waarbij bovenarmen geheven en niet ondersteund waren en polsen niet in neutrale stand waren. Tijdens het bezoek is gesproken met de heer [naam] . Over de werkwijze is besproken dat er na het geven van de eerste instructie van het plukken van de paddenstoelen, tweemaal per jaar nadere instructies worden gegeven met behulp van een vaste tolk. Door de Nederlandse Arbeidsinspectie is geconstateerd dat deze werkwijze niet overeenkomt met de werkwijze beschreven in de Handreiking ‘Vermindering fysieke belasting bij plukken van paddenstoelen’ (de Handreiking).
5. Bij brief van 5 april 2023 heeft de minister eiseres erop gewezen dat haar werkwijze niet op alle punten overeen komt met de werkwijze beschreven in de Handreiking en daarmee ook niet aan de laatste stand der wetenschap en de professionele dienstverlening als bedoeld in artikel 3 van de Arbowet. Volgens de minister is dat een overtreding van artikel 5.3, onder a, van het Arbobesluit [2] . De minister heeft eiseres daarbij bericht dat hij het voornemen heeft om eiseres hiervoor op grond van artikel 27 van de Arbowet een eis tot naleving te stellen.
Eiseres heeft naar aanleiding daarvan haar zienswijze naar voren gebracht.
6. Vervolgens heeft de minister met het besluit van 1 mei 2023 een eis tot naleving gesteld. Eiseres moet ervoor zorgen dat zij zo snel mogelijk, maar uiterlijk 26 mei 2023, heeft voldaan aan de volgende eis tot naleving:
De gevaren voor de gezondheid waaraan werknemers worden blootgesteld bij het handmatig plukken van paddenstoelen dienen te worden voorkomen dan wel zoveel als mogelijk te worden beperkt.
Eiseres kan daarvoor de volgende maatregelen treffen:

de blootstellingsduur van het handmatig oogsten van de champignons beperken tot minder dan 4 uur per werknemer per dag, of;

aantoonbaar werken volgens alle maatregelen en afspraken vastgesteld in de Handreiking ‘Vermindering fysieke belasting bij plukken van paddenstoelen’.
Voor eiseres geldt daarnaast dat zij de volgende punten uit de Handreiking nog moet treffen:
 ‘
‘Instellen pluklorrie en houding bij de pluk’: instrueer en attendeer medewerkers handoogst driemaandelijks op het juist instellen van de pluklorrie.
Andere maatregelen die eenzelfde beschermingsniveau bieden voor de werknemer, zijn ook toegestaan.
Alle te nemen maatregelen dienen gebaseerd te zijn op de in de risico-inventarisatie en -evaluatie opgenomen deskundige beoordeling van de situatie, met inachtneming van de arbeidshygiënische strategie.
7. Bij het bestreden besluit heeft de minister de bezwaren van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard. De minister heeft de gestelde eis tot naleving ongewijzigd in stand gelaten.

