In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de weigering van het UWV om een WIA-uitkering toe te kennen. Het UWV had op 10 november 2021 besloten om eiseres per 9 september 2021 geen WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Dit besluit werd in een later stadium, op 9 januari 2023, bevestigd na een bezwaarprocedure. De rechtbank heeft het beroep op 7 mei 2024 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV de arbeidsongeschiktheid van eiseres op 31,45% heeft vastgesteld, wat betekent dat zij niet in aanmerking komt voor een WIA-uitkering. De rechtbank heeft de medische beoordelingen van de verzekeringsartsen van het UWV als zorgvuldig en voldoende gemotiveerd beschouwd. Eiseres had aangevoerd dat haar beperkingen niet correct waren vastgesteld en dat zij volledig arbeidsongeschikt was, maar de rechtbank oordeelde dat de verzekeringsartsen voldoende rekening hadden gehouden met haar klachten en beperkingen.
De rechtbank concludeert dat het UWV terecht de WIA-uitkering heeft geweigerd, omdat eiseres niet voldeed aan de criteria voor volledige arbeidsongeschiktheid. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er wordt geen vergoeding van proceskosten of griffierecht toegekend. De uitspraak is openbaar gemaakt op 23 mei 2024.