ECLI:NL:RBZWB:2024:3263

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 mei 2024
Publicatiedatum
21 mei 2024
Zaaknummer
23/2753
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep tegen de weigering van een omgevingsvergunning voor recreatieve verhuur van appartementen

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eisers tegen de weigering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veere om een van rechtswege ontstane omgevingsvergunning voor de recreatieve verhuur van appartementen in het appartementencomplex '[naam appartementencomplex]' bekend te maken. De rechtbank heeft het beroep op 27 februari 2024 behandeld, waarbij de gemachtigde van eisers en de gemachtigde van het college aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de derde partij, de Vereniging van Eigenaren.

De zaak begon met een aanvraag om omgevingsvergunning die op 25 maart 2022 werd ingediend door een eigenaar van een appartement, namens 26 andere eigenaren. Het college heeft de beslistermijn meerdere keren verlengd en uiteindelijk op 3 november 2022 de vergunning geweigerd. Eisers stelden het college in gebreke wegens het niet tijdig bekendmaken van de vergunning, maar het college weigerde dit verzoek, stellende dat er geen vergunning van rechtswege was verleend.

De rechtbank oordeelt dat eisers niet als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt, omdat zij geen eigenaar zijn van een appartement in het complex en niet direct betrokken zijn bij de aanvraag. Het verzoek van eisers om publicatie van de vergunning kan niet worden aangemerkt als een aanvraag, en daarom is het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank benadrukt dat eisers hun argumenten over de vergunning van rechtswege kunnen aanvoeren in een andere procedure tegen de verlening van de omgevingsvergunning.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/2753 WABOA

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 mei 2024 in de zaak tussen

[eiser 1] en [eiser 2] , uit [plaats 1] , eisers

(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veere, het college

(gemachtigde: mr. C.C.M. van Mil).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
Vereniging van Eigenaren appartementen ‘[naam appartementencomplex]’, VVE, uit Veere
(gemachtigde: mr. G. Kranendonk).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eisers hebben ingesteld tegen de weigering van het college om een van rechtswege ontstane omgevingsvergunning voor het toestaan van recreatieve verhuur van appartementen in het appartementencomplex “[naam appartementencomplex]” aan de [adres] te [plaats 2], bekend te maken.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 27 februari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eisers, de gemachtigde van het college met [naam 1] en namens derde partij mr. dr. ing. P.M.J. de Haan [1] als gemachtigde met [naam 2].

Feiten en omstandigheden

2. Op 25 maart 2022 heeft één van de eigenaren van een appartement in het appartementencomplex ‘[naam appartementencomplex]’ voor zichzelf en 26 andere eigenaren een aanvraag om omgevingsvergunning ingediend om hun appartementen in afwijking van het ter plaatse geldende bestemmingsplan recreatief te mogen verhuren.
2.1.
Bij besluit van 12 mei 2022 heeft het college de beslistermijn met zes weken verlengd. Vervolgens heeft het college tweemaal – op 22 juni 2022 en 22 augustus 2022 – op verzoek van de aanvrager de beslistermijn opgeschort met respectievelijk acht en twaalf weken.
2.2.
Op 19 september 2022 is een gewijzigde aanvraag ingediend. De aanvrager is in deze aanvraag gewijzigd in de VVE en met de gewijzigde aanvraag is ook voor alle 43 appartementen in het complex.
2.3.
Bij besluit van 3 november 2022 heeft het college geweigerd de aangevraagde omgevingsvergunning te verlenen.
2.4.
Bij brief van 22 februari 2023 hebben eisers het college in gebreke gesteld wegens het niet tijdig bekendmaken van een van rechtswege verleende omgevingsvergunning. Bij brief van 8 maart 2023 heeft het college de ingebrekestelling afgewezen. Daarbij stelt het college dat er – gelet op de weigering van 3 november 2022 – geen sprake is van een van rechtswege verleende omgevingsvergunning en daarom ook geen plicht tot publicatie bestaat.

Ambtshalve beoordeling

3. Voordat de rechtbank kan toekomen aan een inhoudelijke beoordeling van het beroep, ziet zij zich voor de vraag gesteld of het beroep van eisers ontvankelijk is. Daarbij is van belang dat artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat een belanghebbende tegen een besluit beroep in kan stellen bij de bestuursrechter.
3.1.
Uit artikel 1:3, derde lid van de Awb volgt dat een aanvraag een verzoek van een belanghebbende is om een besluit te nemen. In het voorliggende geval hebben (een aantal van de) eigenaren van de appartementen in het appartementencomplex ‘[naam appartementencomplex]’ een aanvraag om omgevingsvergunning ingediend om de appartementen recreatief te kunnen verhuren. Niet in geschil is dat eisers geen eigenaar van één van de appartementen zijn. Evenmin zijn zij op een andere wijze direct betrokken bij het indienen van de aanvraag om omgevingsvergunning.
3.2.
Eisers hebben het college op 22 februari 2023 in gebreke gesteld verzocht de – naar hun mening – van rechtswege verleende omgevingsvergunning te publiceren. Dit verzoek is niet aan te merken als een aanvraag [2] . Eisers zijn namelijk niet aan te merken als belanghebbenden bij dit verzoek. Artikel 1:2, eerste lid van de Awb bepaalt dat onder belanghebbende wordt verstaan diegene wiens belang rechtstreeks bij een besluit betrokken is. Niet aannemelijk is dat het belang van eisers op enige wijze rechtstreeks is betrokken bij het niet publiceren van een – gestelde – omgevingsvergunning van rechtswege, zeker niet wanneer er een – niet op die grond – door de aanvrager van de omgevingsvergunning bestreden weigering van de vergunning is gevolgd.
4. Gelet op het bovenstaande is het beroep van eisers niet-ontvankelijk. Dat laat onverlet dat eisers dit argument – dat sprake is van een vergunning van rechtswege – wel naar voren kunnen brengen in de (beroeps)procedure [3] gericht tegen verlening van de omgevingsvergunning. Of zij in die procedure als belanghebbende aangemerkt kunnen worden, dient daar te worden beoordeeld.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van drs. A. Lemaire, griffier, op 17 mei 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Voetnoten

1.Na de zitting heeft de rechtbank bericht ontvangen dat de gemachtigde van de VvE is gewijzigd.
2.Een aanvraag als bedoeld in artikel 1:3, derde lid, van de Awb.
3.Bij besluit van 27 juli 2023 heeft het college een omgevingsvergunning verleend voor het in strijd met het bestemmingsplan recreatief verhuren van de appartementen in het appartementencomplex ‘[naam appartementencomplex]’. Eisers hebben beroep ingesteld tegen dit besluit.