Beoordeling door de rechtbank

8. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
9. De rechtbank beoordeelt eerst de ontvankelijkheid van het beroep. In dat verband ziet de rechtbank zich (ambtshalve) voor de vraag gesteld of de gestelde eis tot naleving een besluit is als bedoeld in de Awb [3] , waartegen bezwaar kon worden gemaakt en beroep kon worden ingesteld.
10. De rechtbank is van oordeel dat de op schrift gestelde ‘eis tot naleving’ is gericht op rechtsgevolg, omdat eiseres in de eis de verplichting wordt opgelegd om haar werkwijze met betrekking tot het plukproces op een bepaalde wijze in te richten. Het rechtsgevolg is er ook in gelegen dat aan de gestelde eis tot naleving een sanctie is verbonden. In het besluit is vermeld dat, wanneer wordt geconstateerd dat eiseres niet overeenkomstig de eis tot naleving werkt, een boeterapport kan worden opgemaakt. De rechtbank is om die reden van oordeel dat de brief van 1 mei 2023, waarin de eis tot naleving is gesteld, een besluit is als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Awb.
Het beroep is ontvankelijk.
11. De rechtbank beoordeelt vervolgens of de minister bevoegd was om de eis tot naleving te stellen. De rechtbank ziet zich in dat verband voor de vraag gesteld of de minister terecht heeft vastgesteld dat in de champignonkwekerij van eiseres niet volgens de Handreiking wordt gewerkt.
12. De Vakgroep Paddenstoelenteelt van LTO Nederland heeft met de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) afspraken gemaakt over hoe de fysieke belasting bij het plukken van de paddenstoelen kan worden verminderd. Deze afspraken zijn neergelegd in de Handreiking, en deze Handreiking is geaccordeerd door de Inspectie SZW op 18 mei 2021. De Handreiking wordt door de minister beschouwd als de ‘laatste stand der wetenschap en de professionele dienstverlening’ als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Arbowet.
Eiseres is het daarmee eens en zegt zich ook aan de gemaakte afspraken te hebben geconformeerd.
In de Handreiking is onder ‘Instellen pluklorrie en houding bij de pluk’ vermeld:
 Instrueer nieuwe medewerkers handoogst na de start gedurende 2 weken dagelijks en daarna maandelijks over het juist instellen van de pluklorrie.
 Instrueer en attendeer ervaren medewerkers handoogst 3-maandelijks op het juist instellen van de pluklorrie.
 Hang de instructies over het juist instellen van de pluklorrie op in de kantine en bij de ingang van de teeltcellen.
 Zorg dat de plukleiders erop toezien dat de medewerkers handoogst de hoogte van de lorrie zo goed mogelijk instellen voor de juiste houding bij het plukken van champignons.
Onder ‘Plukhouding’ is vermeld:
 Instrueer nieuwe medewerkers handoogst na de start gedurende 2 weken dagelijks en daarna maandelijks over de juiste plukhouding ter voorkoming van klachten aan nek, arm, rug, schouder en polsen.
 Bespreek met ervaren medewerkers handoogst 3-maandelijks de juiste plukhouding ter voorkoming van klachten aan nek, arm, schouder, rug en polsen.
 Gebruik visuals in de bedrijfsruimte over juiste plukhouding.
 Zorg dat de plukleiders erop toezien dat de medewerkers handoogst de hoogte van de lorrie zo goed mogelijk instellen voor de juiste houding bij het plukken van champignons.
13. De minister heeft vastgesteld dat binnen de champignonkwekerij van eiseres ervaren medewerkers handoogst niet driemaandelijks worden geïnstrueerd en geattendeerd op het juist instellen van de pluklorrie en dat met die medewerkers ook niet driemaandelijks de juiste plukhouding wordt besproken.
