Op 8 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, vertegenwoordigd door mr. T. van Riel, een voorlopige voorziening heeft verzocht tegen een door de burgemeester van Oosterhout opgelegd huis- en contactverbod. Dit verbod was ingesteld op 5 mei 2024 na een escalatie tussen verzoeker en zijn partner, waarbij verzoeker onder invloed van alcohol was. De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende redenen waren voor het opleggen van het huisverbod, gezien de veiligheid van de partner en de zesjarige pleegzoon van verzoeker. Tijdens de zitting is gebleken dat er concrete afspraken zijn gemaakt over het contact tussen verzoeker en zijn partner, en dat verzoeker bereid is om hulpverlening te aanvaarden. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit geschorst worden voor de resterende duur van het besluit, en heeft het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling opgelegd, omdat het beroep ongegrond is verklaard. De partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Raad van State.