ECLI:NL:RBZWB:2024:3148

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 mei 2024
Publicatiedatum
15 mei 2024
Zaaknummer
24/3981
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende evenementenvergunning en omgevingsvergunning

Op 15 mei 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak met zaaknummer BRE 24/3981. Eiser, vertegenwoordigd door mr. H. Martens, heeft een verzoek om voorlopige voorziening ingediend tegen de burgemeester van de gemeente Breda en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. Eiser stelde dat verweerders niet tijdig hadden beslist op zijn verzoek van 23 april 2024 om handhavend op te treden tegen het organiseren van een braderie zonder de vereiste evenementenvergunning en omgevingsvergunning van 24 tot en met 26 mei 2024.

De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geoordeeld dat er geen sprake is van 'onverwijlde spoed' en dat het verzoek om voorlopige voorziening daarom moet worden afgewezen. Dit oordeel is gebaseerd op de constatering dat de rechtbank het beroep van eiser op 15 mei 2024 kennelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard, waardoor er geen spoedeisend belang meer resteert. De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting beoordeeld, zoals toegestaan onder artikel 8:83, derde lid, van de Awb.

De uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, in aanwezigheid van griffier mr. N. van Asten. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/3981
uitspraak van de voorzieningenrechter van 15 mei 2024 in de zaak tussen
[eiser], uit [plaats], eiser,
(gemachtigde: mr. H. Martens),
en

1.De burgemeester van de gemeente Breda

2.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda.
Als derde partij is aangemerkt:
Islamitische Stichting Nederland Yeni Camii,uit Breda.
Inleiding
Eiser heeft beroep ingesteld omdat verweerders volgens hem niet op tijd hebben beslist op het verzoek van 23 april 2024 om handhavend op te treden tegen het zonder evenementenvergunning van de burgemeester en zonder omgevingsvergunning van het college organiseren van een braderie aan de [adres] te [plaats] van 24 tot en met 26 mei 2024. Eiser heeft de voorzieningenrechter ook verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
Beoordeling door de voorzieningenrechter
1. De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb alleen een voorlopige voorziening als "onverwijlde spoed" dat vereist. De conclusie is dat geen spoedeisend belang resteert, omdat de rechtbank het beroep op 15 mei 2024 kennelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.

2.Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van mr. N. van Asten, griffier. De uitspraak is gedaan op 15 mei 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid
om de uitspraak mede te ondertekenen.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.