ECLI:NL:RBZWB:2024:3267

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 mei 2024
Publicatiedatum
21 mei 2024
Zaaknummer
BRE 23/122
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de WOZ-waarde van een woning in het kader van de Wet waardering onroerende zaken

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 21 mei 2024, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar beoordeeld. De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak, gelegen aan [adres 1] te [plaats], vastgesteld op € 575.000 per 1 januari 2021, wat leidde tot aanslagen onroerendezaakbelastingen en rioolheffingen voor het jaar 2022. De belanghebbende, eigenaar van de woning, had bezwaar gemaakt tegen deze waardevaststelling, maar de heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar ongegrond.

Tijdens de zitting op 3 mei 2024, waar de gemachtigde van de belanghebbende en de heffingsambtenaar vertegenwoordigd door mr. B. de Smit aanwezig waren, werd het waarderapport gepresenteerd dat door WOZ-taxateur [naam 2] was opgesteld. Dit rapport, dat referentiewoningen en hun verkoopprijzen bevatte, ondersteunde de waardevaststelling van de heffingsambtenaar. De rechtbank concludeerde dat de heffingsambtenaar aannemelijk had gemaakt dat de WOZ-waarde niet te hoog was vastgesteld, en dat de referentiewoningen adequaat waren vergeleken met de woning van de belanghebbende.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de WOZ-waarde en de bijbehorende aanslagen gehandhaafd blijven. De belanghebbende krijgt geen terugbetaling van het griffierecht en ook geen vergoeding van proceskosten. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Middelburg
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 23/122

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 mei 2024 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,

(gemachtigde: [naam 1] ),
en

De heffingsambtenaar van SaBeWa (gemeente Goes), de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 6 december 2022.
1.1.
De heffingsambtenaar heeft in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [adres 1] te [plaats] (de woning) op 1 januari 2021 (de waardepeildatum) vastgesteld op € 575.000 (de WOZ-waarde). Met deze waardevaststelling is aan belanghebbende ook de aanslagen onroerendezaakbelastingen en rioolheffingen van de gemeente Goes voor het jaar 2022 opgelegd (de aanslagen).
1.2.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
1.3.
De heffingsambtenaar heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 3 mei 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van belanghebbende en namens de heffingsambtenaar mr. B. de Smit.

Overwegingen

2. Belanghebbende is eigenaar van de woning. Het betreft een in 1995 gebouwde vrijstaande woning met een gebruiksoppervlakte van 192 m², een aangebouwde garage en een dakkapel. De woning is gelegen op een perceel van 873 m².
2.1.
De heffingsambtenaar heeft aan de waardevaststelling in beroep een waarderapport, opgemaakt op 2 april 2024 door WOZ-taxateur [naam 2] , ten grondslag gelegd (het rapport). In dit rapport wordt verwezen naar de verkoopprijzen van een drietal ter vergelijking met de woning opgevoerde onroerende zaken, te weten [adres 2] (verkocht voor € 610.000) [adres 3] (verkocht voor € 691.000) en [adres 4] (verkocht voor € 609.000), alle gelegen te [plaats] . Het rapport is voorzien van beeldmateriaal van zowel de woning als voornoemde onroerende zaken (de referentiewoningen). Daarnaast is het rapport voorzien van een cijfermatig schematisch overzicht (hierna: de matrix) van zowel de woning als de referentiewoningen. In de matrix zijn de referentiewoningen vergeleken met de woning. In het rapport is de waarde van de woning getaxeerd op € 597.000.
2.2.
Ter zitting heeft de gemachtigde van belanghebbende verklaard geen kritiek te hebben op de referentiewoningen uit het ingebrachte rapport van de heffingsambtenaar, noch op de onderbouwing van de verschillen tussen de woning en de referentiewoningen. De rechtbank is daarom van oordeel dat de heffingsambtenaar met het rapport aannemelijk heeft gemaakt dat de WOZ-waarde van de woning niet te hoog is vastgesteld.

Conclusie en gevolgen

3. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de WOZ-waarde van de woning en de aanslagen gehandhaafd blijven. Belanghebbende krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van mr. B.W. Liu, griffier, op 21 mei 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch