Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
Wel is de rechtbank van oordeel dat sprake is van ‘dwang door een andere feitelijkheid’. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende. Aangeefster was destijds slechts acht jaar oud en verdachte vijftien jaar. Op die leeftijd betreft dit een aanzienlijk leeftijdsverschil. Daar komt bij dat aangeefster opkeek tegen verdachte als haar oudere stiefbroer. Verdachte erkent dat hij tegen aangeefster heeft gezegd dat zij niets mocht vertellen tegen haar vader. Onder deze omstandigheden levert dit dwang op door een andere feitelijkheid.
- het brengen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer] en zich (aldus) te laten pijpen door die [slachtoffer] en
- het brengen van zijn, verdachtes, vinger(s) tussen de schaamlippen, van die [slachtoffer] en
- het likken van die vagina van die [slachtoffer] en
- het zichzelf laten aftrekken en het laten betasten van zijn penis door die [slachtoffer] en/of
- het betasten van de borsten en vagina van die [slachtoffer] ;
in de periode van 01 december 2006 tot en met 04 februari 2007 te [plaats] , door bedreiging met een andere feitelijkheid [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 1998, heeft gedwongen tot het plegen en dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit:
- het zichzelf laten aftrekken en het laten betasten van zijn penis door die [slachtoffer] en
- het betasten van de borsten en vagina van die [slachtoffer] en
- het (tong)zoenen van die [slachtoffer]
en bestaande die bedreiging met die andere feitelijkheid uit zeggen tegen die [slachtoffer]
dat ze het niet (verder) mocht vertellen.
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
Hieruit komt naar voren dat verdachte, opgroeiend bij zijn biologische ouders, getuige en slachtoffer was van huiselijk geweld door vader. Nadat zijn ouders gingen scheiden, kreeg zijn moeder een nieuwe relatie met een man wiens vrouw was overleden en die twee jongere kinderen had. Binnen het nieuwe samengestelde gezin hadden de individuele leden ieder hun eigen problemen in de vorm van eerdere negatieve ervaringen, wat het met zijn allen onder één dak wonen niet altijd makkelijk maakte. Uit de referenteninformatie blijkt dat verdachte (en het gezin) kort voor en wellicht tijdens de verdenking in beeld was bij de hulpverlening. Nadat het misbruik uit was gekomen, besloten de vader van [slachtoffer] en de moeder van verdachte in onderling overleg melding te maken bij de politie, maar geen aangifte te doen. Voor verdachte werd een individueel hulpverleningstraject opgestart. Er zouden veiligheidsafspraken zijn gemaakt, maar volgens verdachte is het misbruik nooit binnen het gezin besproken. Het gezin woonde nog een aantal jaar met elkaar in hetzelfde huis, tot de moeder van verdachte scheidde van zijn stiefvader.