ECLI:NL:RBZWB:2024:325
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 januari 2024, wordt het beroep van eiser, ingesteld op 28 juli 2023, behandeld. Eiser heeft beroep aangetekend tegen een onbekend gebleven besluit, maar de rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat het griffierecht niet is betaald en dat het niet betalen niet verontschuldigbaar is. De rechtbank wijst op de verplichting om griffierecht te betalen volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waarbij in deze zaak het griffierecht € 50,- bedraagt.
De griffier heeft eiser op 4 augustus 2023 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en meegedeeld dat dit binnen vier weken moest worden voldaan. Een tweede herinnering is op 2 september 2023 verzonden, waarbij eiser opnieuw de gelegenheid kreeg om het griffierecht te betalen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangetekend verzonden brief op 5 september 2023 is bezorgd, maar eiser heeft het griffierecht niet tijdig betaald en geen reden gegeven voor dit verzuim. Hierdoor is er geen verontschuldiging voor het niet tijdig betalen van het griffierecht.
De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat er geen inhoudelijke beoordeling van het beroep plaatsvindt en dat de uitspraak op bezwaar in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met deze uitspraak.