Op 21 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het voorhanden hebben van een vuurwapen (pistool) met munitie. De verdachte, geboren in 1995 en thans gedetineerd, heeft bekend en was onder invloed van cocaïne ten tijde van de feiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat het vuurwapen doorgeladen was en binnen handbereik in een openbare ruimte, namelijk een hotel, werd aangetroffen. Dit leidde tot strafverzwarende omstandigheden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van negen maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling toegewezen, wat betekent dat de verdachte ook 720 dagen moet uitzitten van een eerdere veroordeling. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en het recidivegevaar meegewogen in de strafoplegging. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.