ECLI:NL:RBZWB:2024:3221

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 mei 2024
Publicatiedatum
16 mei 2024
Zaaknummer
BRE 24/3237 WET
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongeldigverklaring rijbewijs en verzoek om voorlopige voorziening

Op 16 mei 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ongeldigverklaring van het rijbewijs van verzoeker. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. V.C. van der Velde, heeft een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening in te stellen tegen deze ongeldigverklaring. Tijdens de zitting waren ook mr. A. Güngörmez, kantoorgenoot van mr. Van der Velde, en mr. J.J.M. Roelands aanwezig namens de burgemeester van de gemeente Zundert.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat er sprake moet zijn van een spoedeisend belang om het verzoek tot voorlopige voorziening inhoudelijk te kunnen behandelen. Verzoeker heeft aangevoerd dat het voor hem moeilijk is om met vervangend vervoer zijn werkzaamheden uit te voeren, vooral in de avond of nacht en bij internationale reizen. Hij heeft ook gesteld dat vervangend vervoer extra kosten met zich meebrengt.

Echter, de voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat, hoewel de situatie vervelend is, er geen bewijs is dat verzoeker zijn werkzaamheden niet kan uitvoeren met vervangend vervoer. Ook is niet aangetoond dat verzoeker de kosten van het vervangend vervoer niet kan dragen. Daarom heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat er geen sprake is van een spoedeisend belang en heeft hij het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. T.I. van Term, in aanwezigheid van griffier mr. A.J.M. van Hees.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/3237 WET VV
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 16 mei 2024 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [plaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. V.C. van der Velde),
en

de burgemeester van de gemeente Zundert

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker inzake de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs.
2. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 16 mei 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker en mr. A. Güngörmez (kantoorgenoot van mr. Van der Velde) en namens de burgemeester waren mr. J.J.M. Roelands en [naam] aanwezig.
3. Na sluiting van het onderzoek ter zitting heeft de voorzieningenrechter mondeling uitspraak gedaan.

Overwegingen

4. Voordat een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening inhoudelijk behandeld kan worden moet er sprake zijn van een spoedeisend belang. Dit betekent dat beoordeeld zal moeten worden of verzoeker de bezwaarprocedure niet kan afwachten.
5. Tijdens de zitting heeft verzoeker een aantal zaken genoemd waaruit volgens hem blijkt dat er sprake is van een spoedeisend belang. Verzoeker heeft gesteld dat het lastig is om met vervangend vervoer zijn werkzaamheden uit te voeren. Zeker in de avond of nacht en bij internationale reizen is het volgens verzoeker lastig. Verder heeft verzoeker aangevoerd dat vervangend vervoer extra kosten met zich meebrengt.
6. De voorzieningenrechter begrijpt dat het voor verzoeker een vervelende situatie is om met gebruikmaking van vervangend vervoer, zoals taxi en openbaar vervoer, zijn werkzaamheden uit te voeren. Uit hetgeen ter zitting is besproken, blijkt echter niet dat het daardoor onmogelijk is om zijn werkzaamheden uit te voeren. Ook is niet gesteld dat verzoeker de kosten van het vervangend vervoer niet kan dragen. Gelet hierop is de voorzieningenrechter van oordeel dat er geen sprake is van een spoedeisend belang. Het verzoek zal daarom worden afgewezen. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.I. van Term, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.J.M. van Hees, griffier, op 16 mei 2024.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.