4.4De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
primair
op 5 november 2021, in de gemeente Terneuzen, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (Peugeot Boxer), daarmede rijdende over de weg, de Buitenhaven (het sluizencomplex), komende uit de oostelijke richting en gaande in de westelijke richting en naderende de (Noord)brug van de Westsluis,
terwijl haar, verdachte, bekend was dat zij met regelmaat paniek aanvallen heeft, waardoor zij onwel wordt, en 1 aanrijding of ongeval (1 oktober 2021) heeft gehad mede als gevolg van die paniek aanvallen, ondanks bovengenoemde omstandigheden is gaan rijden en blijven rijden, en
zij, verdachte, met dat motorrijtuig is gaan rijden en blijven rijden na het gebruik van geneesmiddelen, te weten quetiapine en diazepam, waardoor gevaar bestond voor het niet voortdurend onder controle hebben van het door haar bestuurde voertuig en het gevaar bestond dat zij, verdachte, niet voortdurend in staat was handelingen te verrichten die van haar werden vereist,
zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door in hoge, mate onvoorzichtig en onachtzaam en onnadenkend en ondeskundig,
rijdend met dat motorrijtuig (Peugeot Boxer) over die weg, de Buitenhaven, in de richting van de brug van de Westsluis, terwijl
- ter plaatse op de Buitenhaven in de linker berm, op ca 150 meter voor de Westsluis, een verkeerspaal met oranje knipperlicht en bord J-15 aanduidende (:"beweegbare brug") met onderbord was geplaatst en het oranje knipperlicht in werking was en
- de slagbomen voor de beweegbare brug aan de Westsluis in horizontale stand stonden en
- de slagbomen voorzien waren van in werking zijnde rode knipperlichten en
- de bruglichten rood licht uitstraalden en in werking waren,
- ( telkens) niet, bij voortduring haar, verdachte's, aandacht te richten, op het voor haar, verdachte, gelegen weggedeelte van die weg en
- geen aandacht te schenken en geen gevolg te geven aan bovengenoemde geplaatste en in werking zijnde verkeersmaatregelen en
- niet tijdig dat door haar, verdachte, bestuurde motorrijtuig tot stilstand te brengen, en niet tijdig behoorlijk uit te wijken,
waardoor zij, verdachte, met dat door haar, verdachte, bestuurde motorrijtuig tegen de horizontale slagboom is gereden en (vervolgens) de (zee)sluis is ingereden en (vervolgens) op/tegen het aldaar varende binnenvaartschip genaamd THEMIS is gebotst,
waardoor een ander, te weten [slachtoffer 1] , werd gedood en anderen, zwaar lichamelijk letsel,
en/of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, te weten
- [slachtoffer 3] , een gekneusde rib en een gebroken rib en een knieblessure en
- [slachtoffer 4] , een gebroken pols en snee in het hoofd en
- [slachtoffer 5] , botsplinterfractuur neus en kneuzingen en schaafwonden en
- [slachtoffer 2] , nierletsel en meerdere botbreuken aan de ruggenwervels
en een gekneusde hand.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.