Eiseres erkent dat haar werkwijze anders is dan in de Handreiking is beschreven, maar bestrijdt dat zij met haar werkwijze niet aan de Handreiking voldoet. Eiseres stelt dat haar voorman dagelijks belast is met het attenderen en zo nodig instrueren van ervaren medewerkers over het juiste gebruik van de lorries en de plukhouding. Eiseres heeft dit verduidelijkt aan de hand van een werkinstructie die is opgenomen in de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E). Zij heeft ook een verklaring van de bedrijfsleider overgelegd, waarin deze verklaart op welke fysieke belasting het oogstpersoneel wordt gecontroleerd en aangestuurd. In die verklaring is ook vermeld: ‘pluklorrie op de juiste hoogte hangen en de juiste plukhouding aannemen’. Volgens eiseres worden haar werknemers niet eens per drie maanden, maar zo nodig iedere dag geïnstrueerd dat zij volgens de Handreiking moeten werken. De omstandigheid dat zij daarvan geen werkverslagen en presentielijsten heeft opgesteld, kan haar niet worden verweten en levert evenmin een overtreding van artikel 5.3 van het Arbobesluit op.
Daarnaast worden werknemers twee keer per jaar in bijzijn van een tolk geïnformeerd over de instructies uit de Handreiking. Eiseres vindt dat zij met de combinatie van die toelichting met de (zo nodig) dagelijkse werkinstructie via de voorman wel voldoet aan de Handreiking. Dat is volgens eiseres miskend in het bestreden besluit.
14. De minister heeft in het verweerschrift een toelichting gegeven op de uitgevoerde inspectie op 4 april 2023. Tijdens de zitting is nader toegelicht dat niet alleen de werkvloer is geïnspecteerd, maar dat tijdens de inspectie ook dossiers zijn ingezien. De arbeidsinspecteurs hebben tijdens de inspectie gesproken met [naam] . Dat de ervaren medewerkers (zo nodig) dagelijks worden geattendeerd op en geïnstrueerd over het juiste gebruik van de lorries en de plukhouding, hebben de arbeidsinspecteurs op het moment van de inspectie niet kunnen vaststellen. In het bestreden besluit is overwogen dat uit de in de RI&E opgenomen werkinstructie blijkt de voorman is belast met het (dagelijks) attenderen en zo nodig instrueren van ervaren medewerkers over het juiste gebruik van de lorries en de plukhouding, maar dat dat niet betekent dat dat ook daadwerkelijk en aantoonbaar gebeurt. De arbeidsinspecteurs hebben dat ook niet aan de hand van bijvoorbeeld werkverslagen in combinatie met presentielijsten kunnen vaststellen.
15. De rechtbank is van oordeel dat de minister op basis van de inspectie op 4 april 2023 terecht heeft aangenomen dat in de champignonkwekerij van eiseres niet volgens de Handreiking wordt gewerkt. De stelling van eiseres dat zij volgens de Handreiking werkt, in combinatie met de werkinstructie waarin staat dat de voorman is belast met het attenderen en instrueren over het juiste gebruik van de lorrie en de plukhouding en met de verklaring van de bedrijfsleider, is daarvoor niet voldoende. Eiseres moet ook tegenover de arbeidsinspectie kunnen aantonen dat zij dat ook daadwerkelijk doet. De minister heeft bovendien ook toegelicht waarom hij het belangrijk vindt dat voor het instrueren van en spreken met de ervaren medewerkers driemaandelijks momenten worden ingepland. Dit is nodig om de juiste plukhouding en het juist instellen van de pluklorrie met regelmaat onder de aandacht te brengen bij de ervaren medewerkers. Hiermee worden voldoende maatregelen getroffen om de gevaren van de fysieke belasting van het werk te voorkomen, of zoveel mogelijk te beperken. De minister heeft in het bestreden besluit in redelijkheid kunnen overwegen dat dat niet gebeurt als een individuele werknemer op de werkvloer wordt aangesproken door de voorman. De minister heeft daarbij verslaglegging in combinatie met presentielijsten als manier kunnen noemen om daaraan invulling te geven.
Hetzelfde geldt voor het tweejaarlijks in het bijzijn van een tolk informeren van de werknemers. Eiseres heeft niet aangetoond dat dit daadwerkelijk tweejaarlijks gebeurt. De minister heeft bovendien terecht aangenomen dat daarmee niet wordt voldaan aan de eis dat ervaren medewerkers driemaandelijks worden geïnstrueerd.
16. Gelet op het voorgaande moet de minister bevoegd worden geacht om de eis tot naleving aan eiseres op te leggen.

