In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 mei 2024, wordt het beroep van eisers beoordeeld na een eerdere uitspraak van 10 oktober 2023. In die eerdere uitspraak werd het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oisterwijk opgedragen om binnen twee weken te beslissen op de aanvraag van eisers voor tegemoetkoming in planschade. Eisers stellen nu dat het college deze beslissing niet heeft genomen, wat hen heeft doen besluiten om opnieuw beroep in te stellen.
De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. Aangezien het college niet binnen de gestelde termijn een besluit heeft genomen, is de rechtbank genoodzaakt om het college op te dragen alsnog een besluit te nemen. De rechtbank heeft het college op 4 april 2024 verzocht om relevante stukken en een verweerschrift in te dienen, maar het college heeft slechts een verweerschrift ingediend zonder de benodigde stukken. Dit heeft de rechtbank doen besluiten om op basis van de beschikbare informatie uitspraak te doen.
De rechtbank stelt dat het college uiterlijk op 30 september 2024 een besluit moet nemen. Tevens wordt er een dwangsom opgelegd van € 250,- per dag voor elke dag dat het college deze termijn overschrijdt, met een maximum van € 37.500,-. Daarnaast moet het college het griffierecht van € 187,- en een proceskostenvergoeding van € 437,50 aan eisers vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.