In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiser inzake zijn recht op kinderbijslag volgens de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). De Sociale Verzekeringsbank (Svb) had eiser op 12 januari 2023 meegedeeld dat hij teveel kinderbijslag had ontvangen over het tweede kwartaal van 2022 en dat hij € 889,82 moest terugbetalen. Dit besluit werd gehandhaafd na bezwaar. Eiser, die gescheiden was van zijn vrouw en drie kinderen had, had niet gereageerd op verzoeken van de Svb om zijn gezinssituatie te verduidelijken. De rechtbank heeft het beroep op 30 april 2024 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser en een vertegenwoordiger van de Svb aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de Svb terecht de onverschuldigd betaalde kinderbijslag heeft teruggevorderd. Eiser had niet voldaan aan zijn verplichting om relevante informatie te verstrekken, zoals zijn vertrek naar het buitenland en zijn scheiding. De rechtbank concludeert dat er geen dringende redenen zijn om van terugvordering af te zien, ondanks de financiële en mentale problemen van eiser. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor eiser geen griffierecht terugkrijgt en ook geen vergoeding van proceskosten ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt op 25 mei 2024.