ECLI:NL:RBZWB:2024:3151

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 mei 2024
Publicatiedatum
15 mei 2024
Zaaknummer
BRE 23/10940
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift kinderbijslag; termijnoverschrijding verschoonbaar verklaard

Op 15 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en de Sociale Verzekeringsbank (SVB) over het recht op kinderbijslag. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de SVB van 30 oktober 2023, waarin zijn bezwaar niet-ontvankelijk werd verklaard vanwege termijnoverschrijding. Eiser had zijn bezwaarschrift te laat ingediend, maar voerde aan dat hij op de dag van ontvangst van het primaire besluit, 24 mei 2023, contact had opgenomen met de SVB en dat hem was beloofd dat hij teruggebeld zou worden. Dit leidde tot de conclusie dat hij in afwachting was van een reactie van de SVB, wat hem een goede reden gaf voor de termijnoverschrijding.

De rechtbank oordeelde dat de SVB het bezwaar van eiser ten onrechte niet-ontvankelijk had verklaard. De rechtbank stelde vast dat de SVB in haar communicatie niet duidelijk was geweest en dat eiser gerechtvaardigd had vertrouwd op de belofte van de SVB om terug te bellen. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het besluit van de SVB en droeg de SVB op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiser. Tevens werd de SVB verplicht om het betaalde griffierecht van € 50,00 aan eiser te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter A.M.L.E. Ides Peeters, in aanwezigheid van griffier N.A. D’Hoore.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/10940
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 mei 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

en
de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank Utrecht (de SVB), verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van de SVB van 24 mei 2023 over het recht van eiser op kinderbijslag voor zijn [zoon] .
1.1.
In het besluit van 30 oktober 2023 (bestreden besluit) heeft de SVB het bezwaar van eiser tegen dat besluit niet-ontvankelijk verklaard.
1.2.
De SVB heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift en heeft op verzoek van de rechtbank nog een aanvullend stuk ingediend.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep van eiser op 15 mei 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en mr. A. Marijnissen als gemachtigde van de SVB.
1.4.
Na afloop van zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

2. De rechtbank verklaart het beroep gegrond.

Waarom is het beroep gegrond?

3. De rechtbank oordeelt dat de SVB het bezwaar van eiser onterecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en legt hierna uit waarom.
4. In de wet staat dat een bezwaarschrift binnen zes weken na bekendmaking van het besluit moet worden ingediend. [1] Eiser had zijn bezwaarschrift vóór 6 juli 2023 moeten indienen, maar heeft dit pas op 3 oktober 2023 gedaan. Het bezwaar is dus te laat ingediend. Hier is ook geen discussie over.
5. Vervolgens moet beoordeeld worden of eiser een goede reden heeft waarom het bezwaar te laat is ingediend. Dit wordt ook wel een verschoonbare termijnoverschrijding genoemd. Ook dit staat in de wet. [2]
Wat voert eiser aan?
6. Eiser voert aan dat hij op de dag dat hij het primaire besluit heeft ontvangen, 24 mei 2023, gebeld heeft met de SVB. De medewerkster van de SVB heeft toen gezegd dat zij zou uitzoeken waarom hij geen recht had op kinderbijslag vanaf datum dat hij het aanvroeg en hierover terug zou bellen. In oktober 2023 ontving eiser de kinderbijslag en besefte hij pas dat hij nooit was teruggebeld terwijl de bezwaartermijn al verlopen was. Hij heeft toen nog een keer met de SVB gebeld en het advies was alsnog bezwaar maken. Dit heeft hij gedaan. Op verzoek van de SVB heeft hij ook nog aanvullende stukken opgestuurd. Vervolgens is zijn bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, terwijl op de website van de SVB staat dat je eerst moet bellen als je het niet eens bent met een beslissing en dat heeft hij meteen gedaan.
Wat vindt de SVB ervan?
7. De SVB vindt dat geen sprake is van een verschoonbare reden voor de termijnoverschrijding omdat het voor eiser niet geheel onmogelijk was om tijdig bezwaar te maken. Het feit dat eiser gebeld heeft met de SVB en melding heeft gemaakt, betekent niet dat hij alsnog ontvankelijk is in zijn bezwaar. Een bezwaar moet te allen tijde schriftelijk worden ingediend. Dit kan niet telefonisch. Dat eiser zich pas na het verstrijken van de bezwaartermijn realiseerde dat hij nooit meer iets gehoord had van de SVB, komt voor zijn eigen rekening en risico.
8. Op de zitting heeft de SVB gezegd dat er normaal gesproken telefoonnotities worden gemaakt en bewaard, maar dat deze in dit geval ontbreken.
Gronden van de beslissing
9. De rechtbank stelt het volgende vast. Zowel in het primaire besluit als op de website van het SVB staat dat je eerst moet bellen als je het niet eens bent met de beslissing. Uit de belgeschiedenis van eiser blijkt dat hij dit op 24 mei 2023 gedaan heeft en dat dit gesprek 7 minuten en 29 seconden heeft geduurd. Tijdens dit telefoongesprek heeft de medewerkster van de SVB tegen eiser gezegd dat ze een en ander zou uitzoeken en dat ze eiser daarover terug zou bellen. De rechtbank vindt het voorstelbaar dat eiser hierdoor op het verkeerde been is gezet en dat hij een reactie van de SVB heeft afgewacht. Eiser had dus een goede reden voor het te laat indienen van het bezwaarschrift. De termijnoverschrijding is daarom verschoonbaar.

Conclusie en gevolgen

10. Uit het voorgaande volgt dat de SVB het bezwaar van eiser ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. Dit betekent dat de SVB het bezwaar van eiser alsnog inhoudelijk moet beoordelen.
11. Het beroep is gegrond en het bestreden besluit wordt vernietigd. De rechtbank draagt de SVB op om binnen zes weken na de dag van deze uitspraak een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, met inachtneming van deze uitspraak.
12. Omdat het beroep gegrond is, moet de SVB het betaalde griffierecht van € 50,00 aan eiser vergoeden.
13. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 30 oktober 2023;
- draagt de SVB op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat de SVB het griffierecht van € 50,- aan eiser moet vergoeden.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 15 mei 2024 door mr. A.M.L.E. Ides Peeters, rechter, in aanwezigheid van N.A. D’Hoore, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Op grond van artikel 6:11 van de Awb.