4.3.2De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Vaststaande feiten en omstandigheden
Op 9 november 2023 is de politie de woning van verdachte aan [adres] te [plaats] binnengetreden naar aanleiding van informatie van het Team Criminele Inlichtingen dat in die woning een drugsvoorraad van [naam] (hierna: ‘ [naam] ’) zou liggen. Verdachte is de enige bewoner (en daarmee hoofdbewoner) van deze woning. De verbalisanten troffen in de woning een afgesloten kamer op de eerste verdieping aan, waar goederen zijn aangetroffen die gebruikt kunnen worden bij het bewerken en verwerken van hard- en softdrugs. Daarnaast zijn in deze kamer en in de woonkamer, slaapkamer en de vriezer in het washok van de woning verdovende middelen aangetroffen. Uit nader onderzoek van de politie en het NFI is genoegzaam gebleken dat het gaat om 1.148,1 gram amfetamine in de vriezer, 42.267 pillen MDMA in de woonkamer en de afgesloten kamer, 950 milliliter GHB in de afgesloten kamer en een hoeveelheid ketamine in de slaapkamer. De rechtbank gaat ervan uit dat hoewel er slechts twee van de drie zakken MDMA pillen zijn getest ook de derde zak MDMA pillen betreffen gelet op het feit dat de zakken bij elkaar in dezelfde doos zaten en de pillen dezelfde kleur hebben. De politie heeft daarnaast nog een vuurwapen en kogelpatronen aangetroffen. Verdachte heeft verklaard dat hij geen wetenschap had van de in zijn woning aanwezige middelen, goederen en ook niet van het wapen en de munitie.
02-297515-23:
Gelet op de leesbaarheid van het vonnis zal de rechtbank eerst feit 2 op de tenlastelegging behandelen en daarna feit 1.
Feit 2:
Onder feit 2 is tenlastegelegd dat verdachte op 9 november 2023 opzettelijk en in vereniging harddrugs heeft geproduceerd, verhandeld en vervoerd, dan wel opzettelijk aanwezig heeft gehad in zijn woning.
Productie, handel en vervoeren van drugs
Hoewel de aangetroffen middelen en goederen een aanwijzing zijn dat er in de woning van verdachte daadwerkelijk drugs is bewerkt of verwerkt, kan op grond van het dossier niet worden vastgesteld wanneer en door wie dat is gedaan. De rechtbank is van oordeel dat het dossier dan ook geen aanknopingspunten bevat voor het produceren van, handelen in en vervoeren van drugs door verdachte op de tenlastegelegde datum, 9 november 2023, en zal verdachte daarvan vrijspreken. Verdachte heeft de drugs op deze datum wel in zijn woning aanwezig gehad.
Opzet op aanwezig hebben?
De vraag die de rechtbank vervolgens dient te beantwoorden is of verdachte deze drugs opzettelijk aanwezig heeft gehad. Daarvoor is vereist dat verdachte wetenschap had van de drugs en dat hij de beschikkingsmacht over die drugs had. De rechtbank neemt daarbij als uitgangspunt dat een hoofdbewoner geacht wordt te weten welke goederen er zich in zijn woning bevinden en dat hij verantwoordelijk is voor de in zijn woning aanwezige goederen, tenzij er omstandigheden aannemelijk worden waaruit voortvloeit dat dit anders is.
De drugs zijn op verschillende plaatsen in de woning van verdachte aangetroffen, te weten in de vriezer, in de woonkamer naast de trap en in een afgesloten kamer op de eerste verdieping. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij alleen woonde, maar dat hij voornoemde afgesloten kamer op de eerste verdieping beschikbaar stelde aan [naam] om spullen op te slaan. Verdachte heeft verklaard dat hij niet op deze kamer kwam, maar dat hij wel een sleutel van de kamer had. Nu verdachte de hoofdbewoner van de woning is en ook toegang had tot de afgesloten kamer op de eerste verdieping, is de rechtbank van oordeel dat verdachte de feitelijke beschikkingsmacht heeft gehad over alle in de woning aangetroffen drugs.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij geen wetenschap had van de aanwezigheid van de drugs in zijn woning en dat hij niet in de afgesloten kamer kwam. Hij heeft verklaard dat hij wel eens spullen in zijn woning tegen kwam, maar dat die spullen van een ander waren en dat hij zich niet bezighield met wat voor spullen dit dan precies waren.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat hij geen wetenschap had van de drugs ongeloofwaardig en stelt dat deel van zijn verklaring terzijde. De drugs is, zoals hiervoor overwogen, op meerdere plaatsen in de woning aangetroffen en niet enkel in de afgesloten kamer. Zo is in de woonkamer in het zicht een doos met drie zakken met daarin in totaal 42.267 pillen MDMA aangetroffen. Naar het oordeel van de rechtbank kan het niet anders zijn dan dat verdachte daarvan wetenschap moet hebben gehad nu hij zich dagelijks in de woning bevond. Daar komt bij dat op het moment dat de politie op de afgesloten kamer stuitte, verdachte geen toestemming gaf om deze kamer te betreden, omdat het de knutselkamer van zijn dochter zou zijn. Dat was kennelijk niet overeenkomstig de waarheid. Niet valt in te zien waarom verdachte dit zou verklaren als hij niet wist wat zich in die kamer bevond. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte, naast beschikkingsmacht, ook wetenschap had van de in de woning aanwezige drugs, waardoor sprake is van het opzettelijk aanwezig hebben van deze drugs.
Het dossier bevat onvoldoende bewijs dat in de woning blokken MDA zijn aangetroffen. Verdachte zal van dit gedeelte van de tenlastelegging worden vrijgesproken. Dat geldt eveneens voor de overige ten laste gelegde hoeveelheid amfetamine.
