4.1.De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
5.
Beroepsgronden.
Eiseres verwijst allereerst naar de door haar ingediende gronden in de bezwaarprocedure. Eiseres voert aan dat het WIA-dagloon te laag is vastgesteld. Volgens eiseres moet haar dagloon gebaseerd worden op de verdiensten die zij bij [school] ontving. Eiseres bestrijdt het standpunt van het UWV dat destijds met re-integratie begeleider [naam] is besproken dat zij ten tijde van de hervatting bij [school] nog een maand langer in de ZW zou blijven. Eiseres stelt dat zij hersteld was toen zij bij [school] ging werken omdat zij gewoon aan het werk was. Eiseres stelt tenslotte dat het dagloon kennelijk is gebaseerd op haar verdiensten bij de [supermarkt 1] in oktober 2018 en dat dat niet juist is.
6.
Overwegingen.
Op grond van de in het Dagloonbesluit gehanteerde dagloonsystematiek wordt het dagloon gebaseerd op het loon dat in een periode in het verleden, de referteperiode, feitelijk is verdiend en waarover tevens premie is betaald. Artikel 13, eerste lid, van het Dagloonbesluit bepaalt, voor zover hier van belang, dat onder referteperiode in dit hoofdstuk wordt verstaan de periode van één jaar die eindigt op de laatste dag van het aangiftetijdvak voorafgaande aan het aangiftetijdvak waarin de arbeidsongeschiktheid is ingetreden.
De eerste ziektedag van eiseres vanuit de WW was 18 oktober 2018, zodat de referteperiode loopt van 1 oktober 2017 tot en met 30 oktober 2018.
In deze referteperiode heeft eiseres een WW-uitkering ontvangen en heeft zij gewerkt bij [B.V. 1] [B.V. 2] en [supermarkt 2] Het WIA-dagloon is gebaseerd op de inkomsten die eiseres in de referteperiode heeft ontvangen. Het WIA-dagloon is dus, anders dan eiseres stelt, niet alleen gebaseerd op de inkomsten bij de supermarkt.
Eiseres heeft tegen het besluit van 7 december 2020, waarin haar een WIA-uitkering is toegekend onder aftrek van de ZW-uitkering en waarbij het maandloon is vastgesteld, geen rechtsmaatregelen aangewend. Evenmin heeft zij toen de referteperiode bestreden.
De primaire besluiten hebben betrekking op de (gewijzigde) uitbetaling van de WIA-uitkering.
De eerste ziektedag van eiseres uit het dienstverband met [b.v.] was 10 januari 2020. Voor deze arbeidsongeschiktheid heeft eiseres de maximale uitkeringsduur voor de ZW bereikt op 7 januari 2022. De ZW-uitkering stopt op die dag wat tot gevolg heeft dat de WIA-uitkering weer tot uitbetaling komt.
Eiseres stelt zich op het standpunt dat zij, toen zij op 8 augustus 2019 via [b.v.] bij [school] ging werken, hersteld was en dat voor de berekening van het WIA-dagloon een andere referteperiode moet gelden. Uitgangspunt voor de berekening van het WIA-dagloon moet volgens eiseres zijn de inkomsten uit haar dienstverband met [b.v.] .
De rechtbank overweegt dat eiseres op 8 augustus 2019 dan wel daarna niet hersteld is verklaard door het UWV voor haar werk als administratief medewerker. Eiseres heeft zichzelf ook niet hersteld gemeld. Eiseres is daarom volledig arbeidsongeschikt gebleven voor haar werk. Dit was ook het oordeel bij de EZWB waar eiseres het mee eens was. Eiseres heeft tegen het besluit van 2 december 2019, waarin aan haar is meegedeeld dat zij per 17 oktober 2019 nog volledig arbeidsongeschikt is, immers geen rechtsmaatregelen aangewend.
Verder overweegt de rechtbank dat eiseres op het formulier “aanvraag WIA-uitkering” van 11 juli 2020, en dus ruim na de [b.v.] en uitval bij [school] , zelf als eerste ziektedag 18 oktober 2018 heeft vermeld. Dit is in tegenspraak met hetgeen zij nu stelt over de eerste ziektedag.
Het feit dat eiseres is gaan werken tijdens het ontvangen van een ZW-uitkering betekent niet dat zij daarmee automatisch hersteld is voor haar eigen werk. De rechtbank ziet met het UWV geen aanknopingspunten voor het standpunt van eiseres dat zij op 8 augustus 2019 niet langer ongeschikt was voor het eigen werk van administratief medewerkster waarvoor zij op 18 oktober 2018 is uitgevallen.
Hieruit volgt dat het UWV terecht is uitgegaan van 18 oktober 2018 als eerste ziektedag, de referteperiode juist heeft vastgesteld en het WIA-dagloon juist heeft berekend.
7. De beroepsgronden van eiseres slagen niet.