Conclusie en gevolgen

17. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de gestelde eis tot naleving in stand blijft.
18. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van N.A. D’Hoore, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 22 mei 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht
Artikel 1:3:
Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
Onder beschikking wordt verstaan: een besluit dat niet van algemene strekking is, met inbegrip van de afwijzing van een aanvraag daarvan.
Onder aanvraag wordt verstaan: een verzoek van een belanghebbende, een besluit te nemen.
Onder beleidsregel wordt verstaan: een bij besluit vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan.
Artikel 8:1:
Een belanghebbende kan tegen een besluit beroep instellen bij de bestuursrechter.
Arbeidsomstandighedenwet
Artikel 3:
1. De werkgever zorgt voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers inzake alle met de arbeid verbonden aspecten en voert daartoe een beleid dat is gericht op zo goed mogelijke arbeidsomstandigheden, waarbij hij, gelet op de stand van de wetenschap en professionele dienstverlening, het volgende in acht neemt:
tenzij dit redelijkerwijs niet kan worden gevergd organiseert de werkgever de arbeid zodanig dat daarvan geen nadelige invloed uitgaat op de veiligheid en de gezondheid van de werknemer;
tenzij dit redelijkerwijs niet kan worden gevergd worden de gevaren en risico's voor de veiligheid of de gezondheid van de werknemer zoveel mogelijk in eerste aanleg bij de bron daarvan voorkomen of beperkt; naar de mate waarin dergelijke gevaren en risico's niet bij de bron kunnen worden voorkomen of beperkt, worden daartoe andere doeltreffende maatregelen getroffen waarbij maatregelen gericht op collectieve bescherming voorrang hebben boven maatregelen gericht op individuele bescherming; slechts indien redelijkerwijs niet kan worden gevergd dat maatregelen worden getroffen die zijn gericht op individuele bescherming, worden doeltreffende en passende persoonlijke beschermingsmiddelen aan de werknemer ter beschikking gesteld;
de inrichting van de arbeidsplaatsen, de werkmethoden en de bij de arbeid gebruikte arbeidsmiddelen alsmede de arbeidsinhoud worden zoveel als redelijkerwijs kan worden gevergd aan de persoonlijke eigenschappen van werknemers aangepast;
monotone en tempogebonden arbeid wordt, zoveel als redelijkerwijs kan worden gevergd, vermeden dan wel, indien dat niet mogelijk is, beperkt;
doeltreffende maatregelen worden getroffen op het gebied van de eerste hulp bij ongevallen, de brandbestrijding en de evacuatie van werknemers en andere aanwezige personen, en doeltreffende verbindingen worden onderhouden met de desbetreffende externe hulpverleningsorganisaties;
elke werknemer moet bij ernstig en onmiddellijk gevaar voor zijn eigen veiligheid of die van anderen, rekening houdend met zijn technische kennis en middelen, de nodige passende maatregelen kunnen nemen om de gevolgen van een dergelijk gevaar te voorkomen, waarbij artikel 29, eerste lid, derde zin, van overeenkomstige toepassing is.
2. De werkgever voert, binnen het algemeen arbeidsomstandighedenbeleid, een beleid gericht op voorkoming en indien dat niet mogelijk is beperking van psychosociale arbeidsbelasting.
3. Ter uitvoering van het eerste lid draagt de werkgever zorg voor een goede verdeling van bevoegdheden en verantwoordelijkheden tussen de bij de werkgever werkzame personen, waarbij hij rekening houdt met de bekwaamheden van de werknemers.
4. De werkgever toetst het arbeidsomstandighedenbeleid regelmatig aan de ervaringen die daarmee zijn opgedaan en past de maatregelen aan zo dikwijls als de daarmee opgedane ervaring daartoe aanleiding geeft.
Artikel 27 (Eis tot naleving):
Een daartoe aangewezen toezichthouder kan aan een werkgever een eis stellen betreffende de wijze waarop een of meer bepalingen gesteld bij of krachtens deze wet moeten worden nageleefd.
Een eis vermeldt van welke regelen hij de wijze van naleving bepaalt en bevat de termijn waarbinnen eraan moet zijn voldaan.
De werkgever is verplicht om aan de eis te voldoen. De werknemers zijn verplicht aan de eis te voldoen voor zover zulks bij de eis is bepaald. De werkgever draagt zorg dat de werknemers van de op hen rustende verplichting zo spoedig mogelijk in kennis worden gesteld.
Voor de toepassing van de vorige leden worden met een werkgever gelijkgesteld: de in artikel 16, zevende, achtste en negende lid, bedoelde personen voor zover het betreft de krachtens dat artikel omschreven verplichtingen.
Een eis kan worden gesteld tot naleving van de artikelen 3, 4, 5, 6, 8, 11, 13, eerste lid, eerste volzin, en tweede tot en met vierde lid, zevende lid, onder b, negende en tiende lid, 14, eerste lid, tweede lid, onder a tot en met f, vierde en vijfde lid, 14a, tweede, derde en vierde lid, 15, eerste en derde lid, 16, voor zover dat bij de krachtens dat artikel gestelde regels is bepaald, 18 en 19.
Een eis kan worden gesteld tot naleving van artikel 14, tweede lid, onder g, h en j, waarbij voor de toepassing van het eerste tot en met derde lid de bedrijfsarts met de werkgever gelijk wordt gesteld en tot naleving van artikel 14, tweede lid, onder i, waarbij voor de toepassing van het eerste tot en met derde lid de in artikel 14, eerste lid, bedoelde personen met de werkgever gelijk worden gesteld.
Arbeidsomstandighedenbesluit
Artikel 5.2 (Voorkomen gevaren)
De arbeid wordt zodanig georganiseerd, de arbeidsplaats wordt zodanig ingericht, een zodanige productie- en werkmethode wordt toegepast of zodanige hulpmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen, worden gebruikt, dat de fysieke belasting geen gevaren met zich kan brengen voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemer.
Artikel 5.3. (Beperken gevaren en risico-inventarisatie en -evaluatie)
Voorzover de gevaren, bedoeld in artikel 5.2, redelijkerwijs niet kunnen worden voorkomen:
wordt met inachtneming van bijlage I bij de richtlijn, de arbeid zodanig georganiseerd, de arbeidsplaats zodanig ingericht, een zodanige productie- en werkmethode toegepast of worden zodanige hulpmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt dat die gevaren zoveel als redelijkerwijs mogelijk is worden beperkt;
worden in de risico-inventarisatie en -evaluatie, bedoeld in artikel 5 van de wet, met inachtneming van bijlage I bij de richtlijn, de veiligheids- en gezondheidsaspecten van de fysieke belasting beoordeeld, waarbij met name wordt gelet op de kenmerken van de last, de vereiste lichamelijke inspanning, de kenmerken van de werkomgeving en de eisen van de taak.

Voetnoten

1.Arbeidsomstandighedenwet
2.Arbeidsomstandighedenbesluit
3.Algemene wet bestuursrecht