ECLI:NL:RBZWB:2024:3266
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een woning en de daaruit voortvloeiende aanslagen onroerendezaakbelastingen en rioolheffingen
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 21 mei 2024, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Goes beoordeeld. De heffingsambtenaar had de WOZ-waarde van de woning van de belanghebbende vastgesteld op € 183.000 per 1 januari 2021. Deze waardevaststelling leidde tot aanslagen onroerendezaakbelastingen en rioolheffingen voor het jaar 2022. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze waardevaststelling, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard door de heffingsambtenaar.
De rechtbank heeft het beroep op 3 mei 2024 behandeld, waarbij de gemachtigde van de belanghebbende en de heffingsambtenaar, vertegenwoordigd door mr. B. de Smit, aanwezig waren. De belanghebbende is eigenaar van een in 1934 gebouwde twee-onder-een-kap woning met een gebruiksoppervlakte van 84 m², gelegen op een perceel van 180 m². De heffingsambtenaar heeft een waarderapport overgelegd, waarin de waarde van de woning is getaxeerd op € 195.000, gebaseerd op vergelijkingen met andere onroerende zaken in de omgeving.
De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld. Het beroep van de belanghebbende wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat de WOZ-waarde en de aanslagen gehandhaafd blijven. De belanghebbende krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.