ECLI:NL:RBZWB:2024:3232
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens gebrek aan ingebrekestelling in bestuursrechtelijke procedure
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 mei 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de Dienst Toeslagen beoordeeld. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een afwijzende beschikking van 5 december 2022, die betrekking had op haar aanvraag voor kinderopvangtoeslag. Dit bezwaar was op 22 september 2023 ingediend, maar de rechtbank oordeelt dat het beroep niet-ontvankelijk is omdat eiseres geen ingebrekestelling heeft verzonden. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het noodzakelijk dat een betrokkene het bestuursorgaan per brief op de hoogte stelt dat er binnen twee weken een beslissing moet komen op zijn aanvraag of bezwaar. Eiseres heeft deze stap niet gezet, waardoor de rechtbank niet inhoudelijk op het beroep kan ingaan.
De rechtbank verduidelijkt dat de ingebrekestelling die door verweerder op 7 december 2023 is ontvangen, niet relevant is voor de beoordeling van het beroep, omdat deze betrekking heeft op een andere procedure. De rechtbank benadrukt dat het ontbreken van de ingebrekestelling leidt tot de conclusie dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Dit betekent dat er geen proceskostenveroordeling kan plaatsvinden. De rechtbank roept verweerder op om, voor zover dit nog niet is gebeurd, zo spoedig mogelijk te beslissen op het bezwaarschrift van eiseres.
De uitspraak is gedaan door rechter R.P. Broeders, in aanwezigheid van griffier M.R. Jouvenaar, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de beslissing.