Medeplegen
Nu niet enkel verdachte, maar ook [naam] beschikte over een sleutel van de woning en zij na de inval meerdere malen met elkaar hebben gebeld, hetgeen verdachtes verklaring dat de drugs van [naam] waren ondersteunt, is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen beiden, zodat sprake is van medeplegen.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van 1.148,1 gram amfetamine, 42.267 pillen MDMA en 950 milliliter GHB.
Feit 1:
Onder feit 1 is tenlastegelegd dat verdachte op 9 november 2023 opzettelijk en in vereniging de handel in en de productie van drugs heeft voorbereid en/of bevorderd.
In de afgesloten kamer zijn vacumeermachines, een sealmachine en weegschalen aangetroffen. Dit betreffen voorwerpen bestemd tot het bewerken en verwerken van drugs. Gelet op hetgeen is overwogen ten aanzien van wetenschap en beschikkingsmacht onder feit 2, is de rechtbank van oordeel dat verdachte als hoofdbewoner van de woning wetenschap heeft gehad van de aldaar aanwezige goederen en dat hij ook de beschikkingsmacht over deze goederen had. De goederen stonden bovendien in het zicht in de kamer. Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte voorwerpen voorhanden heeft gehad om opzettelijk en in vereniging de vervaardiging van amfetamine, MDMA en GHB voor te bereiden en te bevorderen.
Feit 3:
Onder feit 3 is tenlastegelegd dat verdachte op 9 november 2023 een vuurwapen en munitie voorhanden heeft gehad.
De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling wegens het voorhanden hebben van een wapen en/of munitie in de zin van artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie allereerst is vereist dat verdachte een wapen of munitie bewust aanwezig heeft gehad. Die bewustheid hoeft zich niet uit te strekken tot de specifieke eigenschappen en kenmerken van het wapen of de munitie of tot de exacte locatie van dat wapen of die munitie. Voor het bewijs van dergelijke bewustheid geldt dat daarvan ook sprake kan zijn in een geval dat het niet anders kan dan dat verdachte zulke bewustheid heeft gehad. Verder is voor de bewezenverklaring van dat voorhanden hebben nodig dat verdachte de feitelijke macht over het wapen of de munitie heeft kunnen uitoefenen in de zin dat hij daarover heeft kunnen beschikken. Ook voor wat betreft dit feit neemt de rechtbank als uitgangspunt dat de hoofdbewoner geacht wordt te weten welke goederen zich in zijn woning bevinden en dat hij verantwoordelijk is voor de in zijn woning aanwezige goederen, tenzij er omstandigheden aannemelijk worden waaruit voortvloeit dat dit in dit geval anders is.
Het vuurwapen en de munitie zijn aangetroffen in de lade van een kastje in de afgesloten kamer op de eerste verdieping. Dit is dezelfde kamer als die waarin de drugs en de goederen bestemd om drugs te bewerken en verwerken zijn aangetroffen, zoals onder de feiten 1 en 2 bewezen is verklaard. Verdachte heeft verklaard dat hij het wapen en de munitie niet in zijn woning heeft gelegd, dat hij niet wist van wie deze goederen waren en dat hij ook niet wist dat deze in zijn woning lagen. Gelet op de plaats waar het wapen en de munitie zijn aangetroffen, is de rechtbank van oordeel dat van verdachte daarvoor een redelijke verklaring mag worden verlangd. Nu verdachte die redelijke verklaring niet heeft gegeven, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte zich bewust was van het wapen en de munitie en dat hij ook over dat wapen en die munitie heeft kunnen beschikken. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 9 november 2023 een vuurwapen en munitie voorhanden heeft gehad.
02-094864-24:
Onder dit parketnummer in tenlastegelegd dat verdachte op 9 november 2023 opzettelijk en zonder registratie 34,8 kilogram ketamine in voorraad heeft gehad.
De ketamine is verdeeld over zeven zakken aangetroffen in de slaapkamer van verdachte. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij wist dat de zakken onder zijn bed lagen, maar dat hij niet wist dat het ketamine betrof en dat hij de zakken daar niet zelf heeft neergelegd. Verdachte heeft geen vragen over de inhoud van de zakken gesteld.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen ten aanzien van wetenschap en beschikkingsmacht en gelet op de verklaring van verdachte, is de rechtbank van oordeel dat verdachte wetenschap heeft gehad van de ketamine en dat hij ook de beschikkingsmacht over die ketamine had. Uit de bevoegdheidsbeoordeling van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd komt naar voren dat niet is gebleken dat aan verdachte een registratie is verleend tot het verrichten van activiteiten als bedoeld in artikel 38, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte dan ook opzettelijk zonder registratie ketamine in voorraad gehad.
Ten aanzien van de hoeveelheid ketamine overweegt de rechtbank als volgt. Monsters uit elke zak zijn voorlopig positief getest als ketamine. Van monsters van drie zakken is door het NFI vastgesteld dat het ketamine betrof. De zakken zijn bij elkaar aangetroffen, waardoor de rechtbank voldoende bewezen acht dat de overige zakken ook ketamine bevatten. Dat de overige zakken niet zijn onderzocht door het NFI doet daar niet aan af. De raadsman heeft als alternatief scenario aangevoerd dat de niet geteste zakken mogelijk versnijdingsmiddelen bevatten. Dat scenario is niet nader onderbouwd. Bovendien zijn nergens in de woning versnijdingsmiddelen aangetroffen, waardoor dit scenario niet aannemelijk is. De rechtbank acht het opzettelijk in voorraad hebben van de hoeveelheid ketamine zoals tenlastegelegd, te weten 34,8 kilogram, dan ook wettig en overtuigend bewezen.